Het Hof van Justitie is verzocht een uitspraak te doen over de toepassing van de bepalingen van het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie (VWEU) op personen die buiten de werking van Richtlijn 2005/36/EG vallen. In de zaak C-577/20 bevestigt het Hof van Justitie de toepassing van artikel 45 en 49 VWEU op personen die niet voldoen aan de beroepservaringseis uit de richtlijn. Hiermee wordt de toepassing van de basisbeginselen van beroepserkenning uit eerdere jurisprudentie van het Hof van Justitie bevestigd voor veelal jonge en/of onervaren professionals. Dit komt hun rechtszekerheid ten goede en verheldert de verplichtingen van bevoegde autoriteiten. |
Nederlands tijdschrift voor Europees recht
Meer op het gebied van Europees recht en mededingingsrecht
Over dit tijdschriftMeld u zich hier aan voor de attendering op dit tijdschrift zodat u direct een mail ontvangt als er een nieuw digitaal nummer is verschenen en u de artikelen online kunt lezen.
Vrij verkeer |
Erkenning van beroepskwalificaties van beginnende professionals in zaak C-577/20Versterking van hun positie onder Europees recht |
Trefwoorden | erkenning van beroepskwalificaties, Richtlijn 2005/36/EG, Beroepserkenningsrichtlijn, gereglementeerde beroepen, beginnende beroepsbeoefenaren |
Auteurs | Dr. L.S.J. Kortese |
SamenvattingAuteursinformatie |
Vrij verkeer |
Wet Vifo tegen de achtergrond van de Europese regelgeving |
Trefwoorden | investeringstoetsing, vitale aanbieder, sensitieve technologie, BTI, FDI |
Auteurs | Mr. G. Oosterhuis en Mr. O. Korneeva-Offerman |
SamenvattingAuteursinformatie |
In de eerste helft van 2023 treedt de Wet Veiligheidstoets investeringen, fusies en overnames (Wet Vifo) in werking die voorafgaande toetsing van buitenlandse investeringen die de nationale veiligheid in gevaar kunnen brengen in Nederland introduceert. In dit artikel worden de belangrijkste bepalingen van de Wet Vifo besproken waaronder de meldingsdrempels, de toets, bevoegde instantie, procedure en remedies. Daarnaast wordt de Wet Vifo tegen het licht van de FDI-verordening bezien. |
Vrij verkeer |
Het arrest E.K.: de weg naar een volwaardig EU-Chavez-verblijfsrechtVan afgeleid EU-verblijfsrecht naar het recht op verblijf voor onbepaalde tijd |
Trefwoorden | asiel en migratie, EU-verblijfsrecht, langdurig ingezetenen, naturalisatie |
Auteurs | Mr. E.T.P. Scheers |
SamenvattingAuteursinformatie |
In 2011 oordeelde het Hof van Justitie in het baanbrekende arrest Zambrano dat het gezinslid uit een derde land van een minderjarige Unieburger die zich in een puur interne situatie bevond, rechtstreeks op basis van artikel 20 VWEU een afgeleid verblijfsrecht heeft. Na dit arrest heeft de invulling van dit verblijfsrecht, dat later naar een ander arrest van het Hof van Justitie het ‘Chavez-verblijfsrecht’ is gedoopt, een stormachtige ontwikkeling doorgemaakt. In een nieuwe loot aan de stam van deze jurisprudentie, het arrest E.K., oordeelt het Hof van Justitie dat dit Chavez-verblijfsrecht als niet-tijdelijk moet worden beschouwd en dat het gezinslid met zo’n verblijfsrecht aanspraak kan maken op verblijf voor onbepaalde tijd. Nadat Nederland al eerder door het Hof van Justitie op de vingers was getikt vanwege de te restrictieve vaststelling van dit Chavez-verblijfsrecht, komt het Hof van Justitie in dit arrest opnieuw tot een ander oordeel dan door Nederland was bepleit. Als gevolg van dit arrest zijn het Nederlandse Chavez-beleid en de Nederlandse Chavez-rechtspraak wederom gewijzigd. |
Consumenten |
Productaansprakelijkheid in het digitale tijdperkDe Richtlijn productaansprakelijkheid bij de tijd gebracht |
Trefwoorden | productaansprakelijkheid, herziening, digitale producten, fabrikant, dossier voor digitale fabricage |
Auteurs | Mr. J. Wassink en Prof. dr. M.B.M. Loos |
SamenvattingAuteursinformatie |
Op 28 september 2022 heeft de Europese Commissie een voorstel gedaan tot herziening van de Richtlijn productaansprakelijkheid. Het richtlijnvoorstel beoogt de bestaande richtlijn bij de tijd te brengen, onder meer door expliciet te maken dat software een product is dat onder de regeling valt, en door onder omstandigheden ook degene die een ingrijpende bewerking van de zaak uitvoert, en het online platform waar een product op is besteld, als fabrikant aan te merken. In deze bijdrage gaan de auteurs in op de belangrijkste wijzigingen die het richtlijnvoorstel met zich zal brengen en bespreken zij of die wijzigingen in de praktijk tot verbeteringen zal leiden. Aan het slot gaan de auteurs kort in op het aanpalende voorstel voor een richtlijn op het terrein van het aansprakelijkheidsrecht voor kunstmatige intelligentie. |
Rechtsbescherming |
De hernieuwde betekenis van het nationale vertrouwensbeginsel in Europese subsidiezakenDe zaak C-36/21 (Sense Visuele Communicatie en Handel vof/Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) |
Trefwoorden | vertrouwensbeginsel, Europese subsidie, landbouwsubsidie, Unierechtelijke vertrouwensbeginsel, schadevergoeding |
Auteurs | Prof. mr. J.E. van den Brink |
SamenvattingAuteursinformatie |
De zaak Sense Visuele draait om een Nederlandse landbouwer die een Europese landbouwsubsidie misloopt omdat hij onjuist is voorgelicht door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland. Omdat het hierbij gaat om de uitvoering van Unierecht, is het Unierechtelijke vertrouwensbeginsel van toepassing. Een beroep van deze landbouwer op het Unierechtelijke vertrouwensbeginsel kan echter nergens toe leiden omdat vaststaat dat de landbouwer op grond van het Unierecht geen recht heeft op een Europese landbouwsubsidie. Het is vaste jurisprudentie van het Hof van Justitie dat het Unierechtelijke vertrouwensbeginsel niet contra legem kan worden toegepast. De vraag die in deze zaak centraal staat, is of het niet slagen van een beroep op het Unierechtelijke vertrouwensbeginsel bij de afwijzing van een subsidie ook betekent dat het niet mogelijk is dat aan de landbouwer op grond van het nationaalrechtelijke vertrouwensbeginsel op nationaalrechtelijke grondslag een schadevergoeding wordt verstrekt omdat een nationaal bestuursorgaan in strijd met een Unierechtelijke bepaling vertrouwen heeft gewekt. |
Europees strafrecht |
De strafbaarstelling en sanctionering van EU-sancties: een uniforme strafrechtelijke aanpak |
Trefwoorden | richtlijnvoorstel, Europese Unie, beperkende maatregelen, Oekraïne, Rusland |
Auteurs | Mr. M.A. Loenen |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het is inmiddels meer dan een jaar geleden dat de militaire Russische inval in Oekraïne plaatsvond. Vanuit de Europese Unie zijn sinds februari 2022 tien sanctiepakketten uitgevaardigd met een veelheid aan sancties tegen Rusland. De uitvoering en handhaving van de EU-sancties betreft in de eerste plaats de verantwoordelijkheid van de EU-lidstaten zelf, met grote verschillen in uitvoering, implementatie en handhaving van de sancties tot gevolg. De Europese Commissie acht een gemeenschappelijke strafrechtelijke aanpak noodzakelijk en heeft een voorstel gepubliceerd voor de harmonisatie van de strafbaarstelling van schendingen van EU-sancties en de sanctionering daarvan. |