Artikel 4 van het Besluit ammoniakemissie huisvesting veehouderijen is niet in strijd met de IPPC-richtlijn. |
StAB
Meer op het gebied van Bestuursrecht
Over dit tijdschriftMeld u zich hier aan voor de attendering op dit tijdschrift zodat u direct een mail ontvangt als er een nieuw digitaal nummer is verschenen en u de artikelen online kunt lezen.
Artikel |
Bouwleges; het is eindelijk weer rustig in bouwland, maar voor hoelang… |
Auteurs | Luuk Gerritsen |
Jurisprudentie |
ABRvS 7 oktober 2009, nr. 200808068 (Oude IJsselstreek) |
Auteurs | Hans Paul Nijhoff |
Samenvatting |
Het stellen van prejudiciële vragen is geen obstakel voor vergunningverlening nu geen sprake is van onomkeerbare gevolgen. |
Jurisprudentie |
ABRvS 14 oktober 2009, nr. 200809428/1/M1 (Westland) |
Samenvatting |
Aan een last onder dwangsom hoeven geen specifieke maatregelen te worden gekoppeld? |
De vergunning is terecht gedeeltelijk geweigerd wegens strijd met het bestemmingsplan. |
Jurisprudentie |
ABRvS 21 oktober 2009, nr. 200901403/1/M2 (Helden) |
Samenvatting |
Ondanks dat de milieuvergunning nimmer in werking is getreden, is deze door het verstrijken van de driejarentermijn komen te vervallen. |
Verplichting tot openbaarmaking van de exacte plaats van introductie van genetisch materiaal. |
Jurisprudentie |
ABRvS 25 november 2009, nr. 200809174/1/M2 (minister van VROM) |
Auteurs | Aletta Blomberg |
Samenvatting |
Ruimere uitleg van begrip belanghebbende in procedure tot vaststelling van hogere geluidgrenswaarden. |
Bestuursdwang op grond van zorgplichtbepaling Wm. Deze bepaling is een vangnetbepaling die geldt in gevallen waarin ernstige nadelige gevolgen optreden of acuut dreigen op te treden. |
Taxiënde vliegtuigen en testprocedures vlak voor de start vallen onder het regime van de Luchtvaartwet. |
Door het ontbreken van een begrenzing en het nabijheidvereiste vormen 4WD-activiteiten op een landgoed geen inrichting in de zin van de Wet milieubeheer. |
In dit geval heeft het bevoegd gezag de kosteneffectiviteit of economische haalbaarheid van maatregelen terecht bij de beoordeling van de individuele inrichting betrokken. |
Bestaande rechten milieuvergunning gelden niet als bestaande rechten voor vergunning krachtens de Natuurbeschermingswet. |
In het besluit is miskend dat de kwaliteit van het oppervlaktewater voldoende zuiver moet zijn om aan landbouwdoeleinden te kunnen voldoen. |
Jurisprudentie |
ABRvS 28 oktober 2009, nr. 200808328/1/M2 (Westland) |
Samenvatting |
Besluit glastuinbouw biedt geen grondslag voor het opleggen van controlevoorschriften als nadere eis. |
Aan zijn hobby kan appellant niet een bijzonder individueel belang ontlenen; geen belanghebbende. |
Sloop van woningen kon als toekomstige ontwikkeling bij de beoordeling van de geluidbelasting worden betrokken. |
Door wijziging stalsysteem zou grondslag aanvraag worden verlaten. |
Door overschakeling bestaande grasdrooginstallatie van gas op kolen is sprake van een nieuw te bouwen installatie in de zin van de NeR. |
Een recreatiewoning is een (te beschermen) woning indien deze permanent wordt bewoond |
Activiteit terecht geweigerd wegens strijd met het bestemmingsplan. |
Op grond van Activiteitenbesluit kunnen activiteiten worden verboden. |
Jurisprudentie |
ABRvS 16 december 2009, nr. 200809273/1/M2 (Uden) |
Samenvatting |
Voorgenomen bouw van recreatiewoningen niet dermate concreet dat dit moet worden aangemerkt als een toekomstige ontwikkeling die bij de besluitvorming had moeten worden betrokken. |
Jurisprudentie |
ABRvS 23 december 2009, nr. 200809438/1/M1 (Katwijk) |
Samenvatting |
Wat betreft de binnenshuis optredende geluidbelasting van het wegverkeer dient de geluidbelasting van het totale wegverkeer te worden berekend en niet slechts die van het verkeer van en naar de inrichting. |
Ondanks expireren onderliggende vergunning kan niet buiten beschouwing blijven dat inrichting langere tijd op basis van rechtsgeldige vergunning in werking is geweest. |
Jurisprudentie |
ABRvS 30 december 200903452/1/M2 (Leudal) |
Samenvatting |
Bij de beoordeling van geurhinder zijn ten onrechte alleen woningen betrokken. |
Jurisprudentie |
ABRvS 23 september 2009, nr. 200802543/1/R1, Deurne/bestemmingsplan ‘Projectvestiging glastuinbouw Deurne’ |
Auteurs | Tycho Lam |
Samenvatting |
Vrijstellingsbepaling is in casu niet geschikt om de huisvesting van tijdelijke werknemers in glastuinbouwbedrijven te regelen. |
Wgv. Overschrijding norm voor veehouderij betekent nog niet dat ter plaatse geen sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. |
Uitleg over doorwerking reconstructieplan. |
Toepassing van laatste versie VNG-brochure. Uitleg begrippen gemengd gebied en functiemengingsgebied. |
Ruimtelijke uitstraling ambassade. Maatbestemming verdraagt zich niet met Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen. |
Planperiode langer dan tien jaar is in casu aanvaardbaar. |
Jurisprudentie |
ABRvS 25 november 2009, nr. 200809313/1/R2, Reusel-De Mierden/bestemmingsplan ‘Culitsrode, Innovatief Hippisch Expertisecentrum te Hooge Mierde’ |
Auteurs | Tonny Nijmeijer |
Samenvatting |
Een paardenhouderij moet worden aangemerkt als een veehouderij in de zin van de Wgv. |
Ten aanzien van een bestemmingsplan dat tot stand is gekomen als uitbreidingsplan onder de Woningwet 1962 is artikel 7.10 Wro niet van toepassing. |
Welke stukken moeten elektronisch beschikbaar zijn. Duurzame ontwrichtingen voorzieningenniveau voor geregelde aankopen/dagelijkse boodschappen. Ontvankelijkheid in geval van het niet vaststellen van een exploitatieplan. |
Verschillen assimilatie- en cyclische belichting. Bouwvoorschriften: volwaardigheids- en doelmatigheidscriterium. Diepgang archeologisch onderzoek en vergoeding van kosten. |
Dat op afbraak van het gebouw en terugplaatsing van de achtergevel bij nieuwbouw geen zicht bestond, betekent wat daar verder van zij, niet dat onder het stadsvernieuwingsplan de realisering van buitenterrassen zo onwaarschijnlijk was, dat daar bij de planvergelijking niet van mocht worden uitgegaan. |
Het betoog van appellante laat onverlet dat er geen wettelijke voorschriften waren die aan de gebruikmaking van de vrijstellingsbevoegdheid in de weg stonden, zodat niet kon worden uitgesloten dat belangenafweging tot gevolg zou hebben gehad dat het college van deze bevoegdheid gebruik zou maken. De gronden waren bestemd voor tuinbouw met de daarbij behorende werken. Dit betekent dat hierop wegen en paden ten behoeve van de bestemming konden worden gerealiseerd. |
Voor zover appellante in verband met de tijdelijke vrijstelling voor een gronddepot al enige schade zou lijden, dient deze, gelet op de aard, de geringe ernst en de beperkte duur daarvan, redelijkerwijs voor haar rekening te blijven. |
Het vervallen van een onder het oude planologische regime niet gebruikte wijzigingsmogelijkheid kan op zichzelf geen schade veroorzaken. De rechtbank heeft terecht overwogen dat aan het door appellant gemaakte onderscheid tussen directe en indirecte planschade in deze zaak geen betekenis toekomt. |
De gevestigde voorzienbaarheid op basis van de aanduiding ‘toekomstige woongebieden’ op de plankaart van het structuurplan is doorbroken door de terinzagelegging van het ontwerp van het bestemmingsplan, waarin het perceel is bestemd voor ‘Agrarische doeleinden’, op grond waarvan woningbouw niet is toegestaan. |
Aangezien de nieuwbouw op een afstand van ongeveer vijf meter van de percelen van appellanten wordt gerealiseerd, betekent dit dat uitgesloten moet worden geacht dat binnen de planperiode de bestemmingsgrens van het bestemmingsvlak ‘Wonen (W)’ richting hun percelen zal opschuiven en dat zal worden gebouwd op de vijf meter brede strook grond tussen de percelen van appellanten en de nieuwbouw. Onder deze omstandigheden is de Afdeling van oordeel dat met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid geen gebruik zal worden gemaakt van de vrijstellingsbevoegdheid. |
Op grond van de Beleidslijn ‘Ruimte voor de rivier’ bestond voor Building Buyers Vastgoed ten tijde van de koop van het perceel aanleiding om rekening te houden met de kans dat de ingevolge het bestemmingsplan bestaande bouwmogelijkheden op het perceel zouden vervallen. |
Een redelijke wetsuitleg brengt mee dat degene die na de inwerkingtreding van artikel 49a van de WRO een planschadeovereenkomst heeft gesloten met het college belanghebbende is bij besluiten op planschadeverzoeken waarop ingevolge het in artikel II, eerste lid, van de wijzigingswet WRO neergelegde overgangsrecht door de gemeenteraad dient te worden beslist. |