In deze bijdrage wordt onderzocht wat het arrest ASR Verzekeringen/Achmea (HR 6 april 2012, LJN BU3784), waarin de Hoge Raad heeft geoordeeld dat de regresvordering op grond van art. 6:10 lid 2 BW ‘pas ontstaat indien de hoofdelijk verbonden schuldenaar de schuld voldoet voor meer dan het gedeelte dat hem aangaat’, betekent voor de financieringspraktijk. |
Maandblad voor Vermogensrecht
Meer op het gebied van Burgerlijk (proces)recht
Over dit tijdschriftMeld u zich hier aan voor de attendering op dit tijdschrift zodat u direct een mail ontvangt als er een nieuw digitaal nummer is verschenen en u de artikelen online kunt lezen.
Artikel |
De regresvordering in de Nederlandse financieringspraktijk na het arrest ASR Verzekeringen/Achmea |
Trefwoorden | regres, toekomstige vordering, hoofdelijkheid, ontstaan regresvordering |
Auteurs | Prof. mr. R.M. Wibier |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
De zelfstandige betekenis van lid 4 van art. 7:658 BWHR 23 maart 2012, RvdW 2012, 447 (Davelaar/Allspan) |
Trefwoorden | werkgeversaansprakelijkheid, art. 7:658 lid 4 BW, zzp’er, zorgplicht |
Auteurs | Mr. A. Kolder en Mr. R.K.R. Zwols |
SamenvattingAuteursinformatie |
Kan een zelfstandige arbeidskracht ook de bescherming inroepen van lid 4 van art. 7:658 BW? Op 23 maart 2012 heeft de Hoge Raad zich hierover moeten uitspreken. In deze bijdrage wordt in het licht van het oordeel van de Hoge Raad stilgestaan bij de toepassingsvoorwaarden van het artikellid. Ook wordt aandacht besteed aan de (vervolg)vraag naar de – op een zorgplichtschending gebaseerde – aansprakelijkheid van de inlener/opdrachtgever conform lid 1-3 van art. 7:658 BW. |
Artikel |
Een nieuwe procesvorm: het stellen van prejudiciële vragen aan de Hoge Raad (art. 392-394 nieuw Rv) |
Trefwoorden | Prejudiciële vraag, Hoge Raad, Rechtsvraag, Prejudiciële procedure, Nieuwe procesvorm |
Auteurs | Mr. M.M. Stolp en Mr. J.F. de Groot |
SamenvattingAuteursinformatie |
Per 1 juli a.s. wordt het voor de rechter mogelijk een rechtsvraag, die ook in vele andere vergelijkbare zaken speelt, aan de Hoge Raad voor te leggen onder aanhouding van de zaak. In deze bijdrage wordt de nieuwe prejudiciële procedure in vogelvlucht besproken. |
Artikel |
Informatieplichten bij bemiddeling verkoop melkquotaHR 24 februari 2012, LJN BU9855, NJ 2012, 144 (Mooijman c.s./WLTO) |
Trefwoorden | informatieplichten, overeenkomst van opdracht, mededelingsplicht, onderzoeksplicht |
Auteurs | Mr. K.J.O. Jansen |
SamenvattingAuteursinformatie |
De hier geannoteerde uitspraak ziet op de wederzijdse informatieplichten uit hoofde van een overeenkomst van opdracht (art. 7:400 e.v. BW), meer in het bijzonder de opdracht tot bemiddeling bij de verkoop van melkquota. Aan de orde komen onder meer het rechtskarakter van zulke informatieplichten en de verhouding tussen de mededelingsplicht van de opdrachtgever en de onderzoeksplicht van de opdrachtnemer. |