Het recht op vergoeding van het positief contractsbelang bij ontbinding wegens wanprestatie vloeit voort uit zowel art. 6:74 BW als art. 6:277 BW. Voor het peilmoment van de schade heeft de schuldeiser de keuze tussen het moment van intreden van het verzuim (art. 6:74 BW) en het moment van ontbinding (art. 6:277 BW). |
Maandblad voor Vermogensrecht
Meer op het gebied van Burgerlijk (proces)recht
Over dit tijdschriftMeld u zich hier aan voor de attendering op dit tijdschrift zodat u direct een mail ontvangt als er een nieuw digitaal nummer is verschenen en u de artikelen online kunt lezen.
Artikel |
HR 8 juli 2011, LJN BQ1684, RvdW 2011/905 (G4/Hanzevast): art. 6:277 BW (g)een overbodige bepaling |
Trefwoorden | art. 6:277 BW, art. 6:74 BW, positief contractsbelang, zuivering van het verzuim, schadevergoeding bij ontbinding |
Auteurs | Mr. J. de Bie Leuveling Tjeenk |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
De persoonlijke aansprakelijkheid van de faillissementscurator: is er eindelijk (volledige) duidelijkheid? |
Trefwoorden | faillissementscurator, curator, persoonlijke aansprakelijkheid, Maclou, persoonlijk verwijt |
Auteurs | Mr. E.M. van Orsouw |
SamenvattingAuteursinformatie |
De boodschap van de Hoge Raad in het onderhavige arrest is duidelijk: persoonlijke aansprakelijkheid van de curator komt niet al te snel in beeld. Dat is op zich een weinig verrassende boodschap. Het arrest verdient niettemin bespreking, omdat het op twee punten een nadere precisering geeft van de bekende Maclou-norm en ook een aanvullend vereiste geeft ten aanzien van deze Maclou-norm. Dit vereiste van ‘een persoonlijk verwijt’ verdient bovendien nadere aandacht. |
Artikel |
Girale betaling, automatische incasso en het recht van stornoHR 16 september 2011, LJN BQ8732 (SNS/Pasman q.q.) |
Trefwoorden | betalingstransacties, giraal betalingsverkeer, incasso, stornering |
Auteurs | Mr. dr. B. Bierens |
SamenvattingAuteursinformatie |
In HR 16 september 2011 (LJN BQ8732, SNS/Pasman q.q.) oordeelde de Hoge Raad over automatische incasso en de bevoegdheid tot het terugboeken door de bank van geïncasseerde tegoeden (‘stornering’). Deze bevoegdheid kan ook worden uitgeoefend zonder dat sprake is van een overschrijding van de kredietlimiet op de geïncasseerde rekening. Deze bijdrage plaatst het arrest in de bredere context van het giraal betalingsverkeer. |
Artikel |
Dienen showroommodellen tot ‘stoffering’ in de zin van art. 22 lid 3 Invorderingswet 1990?HR 9 december 2011, LJN BT2700 (ING/Quint q.q.) |
Trefwoorden | bodemrecht, bodemzaken, stoffering, Invorderingswet, showroommodellen |
Auteurs | Mr. D.D. Nijkamp |
SamenvattingAuteursinformatie |
De afgelopen jaren is door feitenrechters verschillend geoordeeld over de vraag of showroommodellen bodemzaken zijn in de zin van art. 22 lid 3 Invorderingswet. In deze bijdrage wordt aandacht besteed aan het arrest ING/Quint q.q. van 9 december 2011 (LJN BT2700), waarin de Hoge Raad uitsluitsel geeft. |