In HR 18 december 2009, LJN BJ9439 (Prisma c.s./verweerders) is de vraag aan de orde of een samenwerkingsovereenkomst nietig is vanwege de schending van het kartelverbod van art. 6 van de Mededingingswet (Mw). De uitspraak van de Hoge Raad bevat informatie over de definitie van de relevante geografische markt voor franchisediensten en de beoordeling van de mededingingsbeperkende strekking van een samenstel van aanbiedingsplicht, optierechten en een postcontractueel non-concurrentiebeding. Met dit arrest komt een einde aan de onzekerheid die bestond over de vraag of conversie al dan niet verenigbaar zou zijn met de in art. 6 lid 2 Mw neergelegde absolute nietigheid van ongeoorloofde mededingingsbeperkende overeenkomsten. |
Maandblad voor Vermogensrecht
Meer op het gebied van Burgerlijk (proces)recht
Over dit tijdschriftMeld u zich hier aan voor de attendering op dit tijdschrift zodat u direct een mail ontvangt als er een nieuw digitaal nummer is verschenen en u de artikelen online kunt lezen.
Artikel |
Conversie onverenigbaar met de absolute nietigheid van ongeoorloofde kartelafsprakenEnige opmerkingen over de reikwijdte van de nietigheidssanctie van art. 101 lid 2 VWEU en art. 6 lid 2 Mw naar aanleiding van HR 18 december 2009, LJN BJ9439 (Prisma c.s./verweerders) |
Trefwoorden | Nietigheid, conversie, kartelverbod, art. 6 lid 2 Mw, art. 101 lid 2 VWEU |
Auteurs | Mr. E.-J. Zippro |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
De ambtenaar en art. 6:170 BW: de bestuursrechter of de civiele rechter? |
Trefwoorden | schadebesluit, forumkeuze, ondergeschikte, aansprakelijkheid jegens, ambtenaar, schadevergoeding |
Auteurs | Mr. D.E. Alink |
SamenvattingAuteursinformatie |
Op 30 oktober 2009 heeft de Hoge Raad een arrest gewezen, waarin aan de orde was dat een ambtenaar tijdens een lunchpauze letsel heeft toegebracht aan een collega-ambtenaar. De vraag rijst of het arrest dient te worden geplaatst in het kader van het Staat/Zevenbergen-arrest – op grond waarvan (ook) een ambtenaar de keuze heeft zich te wenden tot de bestuursrechter dan wel de civiele rechter indien hij een schadevergoeding vordert op grond van de onrechtmatigheid van een besluit – of dat de Hoge Raad en de Centrale Raad van Beroep (CRvB) de vraag of deze kwestie thuishoort bij de civiele rechter dan wel de bestuursrechter verschillend beantwoorden. |
Artikel |
De invloed van de Corporate Governance Code op het vermogensrecht |
Trefwoorden | Corporate Governance Code, maatschappelijk verantwoord ondernemen, gerechtvaardigd vertrouwen, maatschappelijke opvattingen, Bonus |
Auteurs | Mr. P. Memelink |
SamenvattingAuteursinformatie |
In dit artikel staat de vraag naar de status en invloed van de Corporate Governance Code op het vermogensrecht centraal. Geschetst wordt hoe de Code in elkaar zit, wat de jongste ontwikkelingen zijn op het gebied van corporate governance en hoe veranderende maatschappelijke opvattingen daaromtrent doorwerken in de Code én het (vermogens)recht. Hoewel de Code in beginsel geen rechtens afdwingbare gedragsnormen voorschrijft, kan volgens de auteur niet gezegd worden dat de Code geen invloed heeft op het (vermogens)recht. |
Artikel |
Gebruikmaken van wanprestatie: (n)iets nieuws onder de zon? |
Trefwoorden | Wanprestatie (gebruikmaken van), Oneerlijke concurrentie, Verkooporganisatie (ondermijning van), Onrechtmatige daad |
Auteurs | Mr. H.J.S.M. Langbroek |
SamenvattingAuteursinformatie |
Recent wees de Hoge Raad een arrest dat betrekking had op de vraag of bij de inbreuk die werd gemaakt op een verkooporganisatie op onrechtmatige wijze gebruik was gemaakt van wanprestatie. Het arrest komt bijna vijftig jaar na het standaardarrest Nibeja/Grundig (HR 12 januari 1962, NJ 1962, 246 m.nt. HB). ‘Is er iets veranderd?’ |