Dit artikel bespreekt de ontwikkelingen omtrent regulering van microtargeting, die vorm moet gaan krijgen in de reeds lang aangekondigde, inmiddels ‘mythische’ Wet op de politieke partijen. Na een beknopte beschrijving van het fenomeen microtargeting (het met gebruik van persoonsgegevens toegesneden campagneberichten gericht tonen aan specifieke groepen kiezers) en de daaraan klevende risico’s, beoordeel ik eerst de inhoud en doelmatigheid van de inmiddels wel verschenen Nederlandse Gedragscode Transparantie Online Politieke Advertenties, en meer algemeen of zelfregulering in dezen een geëigend middel is. Vervolgens wordt de bewegingsruimte van de wetgever verkend in het licht van artikel 10 EVRM en de in Straatsburg ontwikkelde general measure-doctrine ten aanzien van politiekeadvertentieverboden. Ten derde wordt aandacht besteed aan de resterende toegevoegde waarde van nationale regels op dit gebied ten opzichte van de recent door de Europese Commissie voorgestelde Transparantieverordening. Betoogd wordt dat de Gedragscode een weinig waardevolle bijdrage levert, waardoor een wettelijke regeling wel degelijk in een behoefte voorziet. Hoewel Nederland op onderdelen door Europa wordt ingehaald, blijft er ruimte voor aanvullingen. De totstandkoming van een dergelijke wet is echter aan strenge zorgvuldigheidseisen gebonden. |
Tijdschrift voor Constitutioneel Recht
Over dit tijdschriftMeld u zich hier aan voor de attendering op dit tijdschrift zodat u direct een mail ontvangt als er een nieuw digitaal nummer is verschenen en u de artikelen online kunt lezen.
Artikel |
Het dossier microtargetingZelfregulering, Wpp, of lost de EU het op? |
Trefwoorden | microtargeting, verkiezingen, artikel 10 EVRM, gedragscode, transparantie |
Auteurs | S. Maasbommel |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
Kroniek van een aangekondigde revolutie: de hoofdlijnenbrief inzake constitutionele toetsing |
Trefwoorden | Constitutionele toetsing, Hoofdlijnenbrief, Gespreide toetsing, Artikel 120 Grondwet, Toetsingsverbod |
Auteurs | H.G. Hoogers |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze beschouwing staat de hoofdlijnenbrief inzake constitutionele toetsing van de regering en de daarin ontvouwde beleidsvoornemens centraal. Ik zal kort de inhoud ervan bespreken en dan een aantal zaken nader analyseren, te weten de keuze voor een gespreide vorm van toetsing en daaraan gekoppeld de keuze voor toetsing aan de (klassieke) grondrechten, de keuze voor toetsing van formele wetgeving (en niet van verdragen) aan de Grondwet, de keuze voor het rechtsgevolg van buiten toepassing-lating bij strijdigheid met de Grondwet en het volledig ontbreken van een koninkrijksdimensie in de hoofdlijnenbrief. Ten slotte zal ik kort het beoogde eindmodel vergelijken met hetgeen in een aantal ons omringende staten bestaat, om te beoordelen in hoeverre Nederland meer in de pas zou gaan lopen met de rest van Europa dan thans het geval is. Het beëindigen van de Nederlandse uitzonderingspositie ten aanzien van de rechterlijke toetsing is immers een van de (impliciete) doelstellingen die al lange tijd deel van het debat is. |
Wetgeving |
Het initiatiefvoorstel Bromet/De Groot: wettelijk wangedrocht of democratische doorstart van het waterschap? |
Trefwoorden | waterschapsdemocratie, waterschap, geborgde zetels, waterschapsverkiezingen, waterschapswet |
Auteurs | K.M. Landman |
SamenvattingAuteursinformatie |
In dit artikel wordt het initiatiefvoorstel Bromet/De Groot onder de loep genomen. Dit initiatiefvoorstel beoogt de waterschapsdemocratie te versterken door te sleutelen aan de zogeheten geborgde zetels. Het karakter van het wetsvoorstel is door amendering in belangrijke mate gewijzigd. Waar het oorspronkelijke wetsvoorstel voorzag in het schrappen van alle geborgde zetels, heeft het amendement-Grinwis c.s. bewerkstelligd dat enkel het aantal geborgde zetels wordt verlaagd en slechts de geborgde zetels voor de categorie bedrijven komen te vervallen. |
Bij de buren |
Ook AfD heeft recht op gelijke kansen |
Trefwoorden | overheidscommunicatie, Bundesverfassungsgericht, gelijke kansen, neutraliteit, politieke partijen |
Auteurs | T.D. Geldof |
SamenvattingAuteursinformatie |
In een recent arrest over overheidscommunicatie heeft het Bundesverfassungsgericht enkele uitspraken van Angela Merkel over de politieke partij Alternative für Deutschland, ongrondwettig verklaard. Dit oordeel past goed in de sinds 1977 geldende jurisprudentielijn waarin de rechter overheidscommunicatie beoordeelt op grondwettigheid aan de hand van uit het Grundgesetz voortvloeiende beginselen van neutraliteit en gelijke kansen voor politieke partijen in de strijd om de gunst van de kiezer. Opvallend is dat die rechtspraak de laatste jaren vooral tot ontwikkeling is gekomen in zaken waarin regeringsleden uitspraken deden over Alternative für Deutschland, en het meest recente arrest is daar geen uitzondering op. Wel lijkt het Bundesverfassungsgericht in zijn nieuwste oordeel wat te ver door te schieten in de begrenzing van de communicatiebevoegdheden van de regering. Het hof leunt zwaar op de intentie van de bewindspersoon, terwijl het belangrijke contextuele factoren buiten beschouwing laat. |