18796664_covr
Rss

Tijdschrift voor Constitutioneel Recht

Over dit tijdschrift  

Meld u zich hier aan voor de attendering op dit tijdschrift zodat u direct een mail ontvangt als er een nieuw digitaal nummer is verschenen en u de artikelen online kunt lezen.

Aflevering 1, 2022 Alle samenvattingen uitklappen
Artikel

Access_open Desperate times, desperate measures? De grondrechtelijke grenzen aan het gebruik van het coronatoegangsbewijs

Trefwoorden corona, covid-19, coronatoegangsbewijs, coronamaatregelen, QR-code
Auteurs J.K. de Bree
SamenvattingAuteursinformatie

    In september 2021 is door het toenmalige demissionaire kabinet het coronatoegangsbewijs geïntroduceerd als maatregel ter bestrijding van het coronavirus. De maatregel stuitte direct op veel weerstand, onder meer omdat deze in strijd zou zijn met verschillende grondrechten. In dit artikel wordt besproken welke grondrechten beperkt worden met het hanteren van het coronatoegangsbewijs en of die grondrechtenbeperking gerechtvaardigd is. Hierbij wordt getoetst aan zowel het nationaalrechtelijke kader op basis van de Grondwet als het EHRM-kader op basis van het EVRM. Ook wordt relevante recente jurisprudentie besproken.


J.K. de Bree
Mr. J.K. (Jasmijn) de Bree is senior parketsecretaris bij het Expertisecentrum Medische Zaken van het Openbaar Ministerie.
Artikel

Een doolhof van spiegels?

De betekenis van artikel 57 lid 3 Grondwet en artikel 4 Reglement van Orde voor de ministerraad in het licht van de kabinetsformatie van 2021

Trefwoorden kabinetsformatie 2021, coalitieakkoord, ontslag, benoeming, demissionair
Auteurs H.G. Hoogers
SamenvattingAuteursinformatie

    In dit artikel gaat de auteur nader in op een tweetal staatsrechtelijke vragen die zijn ontstaan naar aanleiding van de kabinetsformatie van 2021. Het gaat daarbij om: 1) het besluit om een drietal nieuwe staatssecretarissen aan te stellen nadat de ontslagindiening namens alle bewindslieden al had plaatsgevonden en nadat de verkiezingen voor de Tweede Kamer al hadden plaatsgevonden, waarbij die nieuwe bewindspersonen hun zetels in de Kamer aanvankelijk behielden; en om 2) het ontslag van staatssecretaris Keijzer van Economische Zaken en Klimaat. Centraal daarbij staan de betekenis van artikel 57 lid 3 Grondwet en de rol en betekenis van artikel 4 Reglement van Orde voor de ministerraad en de verhouding tussen de minister-president en de overige ministers en de staatssecretarissen bij de toepassing van die norm.


H.G. Hoogers
Prof. mr. H.G. Hoogers is als universitair hoofddocent verbonden aan de vakgroep Staatsrecht, Bestuursrecht en Bestuurskunde van de Rijksuniversiteit Groningen. Hij is tevens honorair hoogleraar vergelijkend staatsrecht aan de Carl von Ossietzky Universität Oldenburg en is als senior adviseur werkzaam voor het ministerie van Economische Zaken en Klimaat.
Wetgeving

Het herziene Reglement van Orde van de Tweede Kamer

Trefwoorden herziening, Reglement van Orde, Tweede Kamer
Auteurs S.C. Loeffen en A.C. de Ridder
SamenvattingAuteursinformatie

    In deze bijdrage wordt een beeld geschetst van de hoofdlijnen van de algehele herziening van het Reglement van Orde van de Tweede Kamer. Allereerst wordt kort ingegaan op de achtergrond en aard van het Reglement. Vervolgens wordt de aanpak van de werkgroep geschetst. Daarna belichten wij een aantal belangwekkende aspecten van het nieuwe Reglement en de overwegingen die daarbij aan de orde waren. Tot slot worden enkele eerste impressies gegeven en verdere ontwikkelingen geschetst.


S.C. Loeffen
Mr. dr. S.C. (Sandor) Loeffen is werkzaam bij de Dienst Analyse en Onderzoek van de Tweede Kamer en daarnaast als universitair docent staatsrecht verbonden aan de Vrije Universiteit Amsterdam.

A.C. de Ridder
Mr. A.C. (Alexander) de Ridder is werkzaam bij de Griffie Plenair/Bureau Wetgeving van de Tweede Kamer.
De stelling

Samen krijgen we de kabinetsformatie onder controle, maar niet met maximumtermijnen

Trefwoorden kabinetsformatie, maximumtermijn, formatieproces, demissionaire status
Auteurs J.E. Oldeman
SamenvattingAuteursinformatie

    De stelling in deze aflevering van TvCR luidt: ‘Kabinetsformaties moeten voortaan aan een maximumtermijn worden onderworpen.’
    Anna Oldeman pleit tegen de stelling.


J.E. Oldeman
Mr. J.E. (Anna) Oldeman is als docente en promovenda Staatsrecht verbonden aan het Onderzoekcentrum voor Staat en Recht van de Radboud Universiteit en schrijft een proefschrift over Kamerontbinding in het Koninkrijk der Nederlanden en het Verenigd Koninkrijk.
De stelling

Kabinetsformaties op termijn? Een daadwerkelijk demissionaire status als alternatief voor een onwenselijk idee

Trefwoorden kabinetsformatie, maximumtermijn, formatieproces, demissionaire status
Auteurs S.P. van Oort
SamenvattingAuteursinformatie

    De stelling in deze aflevering van TvCR luidt: ‘Kabinetsformaties moeten voortaan aan een maximumtermijn worden onderworpen.’ Simon van Oort pleit tegen de stelling. Om kabinetsformaties vlotter te laten verlopen, zou de Tweede Kamer actiever gestalte moeten geven aan de figuur van controversieel-verklaring.


S.P. van Oort
Mr. drs. S.P. (Simon) van Oort is senior wetgevingsjurist bij het ministerie van Financiën.
Bij de buren

Het geweldsmonopolie en de constitutionele identiteit van EU-lidstaten

Naar aanleiding van twee Franse constitutioneelrechtelijke uitspraken

Trefwoorden constitutionele identiteit, Europese Unie, geweldsmonopolie, Frankrijk
Auteurs L.F.M. Besselink
SamenvattingAuteursinformatie

    In deze bijdrage worden twee recente uitspraken van respectievelijk de Conseil constitutionnel en de Franse Conseil d’État besproken. Daarin ontwikkelt zich de Franse benadering van de constitutionele grenzen van doorwerking van EU-recht verder. Voor de toetsingsbevoegdheid van de rechter staat het antwoord op de vraag, of de constitutionele waarden en beginselen die deel uitmaken van de Franse identiteit bescherming vinden in het EU-recht, bepalend. In de besproken zaken wordt voor het eerst daadwerkelijk overgegaan tot toetsing, en wel – enigszins verrassend – van constitutionele beginselen die betrekking hebben op het statelijk geweldsmonopolie. Een vergelijking van de Franse republikeinse opvatting van het geweldsmonopolie met tegenwoordige Nederlandse opvattingen leert dat de laatste sneller een verschuiving van het geweldsmonopolie naar de Europese Unie daadwerkelijk zal toelaten, dan naar Franse constitutionele opvatting mogelijk is.


L.F.M. Besselink
Prof. dr. L.F.M. (Leonard) Besselink is emeritus hoogleraar constitutioneel recht aan de Universiteit van Amsterdam en deeltijdhoogleraar LUISS in Rome.
Bij de buren

Failed or incomplete constitutional transitions in Sub-Saharan Africa

Some insights from Cameroon, Kenya and Benin

Trefwoorden transition, reform, transformations of constitutional orders, constitutional transitions
Auteurs D. O’Kubasu
SamenvattingAuteursinformatie

    The subject of this article is constitutional transformations in Sub-Saharan Africa upon and after the region’s encounter with the third wave of democratization in Africa (TWD) that took place between 1989 and 1994. Since failure in democratic rule in the region was associated with the ease with which political elites amended formal constitutions to subvert democracy, anti-authoritarian factions perceived the solution to the problems bedevilling democratic governance in Africa to lie in formal constitutional rewriting. Hence, virtually all countries ventured into constitutional change – amendment or substitution – in the early 1990s. Inasmuch as different countries changed different formal aspects of their constitutions, they largely recognized multiparty democracy and obliterated the hitherto formulations that either allowed or endorsed single-party political regimes. Yet, on the ground different transitional outcomes were achieved, with a majority of countries either failing to transform at all from de facto authoritarianism or simply making partial transitions into semi-authoritarian or rather hybrid regimes. Using Cameroon, Kenya and Benin, this article contends that disestablishment of authoritarian rule depends on certain enabling factors, which seem to go beyond textual formulation and which may account for both the present conditions of these countries and the different transitional outcomes that were realized after these countries changed their formal constitutions in the early 1990s.


D. O’Kubasu
D.M. (Duncan) O’Kubasu LLB (Hons), LLM, PhD is a lecturer in Public Law, Moi University, and Advocate, High Court of Kenya.