Veel toezichthouders streven naar ‘transparantie’, maar hoe dit in de praktijk vorm moet krijgen, is niet altijd evident. Bestaand onderzoek naar transparantie heeft zich vooral gericht op de effecten van openbaarmaking van toezichtinformatie op gedrag van ondertoezichtgestelden. Dit artikel presenteert een breder analysekader, waarin we onderscheid maken tussen transparantie (openbaar maken), verantwoording (oordeel mogelijk maken) en responsiviteit (reactie en dialoog). We passen dit kader toe op de openbaarheidsstrategie van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd en de Inspectie van het Onderwijs ten aanzien van de openbaarmaking van kwaliteitsoordelen over instellingen. Bij beide inspecties zien we een ontwikkeling in de tijd van transparantie naar verantwoording naar responsiviteit. Het analysekader kan ook voor andere toezichthouders behulpzaam zijn bij het maken van afwegingen ten aanzien van het delen van informatie met hun stakeholders. |
Tijdschrift voor Toezicht
Meer op het gebied van Algemeen
Over dit tijdschriftMeld u zich hier aan voor de attendering op dit tijdschrift zodat u direct een mail ontvangt als er een nieuw digitaal nummer is verschenen en u de artikelen online kunt lezen.
Redactioneel |
Terugkerende en opkomende dilemma’s in toezicht |
Auteurs | Margot Aelen |
Auteursinformatie |
Peer-reviewed artikel |
Transparantie van kwaliteitsoordelenVan instrumenteel naar responsief toezicht |
Trefwoorden | transparantie, openbaarmaking, verantwoording, inspectie, responsief toezicht |
Auteurs | Meike Bokhorst en Judith van Erp |
SamenvattingAuteursinformatie |
Peer-reviewed artikel |
Nieuwe bevoegdheden van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd in oprichtingAdequate rechtsbescherming voor zorgaanbieders gewaarborgd? |
Trefwoorden | Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd i.o., toezicht, actieve openbaarmaking van inspectiegegevens, aanwijzingsbevoegdheid, rechtsbescherming |
Auteurs | Ton Duijkersloot, Alina Koelewijn en Karen Top |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage wordt ingegaan op de nieuwe aanwijzingsbevoegdheid van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd i.o. ten aanzien van de organisatiestructuur van zorgaanbieders op grond van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen in de zorg en op de wettelijke grondslag die is gecreëerd in de Gezondheidswet voor het actief openbaar maken van bepaalde toezichtgegevens door de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd i.o. Is bij deze nieuwe bevoegdheden de rechtsbescherming van zorgaanbieders door de bestuursrechter op adequate wijze gewaarborgd? Zijn in het bijzonder de waarborgen van de artikelen 6 en 8 EVRM gerespecteerd? Naar het oordeel van de auteurs kan dit worden betwijfeld en ligt hier een taak voor de wetgever. |
Artikel |
Onderzoek naar de mogelijke juridische integratie van de Elektriciteits-, Gas- en Warmtewet en een uniform toezicht op de energiesector |
Trefwoorden | Integrale energiewet, energietransitie, toezicht, ACM |
Auteurs | Saskia Lavrijssen, Frits van der Velde, Patrick Köpsel Sanz e.a. |
SamenvattingAuteursinformatie |
Deze bijdrage geeft de belangrijkste bevindingen weer van een onderzoek naar de vraag in hoeverre integratie van de Nederlandse Gas-, Elektriciteits- en Warmtewet en de stroomlijning van het toezicht hierop mogelijk is. Op basis van de bevindingen van dit onderzoek zijn drie belangrijke conclusies te trekken. Allereerst bestaan grote mogelijkheden tot integratie van de Gaswet en Elektriciteitswet 1998 en de uniformering van het toezicht hierop. Desalniettemin bestaan ook barrières tot integratie. Zo leiden de begripsomschrijvingen van de kernbegrippen tot problemen voor integratie. Dit probleem wordt verergerd door de recente inwerkingtreding van de Europese netwerkcodes door de Europese Commissie, die buiten het bestek van dit onderzoek vallen. Daarnaast bestaan grote verschillen tussen de Warmtewet enerzijds en de Gas- en Elektriciteitswet anderzijds, omdat de bepalingen uit de Warmtewet een gebrek aan vergelijkbare artikelen vertonen. Daarom kan worden geconcludeerd dat de huidige Warmtewet nog niet te integreren is met de huidige Elektriciteitswet 1998 en Gaswet. Ten derde komen de meeste belemmeringen voort uit Nederlands beleid. Dit betekent dat de Nederlandse wetgever de ruimte heeft om de verschillende bepalingen aan te passen en te integreren. Op basis van bovenstaande conclusies en wanneer er speciale aandacht aan het begrippenkader wordt gegeven lijkt het mogelijk om een integrale energiewet met geharmoniseerd toezicht door de Autoriteit Consument en Markt in de elektriciteits- en gasmarkt te creëren, mits de grenzen van het Europees recht en technologische kenmerken van de markten worden gerespecteerd. |
Column |
Woningcorporaties weer op het goede spoor |
Auteurs | Johan Conijn |
Auteursinformatie |