Nter_1382-4120_2023_029_003_covr
Rss

Nederlands tijdschrift voor Europees recht

Meer op het gebied van Europees recht en mededingingsrecht

Over dit tijdschrift  

Meld u zich hier aan voor de attendering op dit tijdschrift zodat u direct een mail ontvangt als er een nieuw digitaal nummer is verschenen en u de artikelen online kunt lezen.

Aflevering 6, 2015 Alle samenvattingen uitklappen
Artikel

Hof van Justitie erkent meestbegunstigingsverplichting in het EU-recht: de zaak Sopora

Trefwoorden meestbegunstiging, non-discriminatie, vrij verkeer van werknemers, 30 procent-regeling, fiscale belemmering
Auteurs Dr. M.G.H. Schaper en Mr. H. Niesten
SamenvattingAuteursinformatie

    Het Hof van Justitie heeft in zijn arrest Sopora geoordeeld dat een verschillende behandeling van twee buitenlanders discriminatoir kan zijn. Daarmee heeft het Hof van Justitie effectief een verdragsrechtelijke verplichting tot meestbegunstiging geschapen. De reikwijdte van deze verplichting is echter onzeker wanneer deze wordt bezien in het licht van ’s Hofs eerder gewezen jurisprudentie in directe belastingzaken.
    HvJ 24 februari 2015, zaak C-512/13, Sopora, ECLI:EU:C:2015:108


Dr. M.G.H. Schaper
Dr. M.G.H. (Marcel) Schaper is als Universitair docent verbonden aan het Maastricht Centre for Taxation van de Universiteit Maastricht. Deze bijdrage is geschreven in het kader van het onderzoeksprogramma van het Institute for Transnational and Euregional Cross Border Cooperation and Mobility (ITEM).

Mr. H. Niesten
Mr. H. (Hannelore) Niesten promoveeert aan de Universiteit Hasselt. Deze bijdrage is geschreven in het kader van het onderzoeksprogramma van het Institute for Transnational and Euregional Cross Border Cooperation and Mobility (ITEM).
Artikel

Een Amerikaanse dienstweigeraar in Europa

Trefwoorden Definitierichtlijn, dienstweigering, vluchtelingendefinitie, asielrecht, Europees recht
Auteurs Mr. dr. M. den Heijer
SamenvattingAuteursinformatie

    Aan de orde is de vraag of een Amerikaanse dienstweigeraar recht op asiel in Duitsland heeft. Hij wenst niet deel te nemen aan oorlogsmisdrijven die volgens hem door Amerikaanse troepen in Irak worden gepleegd. De verwijzende rechter wil weten of de Duitse autoriteiten een oordeel moeten vellen over mogelijke Amerikaanse schendingen van het oorlogsrecht in Irak. Het Hof van Justitie antwoordt dat het Europese asielrecht (de Definitierichtlijn) inderdaad kan verplichten tot een dergelijk onderzoek. Maar het lijkt onwaarschijnlijk dat de Duitse rechter dat onderzoek moet verrichten, nu de dienstweigeraar eerdere mogelijkheden om uit het Amerikaanse leger te treden onbenut heeft gelaten. Bovendien is een voorwaarde voor asielverlening dat de Verenigde Staten niet effectief optreden tegen oorlogsmisdrijven.
    HvJ 26 februari 2015, zaak C-472/13, Andre Lawrence Shepherd/Bundesrepublik Deutschland, ECLI:EU:C:2015:117


Mr. dr. M. den Heijer
Mr. dr. M. ( Maarten) den Heijer is als docent internationaal recht verbonden aan de Universiteit van Amsterdam.
Artikel

Objectieve vergelijkbaarheid bij belastingvoordelen voor cultureel erfgoed: bouwt het Hof van Justitie luchtkastelen?

Trefwoorden directe belastingen, vrij verkeer, objectieve vergelijkbaarheid, rechtvaardigingsgronden, cultureel erfgoed
Auteurs Mr. P.S. Phoa
SamenvattingAuteursinformatie

    De centrale vraag in deze twee prejudiciële verwijzingen was of belanghebbenden, eigenaren van respectievelijk een kasteel in België en een landgoed in het Verenigd Koninkrijk, gebruik konden maken van Nederlandse belastingvoordelen voor het behoud van nationaal cultureel en natuurlijk erfgoed. De Nederlandse belastingautoriteiten meenden van niet, waarna in beroep de vraag is of dit een beperking vormt van het vrij verkeer van X en Q (de vrijheid van vestiging, respectievelijk het vrije kapitaalverkeer). Het Hof van Justitie was van oordeel dat geen sprake was van een ongeoorloofde inbreuk op het vrij verkeer, aangezien de situaties van X en Q niet objectief vergelijkbaar zijn met die van een ingezetene die een monument dan wel een landgoed in Nederland bezit.
    HvJ 18 december 2014, zaak C-87/13, Staatssecretaris van Financiën/X, ECLI:EU:C:2014:2459 HvJ 18 december 2014, zaak C-133/13, Staatssecretaris van Economische Zaken en Staatssecretaris van Financiën/Q, ECLI:EU:C:2014:2460


Mr. P.S. Phoa
Mr. P.S. (Pauline) Phoa is promovenda Europees recht bij de Universiteit Utrecht. Met dank aan mw. mr. S.A. van Waert voor haar waardevolle commentaar op een eerdere versie van deze bijdrage.
Artikel

Prioritering en rechtsbescherming in het mededingingsrecht: de zaak easyJet

Trefwoorden Artikel 13 Verordening (EG) nr. 1/2003, prioriteringsbesluit, afwijzen klacht, rechtsbescherming, rechtswaarborgen
Auteurs Mr. P.B. Gaasbeek
SamenvattingAuteursinformatie

    In het arrest easyJet is de vraag aan de orde of en wanneer de Europese Commissie een zaak kan afwijzen omdat een nationale mededingingsautoriteit een prioriteringsbesluit heeft genomen. De uitspraak past in de lijn van arresten over Verordening (EG) nr. 1/2003 waarin veel ruimte wordt geboden aan de nationale autoriteiten en de Commissie om een doeltreffend decentraal stelsel voor toepassing van de mededingingsregels te garanderen. De vraag is of deze ruimte niet het onwenselijke gevolg heeft dat een klacht nergens daadwerkelijk wordt behandeld.
    Gerecht 21 januari 2015, zaak T-355/13, easyJet Airline Co. Ltd/Europese Commissie, ECLI:EU:T:2015:36


Mr. P.B. Gaasbeek
Mr. P.B. (Pierrette) Gaasbeek is advocaat bij Bird & Bird LLP.
Artikel

Cameratoezicht in het publieke domein: may little brother watch you?

Trefwoorden Cameratoezicht, privacy, gegevensbescherming, openbare ruimte, gerechtvaardigde belangen
Auteurs Mr. H. Kranenborg
SamenvattingAuteursinformatie

    Het Hof van Justitie oordeelt dat het private gebruik van een beveiligingscamera die is bevestigd aan het woonhuis en uitziet op de voordeur, een gedeelte van de openbare weg en de voordeur van de overburen, binnen de reikwijdte van de Richtlijn gegevensbescherming valt. Het doel van het gebruik van een dergelijke camera, namelijk de bescherming van de eigendom, de gezondheid en het leven van de eigenaars van het huis, zou de gegevensverwerking eventueel kunnen rechtvaardigen.
    HvJ 11 december 2014, zaak C-212/13, František Ryneš, ECLI:EU:C:2014:2428


Mr. H. Kranenborg
Mr. H. (Herke) R. Kranenborg is lid van de juridische dienst van de Europese Commissie en als vrijwillig wetenschappelijk medewerker verbonden aan de KU Leuven. Deze bijdrage is op persoonlijke titel geschreven.