Hoewel we het graag over het hoofd zien, is het recht op vrij verkeer van personen, zoals verankerd in artikelen 20 en 21 van het VWEU, niet absoluut. Een van de voorwaarden die gesteld wordt aan de uitoefening van dit recht is dat de Unieburger zichzelf financieel kan bedruipen, in migratierechtelijke terminologie: geen beroep doet op de openbare kas. De prejudiciële vraag die het Hof van Justitie in het arrest Brey moet beantwoorden, is of een gastlidstaat voor de toekenning van een uit publieke middelen gefinancierde uitkering aan economisch inactieven de voorwaarde mag stellen dat zij rechtmatig verblijf hebben in die lidstaat. HvJ EU 19 september 2013, zaak C-140/12, Pensionsversichrungsanstalt/Peter Brey, n.n.g. |
Nederlands tijdschrift voor Europees recht
Meer op het gebied van Europees recht en mededingingsrecht
Over dit tijdschriftMeld u zich hier aan voor de attendering op dit tijdschrift zodat u direct een mail ontvangt als er een nieuw digitaal nummer is verschenen en u de artikelen online kunt lezen.
Artikel |
Op het raakvlak van sociale zekerheid en migratierechtLegaal verblijf als voorwaarde voor toekenning socialezekerheidsprestaties |
Trefwoorden | Unieburgers, economisch inactieven, verblijfsrecht, bestaansmiddelen, bijstand |
Auteurs | Mr. H. Oosterom-Staples |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
‘Le temps détruit tout’?Het dienstenverkeer binnen de EU-Turkije Associatie na de uitspraak van het Hof van Justitie in Demirkan |
Trefwoorden | Turks Associatieverdrag, Vrij verkeer van diensten, Passievedienstenverkeer, Visumplicht, Vrij verkeer van personen |
Auteurs | Dr. Th. A.J.A. Vandamme |
SamenvattingAuteursinformatie |
Kunnen Turkse onderdanen zonder visum afreizen naar Duitsland teneinde daar (misschien) diensten te gaan ontvangen als ze dat ook konden in vroegere tijden toen het Duitse recht op dit punt hen welgevallig was? In de onderhavige zaak werd het Hof van Justitie geconfronteerd met deze vraag waarbij de standstill-clausules uit het EU-Turkije Associatieregime centraal staan. Hebben deze clausules betrekking niet alleen betrekking op het verlenen maar ook op het ontvangen van diensten?HvJ EU 24 september 2013, zaak C-221/11, Leyla Demirkan/Bundesrepublik Deutschland, n.n.g. |
Artikel |
UPC/Gemeente Hilversum: tariefafspraken in kabeltelevisiecontract ingehaald door regulering |
Trefwoorden | audiovisueel, elektronische communicatie, kabeltelevisie, NRI, programmapakket en tarieven |
Auteurs | Prof. mr. G.P. van Duijvenvoorde |
SamenvattingAuteursinformatie |
Veel gemeenten in Nederland hebben in het verleden bij de verkoop van hun kabeltelevisienetwerken langlopende tariefafspraken gemaakt ten behoeve van hun inwoners. Over de afdwingbaarheid van deze tariefafspraken is veel en lang geprocedeerd vanuit verschillende invalshoeken. Dit arrest gaat in op de vraag hoe deze tariefafspraken zich verhouden met het nadien in werking getreden Europees telecommunicatiekader. Het arrest geeft een uitleg van enkele kernbegrippen in het telecommunicatierecht, zoals elektronische communicatie en nationale regelgevende instantie (NRI). Vervolgens wordt aan de hand van het beginsel van loyale samenwerking getoetst of de Gemeente Hilversum zich kan beroepen op de met UPC overeengekomen tariefbedingen.HvJ EU 7 november 2013, zaak C-518/11, UPC Nederland BV/Gemeente Hilversum, n.n.g. |
Artikel |
Het Europees Openbaar Ministerie tussen soevereiniteit en effectiviteit |
Trefwoorden | Europees Openbaar Ministerie, fraudebestrijding, strafrecht |
Auteurs | Mr. dr. W. Geelhoed |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het voorstel van de Europese Commissie voor oprichting van een Europees Openbaar Ministerie hinkt op twee gedachten. Het streven is de fraudebestrijding voortvarender te maken, maar tegelijk niet ten koste van nationale strafvorderlijke autonomie te laten gaan. Wanneer nationale strafrechtelijke gevoeligheden koste wat kost worden gespaard, kan slechts een papieren tijger worden opgericht. Dan is het beter om ofwel niets te doen, ofwel een krachtige instelling op te richten die daadwerkelijk strafrechtelijke bescherming biedt voor de financiële belangen van de EU.Voorstel voor een verordening van de Raad tot instelling van het Europees Openbaar Ministerie, COM(2013)534 |
Artikel |
Zaak C-270/12 (ESMA-short selling) als opvolger van de Meroni- en Romano-non-delegatiedoctrine |
Trefwoorden | Europese Autoriteit voor effecten en markten (ESMA), rechtsgrondslag, delegatie, Meroni, Romano |
Auteurs | Mr. M.P.M. van Rijsbergen en Mr. drs. M. Scholten |
SamenvattingAuteursinformatie |
De meer dan een halve eeuw oude Meroni/Romano-non-delegatiedoctrine lijkt zijn opvolger te hebben gevonden. Dit blijkt uit het onlangs gewezen arrest van het Hof van Justitie in de zaak C-270/12 (ESMA-short selling) van 22 januari 2014. Hierin wordt geoordeeld dat de delegatie van bevoegdheden om handelingen van algemene strekking vast te stellen mogelijk is, zodra de bevoegdheden nauwkeurig omkaderd zijn en door de rechter kunnen worden getoetst aan de door het delegerende gezag vastgelegde doelstellingen. Hiermee lijkt het Hof van Justitie de Romano-doctrine overboord te gooien. Een aantal belangrijke vragen met betrekking tot de Meroni-doctrine blijft echter onbeantwoord.HvJ EU 22 januari 2014, zaak C-270/12, Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland/Europees Parlement en Raad van de Europese Unie, n.n.g. |
Artikel |
Voorstel richtlijn netwerkveiligheid als onderdeel van EU cyber security-strategie: naar een open, veilig en betrouwbaar internet? |
Trefwoorden | beveiliging informatiesystemen, cyber security-strategie, richtlijn |
Auteurs | Mr. J. Toet en prof. mr. A.R. Lodder |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het artikel behandelt het voorstel van de Commissie van 7 februari 2013 om een richtlijn in te voeren ter verhoging van het algehele niveau van beveiliging van netwerk- en informatiesystemen in de Europese Unie. Het voorstel vormt een onderdeel van de cyber security-strategie van de Commissie. De auteurs plaatsen kanttekeningen bij (de effectiviteit van) de gekozen maatregelen en de implementatie daarvan in het licht van een uitgebreide beschrijving van de voorliggende problematiek. Zij onderschrijven echter de noodzaak tot het treffen van maatregelen op Europees niveau en sluiten af met hun aanbevelingen ter versterking van het voorstel en de cyber security-strategie.Voorstel voor een Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad houdende maatregelen om een hoog gemeenschappelijk niveau van netwerk- en informatiebeveiliging in de Unie te waarborgen, COM(2013)48 final |