Een overeenkomst van aanneming van werk met een consument wordt onder omstandigheden ook als een consumentenkoop aangemerkt. Is dat het geval, dan geniet de consument extra bescherming. Het is niet altijd duidelijk wanneer er (ook) sprake is van een consumentenkoopovereenkomst. In het Schottelius-arrest (HvJ EU 7 september 2017, nr. C-247/16, ECLI:EU:C:2017:638) heeft het Hof van Justitie in dit kader de ‘ondergrens’ van een consumentenkoopovereenkomst bepaald: opdat deze soort overeenkomsten, die een dienstverlening omvatten, als ‘koopovereenkomsten’ worden gekwalificeerd, mag de dienstverlening slechts bijkomstig aan de verkoop zijn. Het Schottelius-arrest is gewezen onder het regime van de ‘oude’ consumentenkooprichtlijn (1999/44). Deze richtlijn ging nog uit van minimumharmonisatie. Het stond lidstaten dus vrij om het toepassingsbereik van een consumentenkoopovereenkomst ruimer te laten zijn dan de bepalingen van de richtlijn. Op 27 april 2022 is de omzetting van de ‘nieuwe’ Richtlijn koop goederen (2019/771) in werking getreden. De nieuwe richtlijn gaat uit van volledige harmonisatie. De auteurs onderzoeken in hoeverre het Schottelius-arrest onder het regime van de nieuwe richtlijn relevant is voor de vraag waar de ondergrens van het consumentenkoopbegrip ligt. |
Contracteren
Meer op het gebied van Burgerlijk (proces)recht
Over dit tijdschriftMeld u zich hier aan voor de attendering op dit tijdschrift zodat u direct een mail ontvangt als er een nieuw digitaal nummer is verschenen en u de artikelen online kunt lezen.
Redactioneel |
Redactioneel |
Ad Rem |
Aanneming van werk versus consumentenkoop: is het Schottelius-arrest (HvJ EU) (nog) relevant onder het nieuwe – sinds 2022 geldende – consumentenkoopregime? |
Trefwoorden | Consumentenkoop, Aanneming van werk, Gemengde overeenkomst, Schottelius, Volledige harmonisatie |
Auteurs | Mr. dr. T.J.K. van Santen en Prof. mr. T.H.M. van Wechem |
SamenvattingAuteursinformatie |
Ad Rem |
Garanties bij overnames; een andere kijk? |
Trefwoorden | Garantie, Theorievorming, Crediteur, Contractuele bepaling, Rechtsgevolgen |
Auteurs | Prof. mr. T.H.M. van Wechem |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage doet de auteur een poging garantie juridisch precies te duiden is. De theorievorming omtrent dit begrip heeft naar de mening van de auteur niet tot enig inzicht geleid dat relevant is voor de rechtspraktijk. Hierbij merkt de auteur vooraf wel op dat hij bij zijn benadering van garanties een ‘out of the box’-route zal volgen, waarbij hij de lezer voorhoudt het ook vooral met hem oneens te zijn. Met andere woorden: hij zoekt de prikkeling van het debat op, zonder daarbij te willen pretenderen de wijsheid in pacht te hebben |
Artikel |
Contracteren over opheffing van beslag |
Trefwoorden | beslag, opheffing, zekerheidstelling, beslaggarantie |
Auteurs | Mr. J.W. Frieling |
SamenvattingAuteursinformatie |
De voorzieningenrechter heft bewarend beslag voor een geldvordering op als daarvoor voldoende zekerheid wordt gesteld (artikel 705 lid 2 Rv). Partijen kunnen hierover ook zelf afspraken maken, en doen dat ook vaak. Erg ingewikkeld hoeft dat niet te zijn. In de praktijk blijven echter nogal eens zaken ongeregeld, wat tot nieuwe geschillen kan leiden. Ook standaardoplossingen, zoals de NVB-beslaggarantie 1999 en het Rotterdams Garantieformulier 2008, laten aspecten ongeregeld. Deze bijdrage bespreekt onderwerpen die aandacht verdienen bij contracteren over opheffing van beslag. |
Artikel |
Het arrest van de Litouwse advocaat en aanneming van werk: een nuancering van de gevolgen van een (oneerlijk) kostenbeding |
Trefwoorden | Arrest Litouwse advocaat, Uurtarief/Kostenbeding, Richtlijn oneerlijke bedingen, Aanneming van werk, Doeltreffende, evenredige en afschrikkende sanctie |
Auteurs | Mr. dr. T.J.K. van Santen en Mr. S.M. Depmann |
SamenvattingAuteursinformatie |
Wanneer een consument een aanneemovereenkomst sluit waarbij in regie wordt gewerkt, is er sprake van een zogenoemd kostenbeding. Ook bij meerwerk kan er sprake zijn van een kostenbeding. Een kostenbeding kan onder omstandigheden als een oneerlijk beding worden beschouwd en daardoor worden vernietigd. In de tot op heden gepubliceerde jurisprudentie waarbij een kostenbeding is vernietigd, wordt doorgaans geoordeeld dat een consument dan niets meer hoeft te betalen voor de verleende diensten. Aan de hand van de criteria van het Europese arrest inzake de Litouwse Advocaat (HvJ EU 12 januari 2023, C-395/21, ECLI:EU:2023:14) onderzoeken de auteurs wanneer een kostenbeding in een aanneemovereenkomst op oneerlijkheid kan worden getoetst, wanneer het kostenbeding oneerlijk is en wat de gevolgen (moeten) zijn wanneer het kostenbeding beding wordt vernietigd. De auteurs zijn van mening dat een kostenbeding niet altijd op oneerlijkheid toetsbaar is. Dat is alleen het geval indien de aannemer onvoldoende transparant is geweest over de uiteindelijk te betalen prijs. Dan is het kostenbeding al snel oneerlijk. Wel dienen de gevolgen van (de vaststelling van) een oneerlijk kostenbeding te worden genuanceerd. De auteurs bepleiten een meer evenredige sanctie voor het onvoldoende transparant communiceren over de prijs. De aannemer heeft ook bij de vernietiging van het kostenbeding recht op betaling van een (groot) deel van de redelijke prijs van het werk. |
Actualia contractspraktijk |
Geschilbeslechting door mediation: it still takes two to tango |
Trefwoorden | mediation, bemiddeling, geschilbeslechtingsclausule, vaststellingsovereenkomst |
Auteurs | Mr. drs. J.H.M. Spanjaard |
SamenvattingAuteursinformatie |
De Hoge Raad heeft op 12 juli 2024 (geclausuleerd) geoordeeld dat mediationclausules in beginsel afdwingbaar zijn. Er bestaan enkele uitzonderingen van procesrechtelijke aard. De Hoge Raad gaat ook in op de inhoud van de mediationovereenkomst. Al die aspecten komen in deze bijdrage aan de orde, alsmede enkele aanwijzingen over de vaststellingsovereenkomst, die vaak het gevolg is van een succesvolle mediation. |