Na bijna twintig jaar raadsheer in de Hoge Raad te zijn geweest is Van Schendel per 1 september 2020 met pensioen gegaan. Zijn afscheid wil NTS niet onopgemerkt voorbij laten gaan. In dit interview passeren achtereenvolgens de volgende onderwerpen de revue: civiel recht in het strafrecht, de vordering benadeelde partij, rechtsbescherming, de geen belang redenering, ambtshalve cassatie, de ‘billijke rechter’, de zichtbaarheid van de Hoge Raad in de trias politica en de levenslange gevangenisstraf. |
Nederlands Tijdschrift voor Strafrecht
Meer op het gebied van Strafrecht
Over dit tijdschriftMeld u zich hier aan voor de attendering op dit tijdschrift zodat u direct een mail ontvangt als er een nieuw digitaal nummer is verschenen en u de artikelen online kunt lezen.
Voorwoord |
NTS 2020/73 |
Interview |
Afscheidsinterview met mr. W.A.M. van Schendel, oud-voorzitter van de strafkamer van de Hoge Raad |
Auteurs | Mr. D.J. (Douwe) Herbrink |
SamenvattingAuteursinformatie |
Van de redactie |
Euthanasie bij vergevorderde dementie |
Artikel |
De juridische plicht om euthanasie te bespreken met patiënten met dementie voordat artsen schriftelijke wilsverklaringen kunnen uitvoeren |
Trefwoorden | euthanasie, dementie, wilsbekwaamheid, zelfbeschikkingsrecht, recht op leven |
Auteurs | Mr. dr. N. (Klaas) Rozemond |
SamenvattingAuteursinformatie |
Op 21 april 2020 vernietigde de Hoge Raad het oordeel van de medische tuchtcolleges in de zaak van de verpleeghuisarts die het leven van een patiënte met dementie beëindigde zonder de levensbeëindiging eerst met de patiënte te bespreken. Volgens het Regionaal Tuchtcollege Den Haag en het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg had de arts wel met de patiënte moeten praten over het voornemen om haar leven te beëindigen. Deze rechtsopvatting van de tuchtcolleges heeft een hechte grondslag in gezondheidsrechtelijke en mensenrechtelijke rechtsnormen. Daarom had de Hoge Raad de rechtsopvatting van de tuchtcolleges hierover niet moeten vernietigen, maar bevestigen. |
Artikel |
De Euthanasiearresten van de Hoge Raad: lessen voor de toekomstEen analyse van het strafrechtelijk en tuchtrechtelijk arrest in de zaak ‘Kastanje’ |
Trefwoorden | euthanasie, dementie, artikel 293 Sr, wilsbekwaamheid |
Auteurs | Mr. J.T.E. (Tim) Vis |
SamenvattingAuteursinformatie |
De auteur analyseert de in de zaak ‘Kastanje’ gewezen arresten, waarin de Hoge Raad heeft bepaald dat euthanasie bij door voortgeschreden dementie wilsonbekwaam geworden patiënten, op grond van een schriftelijke wilsverklaring, onder voorwaarden is toegestaan. De auteur bespreekt waarom de thematiek in zowel de medische als juridische praktijk tot discussie leidde, beschrijft de bijzondere rechtsgang en het normenkader dat de Hoge Raad heeft vastgesteld en destilleert lessen voor de toekomst. Daarbij gaat hij in op de herijking van de positie van het strafrecht in de euthanasiepraktijk, de rol van het openbaar ministerie daarbij en ontwikkeling van de ‘medisch-professionele norm’. |
Artikel |
Over de omvang van het hoger beroepDe uitleg van de tenlastelegging en de beperking van het hoger beroep nader beschouwd |
Trefwoorden | artikel 407 Sv, artikel 423 Sv, partieel appel, uitleg, tenlastelegging |
Auteurs | Mr. M. (Menco) Rasterhoff en Mr. D. (Dino) Bektesevic |
SamenvattingAuteursinformatie |
In hoger beroep bestaat regelmatig onduidelijkheid over de uitleg van de tenlastelegging en de vraag of sprake is van cumulatieve feiten. In deze bijdrage verkennen de auteurs het wettelijk systeem en de mogelijke belangen bij beperking van het hoger beroep. Vervolgens analyseren zij de rechtspraak van de gerechtshoven en doen zij enkele aanbevelingen. |
Artikel |
De stelselmatige informatie-inwinning van artikel 126j Sv: transparantie als noodzakelijke voorwaarde voor een effectieve rechtmatigheids- en betrouwbaarheidstoets |
Trefwoorden | undercovermethode, Mr. Big, verklaringsvrijheid, art. 126j Sv, jailplant |
Auteurs | Mr. dr. S. (Sven) Brinkhoff |
SamenvattingAuteursinformatie |
Eind 2019 wees de Hoge Raad twee arresten in zaken waarin de Mr. Big-methode is ingezet om bewijsmateriaal, in de zin van een bekennende verklaring van de verdachte, te vergaren. In beide zaken is de inzet van deze methode gebaseerd op artikel 126j Sv, het stelselmatig inwinnen van informatie. Naar aanleiding van voornoemde arresten staat de auteur stil bij de verschijningsvormen van de bevoegdheid tot het stelselmatig inwinnen van informatie anno nu en de (juridische) bijzonderheden die daaraan verbonden zijn. Tevens pleit de auteur voor meer transparantie over de inzet van deze undercovermethode als een noodzakelijke voorwaarde voor een effectieve rechtmatigheids- en betrouwbaarheidstoets. |
Artikel |
Waarover men niet kan spreken, daarover moet men zwijgen |
Trefwoorden | zwijgrecht, bewijsrecht, prima facie-case, procespositie, nemo tenetur |
Auteurs | Mr. J.C. (Justus) Reisinger |
SamenvattingAuteursinformatie |
In het straf(proces)recht is het zwijgrecht een fundamenteel recht voor de verdachte. De redenen om gebruik te maken van het zwijgrecht kunnen zeer divers en uiteenlopend zijn: van schuldige tot en met onschuldige, alle gradaties daartussen. Omdat de rechter normaliter niet weet wat de reden is, roept de auteur van het artikel op om niet langer gebruik te maken van het betrekken van het zwijgen van een verdachte in de bewijsvoering. Welbeschouwd is dat – bewijsrechtelijk gezien – ook helemaal niet nodig. Het voorkomt in elk geval (de schijn van) een afbreuk aan de wezenlijke belangen die aan het zwijgrecht ten grondslag liggen. |
Artikel |
De witwasgedragingen van de a-grond van artikel 420bis Sr nader beschouwd |
Trefwoorden | witwassen, bewijs, verbergen of verhullen, kwalificatie-uitsluitingsgrond |
Auteurs | Mr. dr. F.C.W. (Fanny) de Graaf |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage staan de verschillende witwasgedragingen centraal die strafbaar zijn gesteld in artikel 420bis lid 1, aanhef en onder a, Sr (de a-grond). Onderzocht wordt wat de verschillen tussen de in de a-grond opgenomen witwasgedragingen zijn en hoe die kunnen worden verklaard. Daarnaast wordt de verhouding tussen voornoemde witwasgedragingen en de kwalificatie-uitsluitingsgrond nader onderzocht. Daarbij wordt voorgesteld de kwalificatie-uitsluitingsgrond anders in te vullen. |
Actualiteiten rechtspraak |
NTS 2020/82HR 7 juli 2020, 18/04908, ECLI:NL:HR:2020:1198 |
Actualiteiten rechtspraak |
NTS 2020/83HR 7 juli 2020, 18/05066, ECLI:NL:HR:2020:1211 |
Actualiteiten rechtspraak |
NTS 2020/85HR 7 juli 2020, 19/00282, ECLI:NL:HR:2020:1215 |
Actualiteiten rechtspraak |
NTS 2020/84HR 7 juli 2020, 19/01744, ECLI:NL:HR:2020:1214 |
Actualiteiten rechtspraak |
NTS 2020/86HR 30 juni 2020, 18/04075, ECLI:NL:HR:2020:1073 |
Actualiteiten rechtspraak |
NTS 2020/87HR 30 juni 2020, 19/01143, ECLI:NL:HR:2020:1162 |
Actualiteiten rechtspraak |
NTS 2020/88HR 30 juni 2020, 18/03043, ECLI:NL:HR:2020:1155 |
Actualiteiten rechtspraak |
NTS 2020/89HR 30 juni 2020, 19/03114, ECLI:NL:HR:2020:1153 |
Actualiteiten rechtspraak |
NTS 2020/91HR 23 juni 2020, 18/03101, ECLI:NL:HR:2020:1085 |
Actualiteiten rechtspraak |
NTS 2020/90HR 30 juni 2020, 18/01059, ECLI:NL:HR:2020:1149 |
Actualiteiten rechtspraak |
NTS 2020/92HR 23 juni 2020, 18/04751, ECLI:NL:HR:2020:1095 |
Actualiteiten rechtspraak |
NTS 2020/93HR 23 juni 2020, 19/03289, ECLI:NL:HR:2020:1092 |
Actualiteiten rechtspraak |
NTS 2020/94HR 23 juni 2020, 19/00373, ECLI:NL:HR:2020:1097 |
Actualiteiten rechtspraak |
NTS 2020/95HR 16 juni 2020, 18/05394, ECLI:NL:HR:2020:942 |
Actualiteiten rechtspraak |
NTS 2020/96HR 16 juni 2020, 19/01495, ECLI:NL:HR:2020:1035 |
Actualiteiten rechtspraak |
NTS 2020/97HR 16 juni 2020, 18/02713, ECLI:NL:HR:2020:1054 |
Actualiteiten rechtspraak |
NTS 2020/98HR 26 mei 2020, 19/01512, ECLI:NL:HR:2020:916 |
Actualiteiten rechtspraak |
NTS 2020/100HR 19 mei 2020, 18/04881, ECLI:NL:HR:2020:895 |
Actualiteiten rechtspraak |
NTS 2020/99HR 19 mei 2020, 18/04881, ECLI:NL:HR:2020:891 |
Actualiteiten rechtspraak |
NTS 2020/101HR 21 april 2020, 19/00577, ECLI:NL:HR:2020:672 |
Actualiteiten rechtspraak |
NTS 2020/103HR 21 april 2020, 19/05016, ECLI:NL:HR:2020:713 |
Actualiteiten rechtspraak |
NTS 2020/102HR 21 april 2020, 19/04910, ECLI:NL:HR:2020:712 |