In deze bijdrage staan de auteurs stil bij de straf(proces)rechtelijke gevolgen van de dood van de verdachte of veroordeelde en de ratio van die gevolgen. Onderzocht wordt welke uitzonderingen er bestaan op het uitgangspunt dat de rechten tot strafvervolging en strafexecutie vervallen door de dood van de verdachte of veroordeelde en of het uitgangspunt en de uitzonderingen daarop een coherent systeem vormen. Voorgesteld wordt om enkele bijzondere sanctiemodaliteiten te schrappen en om een commune maatregel te introduceren waarmee kan worden voorkomen dat in beslag genomen goederen die van misdrijf afkomstig blijken, aan de erfgenamen van de overledene ten deel vallen. |
Nederlands Tijdschrift voor Strafrecht
Meer op het gebied van Strafrecht
Over dit tijdschriftMeld u zich hier aan voor de attendering op dit tijdschrift zodat u direct een mail ontvangt als er een nieuw digitaal nummer is verschenen en u de artikelen online kunt lezen.
Voorwoord |
NTS 2020/52 |
Van de redactie |
Verscherpt toezicht op het openbaar ministerie |
Trefwoorden | openbaar ministerie, integriteit, toezicht, professionaliteit, magistratelijkheid |
Artikel |
De verdachte is dood, leve het strafproces?De straf(proces)rechtelijke gevolgen van de dood van de verdachte of veroordeelde nader bezien |
Trefwoorden | dood verdachte/veroordeelde, ontvankelijkheid OM, artikel 69 Sr, artikel 6:1:21 Sv, artikel 16 Wet op de economische delicten |
Auteurs | Mr. dr. E.M. (Eelco) Moerman en Mr. dr. J.H.B. (Joeri) Bemelmans |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
Poging middels voorwaardelijk opzetDient er in concreto sprake te zijn geweest van een aanmerkelijke kans? |
Trefwoorden | poging, uiterlijke verschijningsvorm, aanmerkelijke kans, opzet, objectieve derde |
Auteurs | Mr. R. (Rob) ter Haar en Mr. dr. M.J. (Mark) Hornman |
SamenvattingAuteursinformatie |
Welke rol speelt de aanmerkelijke kans bij de vraag of er sprake is van een strafbare poging? De auteurs betogen dat voor de beantwoording van de vraag of een kans aanmerkelijk is aansluiting moet worden gezocht bij het perspectief van de objectieve derde die, direct voorafgaand aan het moment van handelen, meekijkt over de schouder van de dader en die alleen die feiten en omstandigheden kent die de dader kent. Bepalend is of deze objectieve, in de schoenen van de dader staande, derde op basis van die kennis zou oordelen dat de mogelijkheid dat het voorziene gevolg zal intreden reëel en niet onwaarschijnlijk is. |
Artikel |
Beslag op levende dieren, knelpunten |
Trefwoorden | strafvorderlijk beslag, dieren, artikel 552a Sv, proportionaliteit, machtiging vervreemding |
Auteurs | Mr. J.L. (Jaap) Baar |
SamenvattingAuteursinformatie |
De inbeslagname van een levend dier wordt beheerst door dezelfde regels die van toepassing zijn op levenloze voorwerpen. Omdat de stringente toets waaraan het beklag is onderworpen volgens de auteur in de praktijk tot onwenselijke uitkomsten leidt, betoogt hij dat met in beslag genomen dieren anders moet worden omgegaan dan met andere voorwerpen. Daartoe wordt een vergelijking gemaakt met de bestuursrechtelijke bewaring, wordt de machtiging tot vervreemding besproken en passeert de proportionaliteitstoets in het kader van beklagprocedures de revue. De auteur stelt voor de beklagrechter de mogelijkheid te geven teruggave onder voorwaarden te bewerkstelligen. |
Artikel |
Begrijpelijk ten laste leggenZo’n vijfentwintig jaar later… |
Trefwoorden | grondslagleer, modernisering strafvordering, informatiefunctie, grondslagstelsel, kern van de beschuldiging |
Auteurs | Mr. dr. J. (Jan) Boksem |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage blikt de auteur terug op zijn proefschrift (Jan Boksem, Op den grondslag der telastlegging. Beschouwingen naar aanleiding van het Nederlandse grondslagstelsel, (diss. Nijmegen), Nijmegen: Ars Aequi Libri 1996.). De auteur stelt opnieuw de vraag of een leesbare / voor eenieder begrijpelijke tenlastelegging zou kunnen worden ingepast in het Nederlandse grondslagstelsel, zonder dat dit ten koste gaat van de voordelen van dit stelsel. Bij de beantwoording van die vraag worden onder meer de voorstellen die zijn gedaan in het kader van de modernisering van het Wetboek van Strafvordering en recente rechtspraak van de Hoge Raad betrokken. |
Artikel |
Groepsbelediging en vrijheid van meningsuiting |
Trefwoorden | artikel 137c Sr, artikel 10 EVRM, maatschappelijk debat, onnodig grievend, politicus |
Auteurs | Mr. dr. A.J. (Aernout) Nieuwenhuis |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage staat groepsbelediging centraal. De auteur onderzoekt op welke wijze de rechter bij de uitleg van artikel 137c van het Wetboek van Strafrecht rekening dient te houden met de betekenis van de vrijheid van meningsuiting. De auteur bespreekt daartoe onder meer EHRM-jurisprudentie en de toepassing van het ‘drietrapsmodel’ van artikel 137c Sr in de Nederlandse rechtspraak. |
Actualiteiten rechtspraak |
NTS 2020/59HR 14 april 2020, 18/04945, ECLI:NL:HR:2020:638 |
Actualiteiten rechtspraak |
NTS 2020/60HR 14 april 2020, 18/05143, ECLI:NL:HR:2020:512 |
Actualiteiten rechtspraak |
NTS 2020/61HR 14 april 2020, 19/00545, ECLI:NL:HR:2020:637 |
Actualiteiten rechtspraak |
NTS 2020/62HR 14 april 2020, 18/05085, ECLI:NL:HR:2020:619 |
Actualiteiten rechtspraak |
NTS 2020/63HR 7 april 2020, 19/00140, ECLI:NL:HR:2020:625 |
Actualiteiten rechtspraak |
NTS 2020/64HR 7 april 2020, 18/04822, ECLI:NL:HR:2020:511 |
Actualiteiten rechtspraak |
NTS 2020/65HR 7 april 2020, 19/01904, ECLI:NL:HR:2020:569 |
Actualiteiten rechtspraak |
NTS 2020/66HR 7 april 2020, 18/03907, ECLI:NL:HR:2020:523 |
Actualiteiten rechtspraak |
NTS 2020/67HR 7 april 2020, 19/01407, ECLI:NL:HR:2020:524 + ECLI:NL:HR:2020:526 |
Actualiteiten rechtspraak |
NTS 2020/68HR 7 april 2020, 19/03282, ECLI:NL:HR:2020:626 |
Actualiteiten rechtspraak |
NTS 2020/69HR 31 maart 2020, 18/02307, ECLI:NL:HR:2020:504 + ECLI:NL:HR:2020:507 + ECLI:NL:HR:2020:510 |
Actualiteiten rechtspraak |
NTS 2020/70HR 17 maart 2020, 19/02464, ECLI:NL:HR:2020:446 |
Actualiteiten rechtspraak |
NTS 2020/71HR 10 maart 2020, 18/03983, ECLI:NL:HR:2020:394 |
Actualiteiten rechtspraak |
NTS 2020/72HR 6 maart 2020, 20/00470, ECLI:NL:HR:2020:389 |