Tmsv_2589-5109_2022_005_001_totaal_original1024_1
Rss

Tijdschrift Modernisering Strafvordering

Meer op het gebied van Strafrecht

Over dit tijdschrift  

Meld u zich hier aan voor de attendering op dit tijdschrift zodat u direct een mail ontvangt als er een nieuw digitaal nummer is verschenen en u de artikelen online kunt lezen.

Aflevering 1, 2019 Alle samenvattingen uitklappen
Redactioneel

Redactioneel

Artikel

Wettelijk overgangsrecht en rechterlijke anticipatie ter zake van het gemoderniseerde Wetboek van Strafvordering

Trefwoorden overgangsrecht, anticipatie, rechterlijke anticipatie, modernisering strafvordering
Auteurs Mr. M.J. Borgers en Prof. mr. T. Kooijmans
SamenvattingAuteursinformatie

    De inwerkingtreding van het gemoderniseerde Wetboek van Strafvordering zal gepaard gaan met vragen van overgangsrechtelijke aard. Op dit moment heeft de minister nog niet voorzien in overgangsrecht. In deze bijdrage wordt besproken hoe de contouren van dat overgangsrecht eruit zouden kunnen zien. Daarnaast wordt de vraag besproken in hoeverre de rechter, voorafgaand aan de inwerkingtreding, kan anticiperen op het gemoderniseerde wetboek bij de uitleg van de huidige wettelijke bepalingen.


Mr. M.J. Borgers
Mr. M.J. (Matthias) Borgers is raadsheer in de Hoge Raad.

Prof. mr. T. Kooijmans
Prof. mr. T. (Tijs) Kooijmans is hoogleraar straf(proces)recht aan Tilburg University.
Artikel

Modernisering Strafvordering: de bevoegdheden met betrekking tot het lichaam en het ongemotiveerd uithollen van waarborgen

Trefwoorden opsporing, ernstige bezwaren, strafvorderlijk onderzoek in en aan het lichaam, DNA-onderzoek, modernisering strafvordering
Auteurs Mr. dr. S. Brinkhoff
SamenvattingAuteursinformatie

    In het zesde hoofdstuk van Boek 2 van het concept-Wetboek van Strafvordering staan de strafvorderlijke bevoegdheden centraal die betrekking hebben op het lichaam. Voor een groot deel zijn de thans bestaande bevoegdheden samengebracht in één hoofdstuk en worden er maar een paar nieuwe bevoegdheden gecreëerd. In dit artikel wordt belicht dat tamelijk geruisloos en bovendien eenzijdig vanuit het perspectief van opsporingsbelangen op een aantal plekken de geldende waarborgen worden verminderd. Betoogd wordt dat daar niet te lichtvaardig toe moet worden overgaan. Zeker niet zonder deugdelijke onderbouwing en zeker niet bij bevoegdheden die een forse inbreuk maken op de lichamelijke integriteit van een verdachte burger. Het laten vervallen van de eis van het bestaan van ernstige bezwaren is in dit opzicht de meest fundamentele voorgestelde wijziging. Op dit punt verdient het de voorkeur dat de voorstellen van de wetgever worden bediscussieerd en zo nodig worden bijgestuurd.


Mr. dr. S. Brinkhoff
Mr. dr. S. (Sven) Brinkhoff is als universitair hoofddocent straf(proces)recht verbonden aan de Open Universiteit.
Artikel

Het professionele verschoningsrecht in het nieuwe wetboek

Trefwoorden geheimhoudingsplicht advocaat, professionele verschoningsrecht, Modernisering Wetboek van Strafvordering, getuigenverhoor, doorzoeking en inbeslagneming
Auteurs Mr. dr. N.A.M.E.C. Fanoy
SamenvattingAuteursinformatie

    In de conceptwetsvoorstellen tot vaststelling van Boek 1, 2 en 6 van het nieuwe Wetboek van Strafvordering is een aantal voorstellen gedaan voor een nieuwe regeling van het ‘professionele verschoningsrecht’: het verschoningsrecht van bepaalde beroepsbeoefenaren met een vertrouwenspositie die in het kader van hun beroepsuitoefening een geheimhoudingsplicht hebben. Deze bijdrage gaat in op de voorgestelde bepalingen die betrekking hebben op het professionele verschoningsrecht bij het getuigenverhoor en bij een doorzoeking en inbeslagneming bij professioneel verschoningsgerechtigden dan wel ‘derden’. De nadruk ligt op de geheimhoudingsplicht en het verschoningsrecht van de advocaat. De wetgever beoogt met de voorgestelde bepalingen de reikwijdte en de omvang van het verschoningsrecht te verduidelijken en in overeenstemming te brengen met recente ontwikkelingen in jurisprudentie en rechtspraktijk. In de bijdrage worden de voorstellen nader beschouwd in het licht van deze doelstelling.


Mr. dr. N.A.M.E.C. Fanoy
Mr.dr. (Nathalie) A.M.E.C. Fanoy is advocaat te Amsterdam, gespecialiseerd in tucht- en gedragsrecht. In 2017 promoveerde zij op het onderwerp ‘De geheimhoudingsplicht en het verschoningsrecht van de advocaat’.
Artikel

Schikken of beschikken?

Buitengerechtelijke afdoening van grote en bijzondere strafzaken in een gemoderniseerd Wetboek van Strafvordering

Trefwoorden buitengerechtelijke afdoening, transactie, strafbeschikking, modernisering Wetboek van Strafvordering
Auteurs Mr. dr. E. Sikkema en Mr. dr. W.S. de Zanger
SamenvattingAuteursinformatie


Mr. dr. E. Sikkema
Mr. dr. E. (Eelke) Sikkema is als universitair docent verbonden aan het Utrecht Centre for Accountability and Liability Law en het Willem Pompe Instituut voor Strafrechtswetenschappen, Universiteit Utrecht. Vanaf 1 november 2018 is hij gedetacheerd bij de Afdeling advisering van de Raad van State.

Mr. dr. W.S. de Zanger
Mr. dr. W.S. (Wouter) de Zanger is als postdoctoraal onderzoeker verbonden aan het Utrecht Centre for Accountability and Liability Law en het Willem Pompe Instituut voor Strafrechtswetenschappen, Universiteit Utrecht. Deze bijdrage is op persoonlijke titel geschreven
Artikel

De elektronische betekening van gerechtelijke mededelingen: kanttekeningen bij een betrekkelijk nieuwe regeling

Trefwoorden elektronische betekening, e-betekening, Wetboek van strafvordering, Wet herziening tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen, Berichtenbox, Berichtenbox app, akte van uitreiking
Auteurs Drs. J.W. van Wetten
SamenvattingAuteursinformatie

    De auteur concludeert dat wanneer de huidige regeling van de e-betekening in ongewijzigde vorm in Hoofdstuk 9 van Boek 1 van het nieuwe Wetboek van Strafvordering zou worden opgenomen en in werking zal treden, niet verwacht mag worden dat deze in de praktijk enige toegevoegde waarde zal hebben. Bovendien kan worden geconcludeerd dat de regeling dermate techniekafhankelijk is geformuleerd dat deze in de weg staat aan de toepassing van een handige en gebruikersvriendelijke voorziening als de Berichtenbox app. Wenselijk is de regeling te herzien met als vertrekpunt dat het elektronisch ontvangen van gerechtelijke kennisgevingen geen geheel vrijblijvende aangelegenheid is voor de justitiabele. Het invoeren van een verplichting tot elektronische ontvangst voert wellicht te ver. Voorgesteld wordt aan een eenmaal gegeven instemming voor het elektronische ontvangen van gerechtelijke kennisgevingen de consequentie te verbinden dat de verzending van een kennisgeving door het Openbaar Ministerie voldoende is om een betekening in persoon aan te nemen. Dat zal het geval kunnen zijn indien de werking van de te gebruiken voorziening een grote mate van zekerheid biedt dat de kennisgeving de juiste persoon bereikt, dat – behoudens de mogelijkheid van een verstoring – de aan de persoon verzonden kennisgeving (doordat hij hiervan langs verschillende kanalen wordt genotificeerd) de persoon niet zal kunnen ontgaan en dat de verzending op bij wet voorschreven wijze wordt gelogd en in machinaal gegenereerde standaardverklaringen wordt vastgelegd opdat de rechter – mocht dit nodig zijn – de e-betekening kan controleren.


Drs. J.W. van Wetten
Drs. J.W. (Jos) van Wetten is beleidsadviseur bij het ministerie van Justitie en Veiligheid. Deze bijdrage is op persoonlijke titel geschreven.
Artikel

Modern beslissen in hoger beroep en cassatie

Trefwoorden hoger beroep, cassatie, beslismodel, fuikwerking
Auteurs Mr. D. Bektesevic en Mr. M. Berndsen
SamenvattingAuteursinformatie

    Deze bijdrage is in hoofdzaak gewijd aan de in het conceptwetsvoorstel Modernisering Strafvordering voorgestelde veranderingen in de beslisschema’s in hoger beroep en cassatie. Daartoe worden eerst kort en op hoofdlijnen de geschiedenis en de huidige situatie van beide beslisschema’s geschetst, waarna het conceptwetsvoorstel en de bijbehorende memorie van toelichting worden geanalyseerd. In het bijzonder wordt stilgestaan bij de invloed van de veranderingen in hoger beroep op de procedure en de (on)mogelijkheden om oordelen van het hof ter toetsing voor te leggen aan de Hoge Raad. De bijdrage besluit met enkele conclusies.


Mr. D. Bektesevic
Mr. D. (Dino) Bektesevic is advocaat bij De Roos & Pen te Amsterdam.

Mr. M. Berndsen
Mr. M. (Michael) Berndsen is advocaat bij Meijers Canatan Advocaten te Amsterdam.
Artikel

Een voorzet voor de modernisering van het jeugdstrafprocesrecht in lijn met het IVRK en met oog voor de knelpunten in de praktijk

Trefwoorden jeugdige verdachten, buitengerechtelijke afdoening, IVRK, jeugdstrafzitting, EU-Richtlijn procedurele waarborgen jeugdige verdachten
Auteurs Mr. dr. J. uit Beijerse en Mr. C.L. van der Vis
SamenvattingAuteursinformatie

    In deze bijdrage wordt een voorzet gedaan om de modernisering van het jeugdstrafprocesrecht nog meer in lijn te brengen met de uit het IVRK voortvloeiende eisen. Achtereenvolgens wordt aandacht besteed aan de plaats van het jeugdstrafprocesrecht in het voorgestelde wetboek, aan de bijzondere positie van de buitengerechtelijke afdoening van jeugdstrafzaken door het Openbaar Ministerie en worden voorstellen gedaan met het oog op diverse zich in de jeugdstrafprocespraktijk voordoende knelpunten.


Mr. dr. J. uit Beijerse
Mr. dr. J. (Jolande) uit Beijerse is als universitair hoofddocent straf- en strafprocesrecht verbonden aan de Erasmus Universiteit Rotterdam.

Mr. C.L. van der Vis
Mr. C.L. (Chantal) van der Vis was student-assistent en is thans wetenschappelijk docent bij de sectie strafrecht van de Erasmus Universiteit Rotterdam.
Artikel

De positie van ouders in het nieuwe Wetboek van Strafvordering vanuit Europese wetgeving bezien

Trefwoorden jeugdstrafprocesrecht, modernisering Wetboek van Strafvordering, Richtlijn (EU) 2016/800, ouders, recht op een eerlijk proces
Auteurs N.U. van Capelleveen, LLB
SamenvattingAuteursinformatie

    In het conceptwetsvoorstel tot vaststelling van Boek 6 van het nieuwe Wetboek van Strafvordering wordt veel aandacht besteed aan de positie van ouders in het jeugdstrafproces. Bij het opstellen van deze bepalingen heeft de wetgever de tekst van Richtlijn (EU) 2016/800 betreffende procedurele waarborgen voor kinderen die verdachte of beklaagde zijn in een strafprocedure niet meegenomen, terwijl deze richtlijn belangrijke waarborgen bevat om te verzekeren dat jeugdige verdachten hun recht op een eerlijk proces kunnen uitoefenen. In dit artikel wordt nader ingegaan op de voorgestelde bepalingen rondom de positie van ouders in het conceptwetsvoorstel en wordt onderzocht in hoeverre deze positie in overeenstemming is met de Europese richtlijn.


N.U. van Capelleveen, LLB
N.U. (Nina) van Capelleveen, LLB is masterstudent Jeugdrecht en student-assistent afdeling Jeugdrecht aan de Universiteit Leiden.