-
Samenvatting
Het van toepassing zijn van de wettelijke vereffeningsprocedure heeft tot gevolg dat de schuldeisers van de nalatenschap ten aanzien van het verhaal op de goederen van de nalatenschap voorrang genieten boven de overige schuldeisers van een erfgenaam (art. 4:224 BW). In deze bijdrage komt de vraag aan de orde of de wettelijke vereffening – omgekeerd – ook tot gevolg heeft dat de overige schuldeisers van een erfgenaam met voorrang verhaal kunnen nemen op het overige vermogen van deze laatste. Er wordt aandacht besteed aan de oude regeling van de boedelafscheiding (art. 1153 (oud) BW) en uiteindelijk wordt (voorzichtig) geconcludeerd dat deze vraag ontkennend moet worden beantwoord. De auteur wijst erop dat dit resultaat onwenselijk is, en bepleit (overigens in navolging van hetgeen de minister van Justitie bij de behandeling van het erfrecht in 1962 bepleitte) een wettelijke regeling op dit punt.
Tijdschrift Erfrecht |
|
Artikel | De actualiteit van een oude controverse rond de boedelafscheiding (art. 1153 (oud) BW) |
Trefwoorden | nalatenschap, vereffening, schuldeisers, voorrang |
Auteurs | Mr. P.C. van Es |
Auteursinformatie |
Toegang tot dit losse artikel kopen
Voor een vast bedrag van € 19,75 (excl. btw) koopt u 24 uur online toegang tot dit artikel. Met deze 24 uur toegang kunt u een artikel online raadplegen en in PDF downloaden en printen.
Per mail ontvangt u een activatiecode waarmee u 24 uur toegang tot het artikel kunt activeren.
24 uur toegang | € 19,75 (excl. btw) |
Uw aankoop activeren
Heeft u een activatiecode, dan kun u uw product hier activeren.