-
Samenvatting
De gronden voor rechterlijk ontslag van bestuurders van stichtingen zijn uitgebreid en de verwachting is dat de rechter met die gronden een duidelijk en adequaat instrumentarium heeft daar waar dat nodig is tot ontslag van een stichtingsbestuurder over te gaan. De rechter behoudt de al voor de inwerkingtreding van de Wet bestuur en toezicht rechtspersonen (WBTR) bestaande mogelijkheden tot het treffen van voorlopige voorzieningen. De wettelijke regeling is op dat punt summier, maar de rechter vindt haar weg, waarbij de Hoge Raad enkele nuttige piketpaaltjes heeft geslagen. De arbeidsrechtelijke positie van de stichtingsbestuurder met arbeidsovereenkomst is door de WBTR gelijkgetrokken met die van de andere Boek 2-bestuurders en de Unidek-doctrine is van toepassing. Wat het rechterlijk ontslag betekent voor de arbeidsovereenkomst met de bestuurder is ongewis. De regeling van het bestuursverbod voor de ontslagen stichtingsbestuurder kent wat haken en ogen en vergt enige rechterlijke opmerkzaamheid.
Onderneming en Financiering |
|
Practice | Ontslag van de bestuurder van de stichting |
Trefwoorden | artikel 2:298 BW, bestuur, ontslagprocedure rechtbank, tijdelijke voorzieningen |
Auteurs | H.J. Vetter |
DOI | 10.5553/OenF/157012472023031004004 |
Auteursinformatie |
Toegang tot dit losse artikel kopen
Voor een vast bedrag van € 19,75 (excl. btw) koopt u 24 uur online toegang tot dit artikel. Met deze 24 uur toegang kunt u een artikel online raadplegen en in PDF downloaden en printen.
Per mail ontvangt u een activatiecode waarmee u 24 uur toegang tot het artikel kunt activeren.
24 uur toegang | € 19,75 (excl. btw) |
Uw aankoop activeren
Heeft u een activatiecode, dan kun u uw product hier activeren.