Met de arresten Skanska, Cogeco, Otis en Sumal heeft het HvJ EU verder sturing gegeven aan het recht op schadevergoeding wegens een inbreuk op het Europees mededingingsrecht. Dit overzichtsartikel behandelt de invulling die het HvJ EU met deze arresten heeft gegeven aan de volgende aspecten: aansprakelijke partij, causaal verband en verjaring. |
Maandblad voor Vermogensrecht
Meer op het gebied van Burgerlijk (proces)recht
Over dit tijdschriftMeld u zich hier aan voor de attendering op dit tijdschrift zodat u direct een mail ontvangt als er een nieuw digitaal nummer is verschenen en u de artikelen online kunt lezen.
Artikel |
Aspecten van civiele aansprakelijkheid wegens een inbreuk op het Europees mededingingsrechtDe stand van zaken na Skanska, Cogeco, Otis en Sumal |
Trefwoorden | private handhaving, Kartelschade, ondernemingsbegrip, verjaring, causaal verband |
Auteurs | Mr. drs. T.S. Hoyer |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
Procesfinancieringseisen in de Richtlijn representatieve vorderingen en de WAMCANiets nieuws onder de zon of werk aan de winkel voor de Nederlandse wetgever? |
Trefwoorden | collectieve actie, massaschade, ontvankelijkheid, procesfinanciering, implementatie |
Auteurs | Mr. A.J. Meijerink |
SamenvattingAuteursinformatie |
In dit artikel analyseert de auteur de ontvankelijkheidseisen voor belangenorganisaties ten aanzien van procesfinanciering in collectieve acties in de Richtlijn representatieve vorderingen en de WAMCA. De auteur concludeert dat de gestelde procesfinancieringseisen in beide wetgevingsinstrumenten verschillen en plaatst enkele kanttekeningen bij het op 1 mei 2021 ter consultatie aangeboden voorontwerp dat strekt tot implementatie van de Richtlijn. |
Artikel |
Supercel veroorzaakt geen stormschade, wel een trendbreuk in het verzekeringsrecht |
Trefwoorden | uitleg van polisvoorwaarden, causaliteit, dominant cause-leer, leer van de redelijke toerekening, proportionele toerekening |
Auteurs | Mr. M.G. Kos |
SamenvattingAuteursinformatie |
In 2021 zijn door de Hoge Raad drie arresten gewezen over causaliteit in het verzekeringsrecht. Daarin is duidelijk gemaakt dat niet langer ervan kan worden uitgegaan dat de dominant cause-leer als heersende leer moet worden beschouwd. De Hoge Raad maakt duidelijk dat uitleg van de verzekeringsovereenkomst voorop dient te staan, maar dat de redelijkheid daarbij een rol kan spelen. |
Artikel |
Reikwijdte van de wettelijke bewijsvermoedens bij bestuurdersaansprakelijkheid in faillissementBespreking van HR 9 juli 2021, ECLI:NL:HR:2021:1099 (X/Lonis q.q.) |
Trefwoorden | hoofdelijke aansprakelijkheid, collectieve bestuursverantwoordelijkheid, causaal bewijsvermoeden, weerlegbaar bewijsvermoeden, kennelijk onbehoorlijk bestuur |
Auteurs | Mr. J.C.G. Straatman |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het arrest X/Lonis q.q. gaat over het causaal bewijsvermoeden van art. 2:248 lid 2 BW dat bepaalt dat kennelijk onbehoorlijke taakvervulling van het bestuur wordt vermoed een belangrijke oorzaak van het faillissement te zijn. De Hoge Raad beslist dat bestuurders ook het causaal bewijsvermoeden kunnen ontzenuwen zonder een externe van buiten komende faillissementsoorzaak aannemelijk te maken. |