Anders dan het consumentenrecht kent het algemene contractenrecht geen vordering tot koopprijsvermindering als zelfstandige actie. Gedeeltelijke ontbinding en aanpassing van de overeenkomst ex art. 6:230 lid 2 BW kunnen wel tot koopprijsvermindering leiden. Daar waar dwaling en non-conformiteit voor de koper naast elkaar bestaan, kan hij in beginsel vrijelijk tussen voornoemde grondslagen kiezen om een koopprijsvermindering te bewerkstelligen. De auteur betoogt waarom art. 6:230 lid 2 BW in die gevallen de natuurlijke thuishaven zou moeten zijn. |
Contracteren
Meer op het gebied van Burgerlijk (proces)recht
Over dit tijdschriftMeld u zich hier aan voor de attendering op dit tijdschrift zodat u direct een mail ontvangt als er een nieuw digitaal nummer is verschenen en u de artikelen online kunt lezen.
Redactioneel |
Redactioneel |
Artikel |
De vordering tot koopprijsvermindering |
Trefwoorden | koopprijsvermindering, ontbinding, vernietiging, dwaling |
Auteurs | Mr. A.J. Rijsterborgh |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
Gestegen grondstofprijzen en contracten: wie betaalt de rekening? |
Trefwoorden | Prijsstijgingen, onvoorziene omstandigheden, kostenverhogende omstandigheden, vaste prijzen, Prijswijzigingsbeding |
Auteurs | Mr. J. den Hartog en Mr. A.Z. Lankhaar |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het afgelopen jaar kenmerkt zich door hevige prijsstijgingen van grondstoffen en (bouw)materialen. In deze bijdrage gaan wij in op de vraag in hoeverre partijen in tijden van prijsstijgingen gebonden kunnen blijven aan prijsafspraken of prijswijzigingsbedingen. Daarbij wordt stilgestaan bij de mogelijkheden om op grond van onvoorziene omstandigheden of kostenverhogende omstandigheden deze afspraken te omzeilen. Hoewel dit in voorkomende gevallen denkbaar is, zal op de partij die hierop een beroep doet een zware stelplicht en bewijslast rusten. Zoals vaker is voorkomen beter dan genezen en kunnen partijen beter vooraf duidelijke afspraken maken hoe om te gaan met prijsstijgingen. |
Artikel |
De standstillperiode bij het aangaan van de franchiseovereenkomst |
Trefwoorden | Franchiseovereenkomst, Standstill-periode, Bedenktijd, Precontractuele fase, Wet franchise |
Auteurs | Mr. A.W. Dolphijn |
SamenvattingAuteursinformatie |
In de Wet franchise is een standstill-periode voor de franchisegever geïntroduceerd voorafgaand aan het sluiten van een franchiseovereenkomst. Deze standstill-periode fungeert als termijn van beraad voor de beoogde franchisenemer, maar wijkt af van andere wettelijke regelingen met een vergelijkbaar doel. In deze bijdrage wordt dit geanalyseerd. |
Impressies |
De beat van het contractenrecht in het auteurscontractenrecht |
Trefwoorden | Auteursrecht, Exploitatieovereenkomst, Onredelijk bezwarend beding, Algemene voorwaarden |
Auteurs | Mr. drs. J.H.M. Spanjaard |
SamenvattingAuteursinformatie |
Op 17 december 2021 wees de Hoge Raad het arrest Martin Garrix/Spinnin over artikel 25f Aw. Dit artikel maakt onredelijk bezwarende bedingen vernietigbaar en is tekstueel nagenoeg gelijk aan artikel 6:233 onder a BW. In deze bijdrage bespreekt de auteur het arrest en reflecteert hij op de overeenkomsten en verschillen tussen artikel 25f Aw en artikel 6:233 onder a BW. |
Actualia contractspraktijk |
Het non-concurrentiebeding in de franchiseovereenkomst anno 2022 |
Trefwoorden | Franchise, Non concurrentiebeding, Franchiseovereenkomst, Wet franchise, Artikel 7:920 Burgerlijk Wetboek |
Auteurs | Mr. J.H. Kolenbrander |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage wordt een overzicht gegeven van de in het jaar 2021 gepubliceerde jurisprudentie omtrent het postcontractuele non-concurrentiebeding in de franchiseovereenkomst. Daarbij wordt door de auteur aan de hand van thema’s aandacht besteed aan de ontwikkelingen op dit gebied, waaronder de invloed van artikel 7:920 lid 2 Burgerlijk Wetboek (‘Wet franchise’) op de rechtspraak omtrent het postcontractuele non-concurrentiebeding in de franchiseovereenkomst. |