De Wet deelgeschilprocedure voor letsel- en overlijdensschade is een nieuw instrument in het kader van de afwikkeling van letsel- en overlijdensschade. Hoewel in de consultatieronde naar aanleiding van het voorontwerp door met name de Nederlandse Vereniging voor rechtspraak (NVvR) de nodige kritische kanttekeningen zijn geplaatst, is dit wetsvoorstel zonder noemenswaardige tegenwind het parlement gepasseerd. Het wetsvoorstel Deelgeschilprocedure voor letsel- en overlijdensschade is vlak voor het zomerreces 2008 bij de Tweede Kamer ingediend en een jaar later met algemene stemmen door deze Kamer aangenomen; het heeft vervolgens eind 2009 de instemming van Eerste Kamer verkregen en zal per 1 juli 2010 als wet in werking treden |
Tijdschrift voor Civiele Rechtspleging
Meer op het gebied van Burgerlijk (proces)recht
Over dit tijdschriftMeld u zich hier aan voor de attendering op dit tijdschrift zodat u direct een mail ontvangt als er een nieuw digitaal nummer is verschenen en u de artikelen online kunt lezen.
Artikel |
De Wet deelgeschilprocedure voor letsel- en overlijdensschade: een nieuwe loot aan de processuele stam |
Trefwoorden | letselschade, overlijdensschade, Wet deelgeschilprocedure, deelgeschilprocedure |
Auteurs | Prof. mr. C.J.M. Klaassen |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
Kort geding in cassatie versus bodemprocedure |
Trefwoorden | bodemprocedure, kortgedingprocedure, kort geding, cassatie(beroep), belang bij cassatie |
Auteurs | Mr. L.A.R. Siemerink |
SamenvattingAuteursinformatie |
De verhouding tussen de kortgedingprocedure en de bodemprocedure roept vragen op. Specifiek is de vraag hoe een kort geding in cassatie zich verhoudt tot een aanhangige bodemprocedure. Bij beantwoording van de vraag stuit men op het probleem dat de Hoge Raad deze ‘verhoudingsvraag’ niet ambtshalve kan beoordelen. Het is daarom wenselijk dat bij de verhouding kort geding in cassatie versus bodemprocedure cassatieberoep niet openstaat en eiser zodoende niet-ontvankelijk wordt verklaard. Daartoe zou het primaat van de bodemprocedure ook hangende cassatie moeten worden aanvaard. De verhouding kort geding versus bodemprocedure wordt hierdoor helder, in het bijzonder in cassatie. |
Boekbespreking |
Art. 6 EVRM en de civiele procedure |
Trefwoorden | Artikel 6 EVRM, Procesbeginselen, recente procesrechtelijke ontwikkelingen |
Auteurs | Mr. L.M. Coenraad |
SamenvattingAuteursinformatie |
In de nieuwe, tweede druk, van het proefschrift van Smits blijken de procesbeginselen van art. 6 EVRM een effectieve leidraad aan de hand waarvan het (herziene) Nederlands burgerlijk procesrecht behandeld kan worden. Zó effectief dat een derde geactualiseerde druk hopelijk niet lang op zich zal laten wachten. In de inmiddels twee jaar die sinds het verschijnen van de tweede druk zijn verstreken, zijn de ontwikkelingen binnen het Nederlands burgerlijk procesrecht immers niet stil blijven staan. |
Discussie |
BewijsrechtVerslag van de najaarsvergadering van de Nederlandse Vereniging voor Procesrecht van 27 november 2009 |
Trefwoorden | stelplicht, art. 21 Rv, art. 111 lid 3 Rv, waarheidsplicht |
Auteurs | Mr. J.H. van Dam-Lely |
SamenvattingAuteursinformatie |
Verslag van de discussie van de najaarsvergadering van de Vereniging van Procesrecht over het bewijsrecht aan de hand van drie inleidingen: Vindt in het civiele bewijsrecht een verschuiving plaats van bewijzen naar stellen? Hoe kan het bestuursrechtelijke bewijsrecht volwassen worden? Welke psychologische aspecten spelen een rol bij de bewijslevering? |
Jurisprudentie |
Hoger beroep |
Trefwoorden | procesgang in hoger beroep, tussenuitspraken |
Auteurs | F.J.H. Hovens |
Samenvatting |
In deze kroniek, die de periode 2009 tot begin 2010 beslaat, worden twee onderwerpen besproken die de appèlrechtelijke jurisprudentie in de afgelopen periode hebben gedomineerd: de procesgang in hoger beroep, waarbij de nadruk ligt op het toegenomen belang van concentratie van het debat, en enkele perikelen omtrent tussenuitspraken. |