-
Samenvatting
De motie Dilan Yeşilgöz-Zegerius c.s. die zowel het kabinet als de Eerste Kamer verzocht om een pas op de plaats te maken met de Spreidingswet, kan op basis van het sobere Nederlandse staatsrecht niet als staatsrechtelijk ontoelaatbaar gekwalificeerd worden. De felle reacties op de motie kunnen echter wel verklaard worden vanuit het licht van constitutionele conventies. Yeşilgöz c.s. gingen met hun motie immers voorbij aan de specifieke rol en eigenstandige positie van de Eerste Kamer die beschouwd mag worden als een constitutionele conventie. Constitutionele conventies maken echter strikt genomen geen deel uit van het staatsrecht en zijn bovendien geen rechtsregels. Omdat zelfbinding het belangrijkste criterium is, bepalen staatsrechtelijke actoren dus zélf in hoeverre het doorbreken ervan toelaatbaar is. Niettemin spelen staatsrechtelijke conventies een belangrijke regulerende en ordenende rol in het Nederlandse staatsbestel. Het doorbreken ervan vergroot dus het risico op de uitholling van het constitutionele systeem. Dat lijkt op z’n minst onverstandig.
Tijdschrift voor Constitutioneel Recht |
|
Discussion | Staatsrechtelijk apenkooien. De motie-Yeşilgöz c.s. over de Spreidingswet in het licht van constitutionele conventiesStudentenbijdrage |
Trefwoorden | Constitutionele conventies, Spreidingswet, Homogeniteitsregel, Heroverwegingsfunctie, Demissionair |
Auteurs | H.B. Harmsen |
DOI | 10.5553/TvCR/187966642024015001004 |
Auteursinformatie |
Toegang tot dit losse artikel kopen
Voor een vast bedrag van € 19,75 (excl. btw) koopt u 24 uur online toegang tot dit artikel. Met deze 24 uur toegang kunt u een artikel online raadplegen en in PDF downloaden en printen.
Per mail ontvangt u een activatiecode waarmee u 24 uur toegang tot het artikel kunt activeren.
24 uur toegang | € 19,75 (excl. btw) |
Uw aankoop activeren
Heeft u een activatiecode, dan kun u uw product hier activeren.