ALGEMENE MEDEDELING

In de loop van januari 2025 wordt deze online omgeving geïntegreerd in Boomportaal (www.boomportaal.nl), waarna deze omgeving wordt opgeheven. Vanaf dat moment linkt deze URL automatisch door naar Boomportaal.

DOI: 10.5553/SJB/056266842024061003003

Surinaams JuristenbladAccess_open

155 jaar rechtspraak in Suriname

Het Nieuw Burgerlijk Wetboek en het Nieuw Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering: nog steeds in de maak!

Trefwoorden cursus en symposium, initiatief regering, concepten en voorlichting, actualisering, literatuur en wetgeving
Auteurs
DOI
Toon PDF Toon volledige grootte
Samenvatting Auteursinformatie Statistiek Citeerwijze
Dit artikel is keer geraadpleegd.
Dit artikel is 0 keer gedownload.
Aanbevolen citeerwijze bij dit artikel
Shardhapersad Gangaram Panday, 'Het Nieuw Burgerlijk Wetboek en het Nieuw Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering: nog steeds in de maak!', Surinaams Juristenblad Aflevering 3 2024, DOI: 10.5553/SJB/056266842024061003003

    1. Nederland was bezig het BW te vernieuwen. In 1970 en 1992 traden enkele wetboeken in werking. In Suriname gingen stemmen op om ook ons BW en het procesrecht te vernieuwen. Daartoe werden o.a. een cursus en een symposium georganiseerd.
    2. In 2005 werd door de regering een commissie belast met de vernieuwing van het Surinaamse BW. Suriname deed dat project samen met de Nederlandse Antillen en Aruba. De ontwerpers voor al deze landen waren J. de Boer en P. van Schilfgaarde.
    3. De ontwerpen waren in 2009 klaar en ingediend bij de regering. De Staatsraad bracht snel advies uit. Daarna werd het ‘stil’.
    4. Maart 2024: In 2017 en 2021 werden de ontwerpen geactualiseerd. Die werden naar de Staatsraad gezonden voor advies. Dat lukte binnen redelijk korte termijn. In 2022 werden de ontwerpen aan DNA aangeboden. Het leek erop dat deze er snel werk van zou maken. Er werden deskundigen gehoord. Thans ligt het project weer stil, althans wordt er weinig daarover vernomen. Tot een openbare behandeling is het nog niet gekomen.
    5. In de literatuur werden er delen van de ontwerpen besproken en ook de wetgeving heeft enkele onderdelen van het BW vernieuwd.
    Vanwaar de lange duur van het project? Terwijl Curaçao, Aruba en St. Maarten dat nieuwe recht al hebben? De roep om vernieuwing is niet luid genoeg, het moet luider.

Dit artikel wordt geciteerd in

    • Inleiding

      Omstreeks midden van de vorige eeuw (1948-1950) kreeg prof. mr. E.M. Meyers van de Nederlandse Regering de opdracht om een geheel nieuw BW te ontwerpen. Hij maakte de ontwerpen met toelichting en zijn opvolgers zetten die werkzaamheden voort. Het zou nog jaren duren voordat het nieuwe BW zijn beslag zou krijgen.
      Boek 1, Personen en Familierecht trad op 1 januari 1970 in werking. De andere boeken, boek 2 in 1976, boek 8 in 1991, boeken 3, 5, 6 en een deel van boek 7 op 1 januari 1992 en boek 4 als laatste op 1 januari 2003.
      De ontwikkelingen in Nederland werden ook in Suriname gevolgd, vooral door personen die daar hun opleidingen in het burgerlijk recht en het notarieel recht hadden genoten. Velen van hen waren in de tijd dat in Nederland het nieuw BW werd ontworpen bij het rechtsleven in Suriname betrokken als rechter, advocaat, notaris of docent aan de Juridische Faculteit van de (naderhand Anton de Kom) Universiteit van Suriname. De Faculteit der Maatschappijwetenschappen organiseerde van 10 tot 17 juli 1992 een PAO-basiscursus nieuw Burgerlijk Wetboek t.w. vermogensrecht, boeken 3,5,6 en 7 in samenwerking met de Faculteit der Rechtsgeleerdheid van de Universiteit van Amsterdam. De docenten waren: Prof. mr. J. de Boer, Prof. mr. P.A. Stein, mr. R.H. Stutterheim (die eerder docent was bij onze Juridische Faculteit) en mr. M.H. Wiersma. De cursus was druk bezocht en de verwachting was dat Suriname ook zou werken aan de vernieuwing van het burgerlijk recht.
      In no 1/2, april 1993 gaf het Surinaams Juristenblad het themanummer: Nieuw Burgerlijk Wetboek uit. Hierin is het verslag te vinden van het symposium ‘Suriname en het Nieuw Burgerlijk Wetboek’ dat op 7 en 8 januari 1993 in hotel Torarica werd gehouden. Er werden aanbevelingen gedaan als vermeld op pagina’s 3 en 4 van dat blad. Uiteraard zijn de thema’s die door de verschillende sprekers werden besproken daarin opgenomen, die gevolgd werden door discussies. De deelname aan het symposium was overweldigend. Er was dus alle aanleiding om het Surinaams burgerlijk recht te vernieuwen.

    • De eerste stap

      Het was een hele tijd stil, hoewel er bij tijd en wijle werd aangedrongen aan het nieuwe recht te werken. Vooral oudere juristen waren daarvan geen voorstander want dan zouden zij ‘opnieuw moeten studeren’.
      Op een avond in augustus 2005 werd ik door de toenmalige minister van Justitie en Politie uitgenodigd om over een brandende juridische kwestie mijn mening te geven. Hierna vroeg hij mij of ik voorzitter wilde worden van een door hem namens de Regering in te stellen Commissie Herziening Burgerlijk Wetboek. Hij had de overige leden al bereid gevonden daarin zitting te nemen; enkele personen die hij als voorzitter had aangezocht hadden geen tijd en/of geen belangstelling en die zouden mij hebben aanbevolen. Als ik dit niet zou kunnen of willen doen zou dit project niet doorgaan. Ik stemde toe en werd voorzitter. Ik had n.l. deelgenomen aan de PAO-cursus in 1992 en was één van de sprekers op het symposium in 1993 en dus bekend met de materie. Ik volgde ook de ontwikkelingen in Nederland in verband met het nieuw burgerlijk recht op de voet. De commissie werd door de minister van Justitie en Politie benoemd bij beschikking van 15 augustus 2005. Voor de historie is het belangrijk de overige commissieleden hier te noemen:

      1. mr. B.A. Halfhide, advocaat

      2. mr. M. Sanrochman, notaris

      3. mr. M. Chin A Fat, wetgevingsjurist

      4. mr. M. Rommy, wetgevingsjurist

      5. mr. M. D. Halfhide, bedrijfsjurist

      6. mr. M. Burleson, docent AdeKUS

      7. mr. M. Vos, advocaat en docent AdeKUS

      8. mr. dr.Y. Baal, docent AdeKUS

      9. mr. R. Praag, docent AdeKUS

      10. mr. N.Tai A Pin, docent AdeKUS

      11. mr. M. Muskiet, docent AdeKUS

      De leden 6 tot en met 11 waren als wetenschappers op het gebied van het personen- en familierecht, het verbintenissenrecht, het arbeidsrecht, het vennootschapsrecht en het zakenrecht aangewezen. De minister deelde mij mede dat in de Regeringsverklaring 2005-2010 van het kabinet Venetiaan II opgenomen is dat aan herziening van het burgerlijk en handelsrecht, het burgerlijk procesrecht en aanverwante wetten gewerkt zou worden.
      Het duurde enige tijd voordat er een secretaris was, doch daarna ging alles vlot.
      Prof. mr. J. de Boer en Prof. mr. P. van Schilfgaarde waren bereid om de ontwerpen met toelichting te leveren, omdat zij toen ook werkten aan de ontwerpen van de Nederlandse Antillen (toen vijf eilanden) en Aruba. Ook de Minister van Justitie, de opvolger van de minister die mij had aangezocht, had hun medewerking ingeroepen en zij waren bereid op kostenbasis (reis-en verblijfskosten, zonder honorarium) aan het Surinaams BW project mee te werken. Jan de Boer is in Suriname geboren en zag het als zijn plicht zijn medewerking te verlenen.
      Er is intensief vergaderd door de commissie met P. van Schilfgaarde over boek 2 en met J. de Boer over de overige boeken en het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. In 2009 waren de ontwerpen van 9 boeken klaar met toelichting, aanpassings- en overgangswetgeving en werden deze aan de minister van Justitie en Politie aangeboden.

    • De verdere voortgang

      Omdat de commissie economisch met het beschikbare budget omging waren er middelen om de wetsontwerpen, 8 boeken BW en het burgerlijk procesrecht met toelichting en alle andere daarbij behorende wetgeving te laten drukken en te sturen naar: DNA, de Regering, de Staatsraad, de juridische organisaties, de Universiteit, enzovoorts. Ook werd er gevraagd via bekendmakingen om op- of aanmerkingen op de ontwerpen door te geven aan de commissie die deze dan daarin zou verwerken. Doch er kwamen geen inzendingen.
      Alle beroepsgroepen werden door de commissie uitgenodigd om deel te nemen aan uiteenzettingen van de ontworpen wetboeken: de rechterlijke macht, de advocatuur, het notariaat, de docenten van de Universiteit, de juridische studenten en het bedrijfsleven. Ook werden er toelichtingssessies gehouden voor DNA, de Regering, de Staatsraad, enz.
      Steeds waren daarbij enkele leden van de commissie betrokken en soms ook de buitenlandse deskundigen. Behalve in de districten Sipaliwini en Marowijne werden in alle districten voorlichtingsbijeenkomsten gehouden, vooral over het personen- en familierecht en het erfrecht.

    • Het lot van de ontwerpen

      In 2009 heeft de minister van Justitie en Politie het gehele BW-project, inclusief het burgerlijk procesrecht, de aanpassing- en de overgangswetten aan de President aangeboden voor indiening aan DNA. De Staatsraad heeft binnen korte tijd het gevraagde advies gegeven doch tot indiening aan DNA is het niet gekomen.
      In 2010 waren er verkiezingen en was er toen geen tijd voor het BW-project. Bovendien waren er een aantal invloedrijke juristen die tegen voorgenomen vernieuwingen waren en die hebben uiteraard hun invloed aangewend om het project te vertragen.
      Tijdens de periode dat de ontwerpen gemaakt werden is er bekendheid gegeven aan het werk van de commissie en is gevraagd om reacties uit de gemeenschap, vooral het juridisch forum.
      Er kwam slechts één schriftelijke reactie van mr. F. Kruisland, advocaat, in de vorm van ‘een open brief aan de minister van Justitie en Politie’ gedagtekend 27 oktober 2008, gepubliceerd in het Surinaams Juristenblad (SJB) nr. 3 van december 2008; hierin stelde hij een zevental vragen. Hierop heeft de commissie gereageerd welke reactie gepubliceerd is in het SJB no 1, april 2009 getiteld: ‘Nieuw Burgerlijk Wetboek is noodzakelijk’. Onder nummer 4 van deze reactie is vermeld een bijdrage van Prof.mr. J. de Boer – één van onze ontwerpers – in het SJB 2004, nr. 3 getiteld: ‘Het Surinaams Personen- en Familierecht getoetst aan de Grondwet en aan mensenrechten verdragen’. Mr. F. Kruisland heeft op deze publicatie niet gereageerd.

    • Het actualiseren van de ontwerpen

      Het duurde te lang om de ontwerpen bij DNA te krijgen. Na 2010 werd er tweemaal door de minister van Justitie en Politie de ontwerpen met alle bijbehoren toe­gezonden aan de president voor verdere behandeling, doch de eerste keer waren ­die zoekgeraakt en met de tweede zending is niets gedaan. Mevr. Mr. dr. J. van Dijk-Silos werd minister van Justitie en Politie en op 13 oktober 2016 stelde zij een ‘Commissie Actualisering conceptwetgeving Nieuw Burgerlijk Wetboek’ in met als taak ‘het actualiseren van de conceptwetgeving Nieuw Burgerlijk Wetboek en aanverwante conceptwetgeving die door de vorige commissie (van 2005-2010) zijn voorbereid en al de Staatsraad hebben gepasseerd en het doen van eventuele voorstellen voor aanpassingen’.
      Ik mocht ook deze commissie voorzitten, enkele leden van de eerste commissie (van 2005) t.w.: mr. M. Sanrochman, mr. dr. Y. Baal. Mr. M. Chin A Fat en mr. M. Rommy namen hierin ook zitting. Mr. H. R. Lim A Po, senior en mr. A. Chin A Lin maakten ook deel uit van de commissie. Prof.mr. J. de Boer werd wederom als externe deskundige aangewezen.
      Alle ontwerpen werden geactualiseerd en deze werden in 2017 aan de toenmalige minister van Justitie en Politie aangeboden, een andere dan mr. dr. J. van Dijk-Silos.
      Toen de huidige minister van Justitie en Politie aantrad gaf hij aan de Stichting Juridische Samenwerking Suriname-Nederland, thans CDR, de opdracht om de wetgeving opnieuw te actualiseren en de stakeholders (de rechterlijke macht, de advocatuur, het notariaat, het bedrijfsleven, etc.) te vragen hieraan hun medewerking te verlenen. Prof.mr. J. de Boer en ik werden weer erbij betrokken. De enigszins weer aangepaste ontwerpen – 9 boeken – met de daarbij behorende overgangs- en aanpassingswetgeving werden door de minister aan de president aangeboden. Die stuurde dit door naar de Staatsraad voor advies. Dit orgaan maakte er werk van en er werden deskundigen gehoord. Met het advies van de Staatsraad werden de ontwerpen aan de President verstrekt. Begin 2022 bood de president deze ontwerpwetgeving aan DNA voor behandeling. In het begin leek DNA er snel werk van te maken en werden er deskundigen gehoord, doch na enige tijd viel er weer een stilte en die duurt nog steeds voort.
      In 2025 zijn er weer verkiezingen en het lijkt mij niet dat DNA er aan toe zal komen de ontwerpen verder te behandelen of af te maken.1x Van de website van DNA citeert de redactie: Het nieuw burgerlijk wetboek (BW 2023) is tezamen met aan verwante wettelijke regelingen zoals de Handelsregisterwet, het Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering en de Algemene Termijnenwet, op dinsdag 13 augustus 2024 met 28 algemene stemmen aangenomen door De Nationale Assemblee.

    • Enkele interessante ontwikkelingen

      Hoewel het wetgevingsproces m.b.t. de ontwerpen BW en burgerlijk procesrecht traag verloopt zijn er toch enkele ontwikkelingen te vermelden:

      1. Suriname, Aruba en de Nederlandse Antillen begonnen ongeveer dezelfde tijd met de vernieuwing van het burgerlijk recht en burgerlijk procesrecht. Suriname was als eerste klaar, de andere landen volgden later. De Nederlandse Antillen zijn vanaf 10.10.2010 opgehouden te bestaan en opgesplitst in drie zelfstandige landen binnen het Koninkrijk, t.w. Aruba, Curaçao en Sint Maarten. De overige drie eilanden, Bonaire, St. Eustatius en Saba (BES) zijn overzeese bijzondere gemeenten van Nederland geworden. Voor deze BES eilanden geldt een eigen BES BW.
        Aruba verkreeg reeds eerder een ‘status aparte’ binnen het Koninkrijk. Curaçao, Sint Maarten en Aruba hebben respectievelijk in 2012, 2014 en 2016 de acht boeken BW en het nieuwe procesrecht ingevoerd. Zowel in deze landen als de BES eilanden is de invoering zonder schokken en bijna geruisloos gegaan.
        Er zijn namelijk overgangs- en aanpassingswetten. Niet alle wetgeving treedt onmiddellijk in werking; er is enige overgangstijd ingebouwd.
        Daarom verwacht ik geen problemen bij de inwerkingtreding in Suriname. Wij werken al met de nieuwe Nederlandse literatuur en rechtspraak en zodra iets moet dan past de mens zich snel aan, al was het om te overleven.

      2. Het rechtsleven staat niet stil.

      Literatuur

      • In het SJB van 3 december 2009 is er een artikel opgenomen ‘Legislatieve ontwikkelingen overzee’ dat ik geschreven heb. Ik heb voor deze titel gekozen, omdat ik de ontwikkelingen in Nederland, de toenmalige Nederlandse Antillen, Aruba en Suriname heb besproken. Tussen deze landen ligt er een oceaan en een zee.

      • Het WPNR (Weekblad voor Privaatrecht, Notariaat en Registratie) met een speciaal themanummer ‘Een tropisch nieuw BW’, nummer 6807, 25 juli-1 augustus 2009. Negen schrijvers waaronder ikzelf behandelen hierin een aantal onderwerpen van het nieuwe recht toen in ontwikkeling in Suriname, Aruba en de toenmalige Nederlandse Antillen.

      • In het Caribisch Juristenblad 2012/1 bespreekt Prof. Mr. J. de Boer ‘De nummering van de algemene wetboeken’. Dit geldt voor alle bovengenoemde landen die het nieuwe recht (BW) wensten te herzien.

      Behandeld is waarom in de boeken 1 en 3 tot en met 8 de nummering van de Nederlandse wetboeken is overgenomen.

      • De laatste jaren is ook in andere publicaties aandacht besteed aan het ontwerp BW zoals in het SJB 2018, no 3, waarin Prof. mr. dr. A. Veira bespreekt ‘Het ongehuwd samenwonen. Een voorstel voor de wettelijke erkenning en bescherming van de buitenhuwelijkse gemeenschappelijke huishouding’.

      • In de ‘Monografieën BW’ heeft Prof. Mr. J. de Boer een boek geschreven ‘Het nieuw BW overzee’, Deventer, 2019 Wolters Kluwer. Hij bespreekt hierin de afwijkingen in het BW van Aruba, Curaçao, Sint Maarten, de BES eilanden en Suriname (de ontwerpen) ten opzichte van de Europees Nederlandse BW).

      • In december van 2019 (nummer 3 van het SJB) zijn drie artikelen verschenen die betrekking hebben op het geheel of delen van de Surinaamse ontwerpen BW. Mr. dr. Y. Baal schrijft over ‘Wetgeving voor ongehuwd samenleven’.


      Prof. mr. A. Stein geeft zijn mening over ‘Het Nederlandse BW in Suriname’ en tenslotte behandel ik ‘De rechtspositie van de gehuwde vrouw zoals geregeld in het BW vanaf 1 mei 1869 tot heden’.

      • De meest recente publicatie is van de hand van Prof. mr. dr. A. Veira: ‘Mijn partner of mijn kind? De omstreden erfrechtelijke positie van de langstlevende partner in het ontwerp Surinaams Burgerlijk Wetboek’ in SJB 2023 no 2. Een heel lezenswaardig artikel.

      • Voorts besteedt Mr. R.M. Praag in het boek ‘Hoofdstukken Surinaams Vermogensrecht’, die hij tezamen met mr. dr. W. Valk geschreven heeft aandacht aan het vermogensrecht in het ontwerp BW. Publicatie Wolters Kluwer 18/11/2022.

      Ik beveel de lezers aan al de bovengenoemde publicaties te bestuderen om enig inzicht te verkrijgen in het toekomstige recht. Of er nog meer publicaties zijn over het ontwerp BW is mij niet bekend; ik heb niet naar volledigheid gestreefd.

      Wetgeving

      In afwachting van het nieuwe BW zijn er al enkele vernieuwingen in de wetgeving gekomen:

      • Bij wet van 29 juli 2016, SB 2016 no 103 zijn er enkele wijzigingen in het wetboek van Koophandel aangebracht. Deze wijzigingen waren al in het ontwerp BW boek 2 van 2009 opgenomen. In het huidig ontwerp boek 2 BW (ontwerp 2021) zijn die verwerkt.

      • Bij wet van 24 september 2017, SB no 84 is de wet op de jaarrekening vastgesteld. Ook deze wet is in het ontwerp boek 2 BW verwerkt. Zie boek 2 artikel 94 (ontwerp 2021)

      • Recente wetten t.w. wet Bescherming gezin (SB 2019 no 64), wet omzetting Arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd in Arbeidsovereenkomst Onbepaalde Tijd (SB 2018 no 93) en de Ontslagwet 2018 (SB 2018 no 94) zijn letterlijk in titel 10 van boek 7 ontwerp BW opgenomen. Bij het maken van afzonderlijke wetten let men niet op het bepaalde in artikel 132 van de Grondwet welke luidt:
        Het burgerlijk en het handelsrecht, het burgerlijk en militair strafrecht en de rechtspleging worden bij wet geregeld in algemene wetboeken, behoudens de bevoegdheid van de Wetgevende Macht om bijzondere onderwerpen in afzonderlijke wetten te regelen’.
        Ik vestig nogmaals de aandacht hierop.

      • In de Huurwet Woonruimte 2020 van 26 februari 2020, SB 2020 no 53, zijn burgerrechtelijke en publiekrechtelijke bepalingen opgenomen. De burgerrechtelijke bepalingen zijn in boek 7 ontwerp BW verwerkt (de artt. 7:232-7:248, ontwerp 2021)

    • Tot slot

      De voorzitter van de redactiecommissie van het SJB wilde mij doen interviewen over de gang van zaken in verband met de vernieuwing van het burgerlijk recht. Ik zegde hem toe in plaats daarvan een schriftelijke bijdrage over dit onderwerp, in verband met 155 jaar B.W. aan te leveren. Dat doe ik hierbij.
      Waarom duurt het zo lang dat de ontwerpen wet worden? De president van het Hof van Justitie vestigt bij vele gelegenheden de aandacht hierop. Dat doen ook andere enkelingen.
      Zeer waarschijnlijk is de roep om het nieuwe recht niet hard of luidruchtig genoeg om de ‘slapende’ wetgever – doch alleen in dit opzicht – wakker te krijgen terwijl het nieuwe recht er toch moet komen.
      Een schone taak ligt hier voor het juridisch forum, bestaande uit de rechtspleging, de orde van advocaten, de vereniging van notarissen en kandidaatnotarissen, de juridische faculteit van onze universiteit en anderen.
      Ze zullen veel tamtam2x Redactie: ondanks de aanname van het BW in augustus 2024, is het ‘tamtam maken’ (nog) niet van de baan. De inwerkingtreding is nog niet bepaald. moeten maken om de wetgever tot sneller werken in dit opzicht te bewegen.

      Paramaribo, mei 2024

    Noten

    • 1 Van de website van DNA citeert de redactie: Het nieuw burgerlijk wetboek (BW 2023) is tezamen met aan verwante wettelijke regelingen zoals de Handelsregisterwet, het Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering en de Algemene Termijnenwet, op dinsdag 13 augustus 2024 met 28 algemene stemmen aangenomen door De Nationale Assemblee.

    • 2 Redactie: ondanks de aanname van het BW in augustus 2024, is het ‘tamtam maken’ (nog) niet van de baan. De inwerkingtreding is nog niet bepaald.


Print dit artikel