Dit artikel biedt de lezer een overzicht en leidraad van de betekenis van onzekerheid over de toedracht bij arbeidsongevallen en de gevolgen daarvan voor de argumentatielast van partijen in het kader van de stelplicht (en de daarmee samenhangende bewijslast) binnen de verschillende vereisten van artikel 7:658 BW. Aan de hand van (recente) rechtspraak illustreren de auteurs hoe onzekerheid over de toedracht zich op verschillende manieren kan manifesteren en wat daarvan de gevolgen zijn voor het partijdebat. |
Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade
Meer op het gebied van Burgerlijk (proces)recht
Over dit tijdschriftMeld u zich hier aan voor de attendering op dit tijdschrift zodat u direct een mail ontvangt als er een nieuw digitaal nummer is verschenen en u de artikelen online kunt lezen.
Artikel |
De betekenis van onzekerheid over de toedracht bij werkgeversaansprakelijkheid voor arbeidsongevallen |
Trefwoorden | werkgeversaansprakelijkheid, arbeidsongeval, toedracht, onzekerheid, stelplicht en bewijslast |
Auteurs | Mr. B.M.G. Bijnen en Mr. L. Boor |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
De juridische haken en ogen van verhuizing als gevolg van een ongeval |
Trefwoorden | personenschade, voordeelstoerekening, verhuizing, schadebegroting, financiering |
Auteurs | Mr. P. Oskam |
SamenvattingAuteursinformatie |
Een ongeval, medische fout of andere schadeveroorzakende gebeurtenis kan tot zeer ernstig letsel leiden. Soms zó ernstig, dat de woning waarin de benadeelde woont niet langer geschikt is. In dat geval moet worden gezocht naar een andere woning, die geschikt is voor bewoning door iemand met ernstige beperkingen. Uitgangspunt bij schadebegroting is dat de schade volledig, en zo veel mogelijk concreet, wordt vergoed. In geval van personenschade dient de benadeelde zo veel mogelijk te worden gebracht in de situatie waarin hij zonder schadeveroorzakende gebeurtenis zou hebben verkeerd. Wat betekenen deze uitgangspunten in de situatie waarin het letsel noopt tot verhuizing naar een andere woning? De auteur bespreekt deze en andere vragen in deze bijdrage. |
Artikel |
De verhouding tussen Richtlijn 2009/103/EG en een nationale regeling die immateriële schadevergoeding van naasten beperktHvJ EU 15 december 2022, ECLI:EU:C:2022:992 (NO en LM/HUK-Coburg) |
Trefwoorden | Europese Hof van Justitie, Immateriële schade, Shockschade, Affectieschade, Indirect slachtoffer |
Auteurs | Mr. A.F. Collignon |
SamenvattingAuteursinformatie |
In december 2022 heeft het Europese Hof (HvJ EU) zich uitgelaten over de verhouding tussen Richtlijn 2009/103/EG en nationale regelingen die immateriële schade voor naasten van slachtoffers van een verkeersongeval beperken. In deze zaak ging het over het Duitse recht waarin alleen vergoeding voor naasten mogelijk was wanneer er sprake was van lichamelijk letsel. In dit artikel wordt de uitspraak besproken waarbij ook ingegaan wordt op eerdere uitspraken van het HvJ EU over dit onderwerp. Ook wordt Richtlijn 2009/103/EG nader toegelicht. Tot slot komt aan bod de vraag of de regeling in Nederland vóór en ná inwerkingtreding van de Wet Affectieschade in strijd is met Richtlijn 2009/103/EG. |