Per 1 januari 2025 treedt de Wet vereenvoudiging en modernisering bewijsrecht in werking. Deze bijdrage geeft op hoofdlijnen een overzicht van de belangrijkste veranderingen die de wet voor het burgerlijk procesrecht met zich brengt.

De mogelijkheid om arbiters of bindend adviseurs met bepaalde deskundigheid te benoemen, wordt gezien als een belangrijk voordeel van arbitrage en bindend advies ten opzichte van overheidsrechtspraak. In deze bijdrage staat de vraag centraal onder welke voorwaarden arbiters en bindend adviseurs die vanwege bepaalde kennis en deskundigheid zijn benoemd gebruik mogen maken van eigen wetenschap en zelfstandig onderzoek kunnen verrichten naar de feiten, zodat zij zelfstandig tot een oordeel kunnen komen zonder dat dit consequenties heeft voor de afdwingbaarheid en geldigheid van een arbitraal vonnis of een bindend advies.

Deze bijdrage gaat in op de procesrechtelijke gevolgen van het overlijden van een natuurlijk persoon voorafgaand, tijdens en na een aanleg. De auteur formuleert vijftien aandachtspunten waarmee men rekening moet houden. Hoewel het overlijden van een natuurlijk persoon tot complexe procesrechtelijke vragen kan leiden, is tegelijk ook een deformaliseringstendens zichtbaar die ervoor zorgt dat fouten en vergissingen niet altijd fataal hoeven te zijn, en dat formele obstakels niet altijd in de weg hoeven te staan aan een praktische oplossing. Aan het slot van de bijdrage volgen enkele reflecties op het huidige raamwerk.