Dit artikel is de bewerking van een op 31 mei 2007 voor de Vereniging van Arbeidsrecht gehouden voordracht over 100 jaar Wet op de arbeidsovereenkomst. In vervolg op uiteenzettingen van Levenbach en Van der Grinten bij het 50- en 75-jarig bestaan van die wet wordt bezien hoe wetgeving en rechtspraak zich in die periode hebben ontwikkeld, met een zwaar accent op de periode sinds 1982, wat aanleiding geeft tot enkele beschouwingen over de rol van wetgever en rechter in het arbeidsrecht, nu en in de toekomst. |
Arbeidsrechtelijke Annotaties
Meer op het gebied van Arbeidsrecht
Over dit tijdschriftMeld u zich hier aan voor de attendering op dit tijdschrift zodat u direct een mail ontvangt als er een nieuw digitaal nummer is verschenen en u de artikelen online kunt lezen.
Artikel |
Over getuigschriften en zo100 jaar Wet op de arbeidsovereenkomst |
Trefwoorden | wet op de arbeidsovereenkomst, historie, gezichtspunten, ontwikkelingen |
Auteurs | Mr. R.A.A. Duk |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
Gezichtspunten bij ontslag: verwijtbaarheid, proportionaliteit en continuïteit |
Trefwoorden | ontslag, ontslagvergoeding, ontbinding, ontbindingsvergoeding, kennelijk onredelijk ontslag, ratio, grondslag, gezichtspunten, proportionaliteit |
Auteurs | Mw. mr. W.L. Roozendaal |
SamenvattingAuteursinformatie |
In het ontslagrecht zijn vele gezichtspunten relevant. Waarom zijn zij relevant? Betoogd wordt dat de vele redenen hiervoor zijn samen te vatten als drie toetsen: de verwijtbaarheidtoets, de proportionaliteitstoets en de continuïteitstoets. Volgens de eerste toets moeten gradaties van verwijtbaarheid bij een tekortkoming relevant zijn voor de bescherming tegen ontslag. Volgens de tweede toets moet het gewicht van de ontslaggrond proportioneel zijn aan de ingrijpendheid van het ontslag.Volgens de derde toets moet ontslag (desondanks) mogelijk zijn als zinvolle voortzetting van de overeenkomst niet haalbaar is. Is dat laatste het geval, dan moet eventuele disproportionaliteit van het ontslag (dan maar) worden uitgedrukt in een vergoeding. De analyse van gezichtspunten bij ontslag geeft aanleiding tot de stelling, dat bij het vaststellen van de ontbindingsvergoeding onvoldoende getoetst wordt aan proportionaliteit, zodat de vergoedingen gemakkelijk disproportioneel zijn. |
Jurisprudentie |
Overgang van onderneming: wat niet weet, deert tochHR 26 juni 2009, JAR 2009/183 (Frits Bos/Pax Integrated Logistics B.V.) |
Trefwoorden | overgang van onderneming, informatieverplichting, goed werkgeverschap |
Auteurs | Dr. R.M. Beltzer |
SamenvattingAuteursinformatie |
De informatieverplichting bij overgang van onderneming heeft in de nationale rechtspraak nooit een grote rol gespeeld. Dat lijkt te zijn veranderd door hetgeen de Hoge Raad in het arrest Bos/Pax heeft overwogen: onvoldoende informatievoorziening kan ertoe leiden dat de werknemer geen afgewogen keuze heeft kunnen maken wel of niet mee over te gaan, hetgeen tot gevolg kan hebben dat een niet-overgegane werknemer jaren later alsnog een andere werkgever blijkt te hebben. Deze uitspraak heeft daarom belangrijke gevolgen voor de praktijk. |
Jurisprudentie |
Wie is titularis van het recht op informatie en raadpleging?HvJ EG 16 juli 2009, Mono Car Styling SA tegen Dervis Odemis, C-12/08 |
Trefwoorden | collectief arbeidsrecht, informatie, consultatie, art. 6 EVRM, Richtlijn collectief ontslag |
Auteurs | Prof. dr. F. Dorssemont |
SamenvattingAuteursinformatie |
In het arrest Mono Car Styling onderzoekt het Hof van Justitie de aard van het recht op informatie en raadpleging in de Richtlijn Collectief Ontslag (98/59/EG). De concrete aanleiding hield verband met het feit dat de Belgische omzettingswet (de Wet Renault) aan individuele werknemers een ongelijke toegang tot de rechter bood in vergelijking met ‘collectieve actoren’ (werknemersvertegenwoordigers in de ondernemingsraad, representatieve werknemersorganisaties) om de correcte naleving van de informatie- en raadplegingsprocedure bij collectief ontslag te betwisten. Het Hof oordeelt dat het recht op informatie en raadpleging een collectieve natuur heeft. Er is dan ook geen reden om aan te nemen, dat de ongelijke toegang tot de rechter ten nadele van het individu afbreuk zou doen aan het beginsel van effectieve rechtsbescherming (access to justice – artikel 6 EVRM). In deze bijdrage wordt de door het Hof gevolgde redenering op twee gronden bekritiseerd. Het Hof heeft onvoldoende oog voor de relevantie van mensenrechtelijke instrumenten waarin het recht op informatie en raadpleging opduikt. Een Reflexwirkung van deze instrumenten bij de interpretatie van de Richtlijn Collectief Ontslag is aangewezen. Deze had tot een andere uitkomst kunnen leiden. Het Hof heeft bovendien de individuele ontslagrechtelijke bescherming die inherent is aan het mechanisme van de Richtlijn Collectief Ontslag onvoldoende meegewogen. Bij nader inzien is geenszins sprake van een systematische interpretatie van de Richtlijn Collectief Ontslag. |