Hoeveel gevaar voor de openbare orde moet een gastlidstaat tolereren van een langdurig gevestigde Unieburger en zijn familie? Artikel 28 Richtlijn 2004/38/EG beoogt aan gevestigden een hogere bescherming tegen uitzetting te geven. Volgens de considerans (overweging 24) moet bescherming tegen verwijdering sterker zijn naarmate de Unieburger en zijn familieleden beter in het gastland geïntegreerd zijn. Als zij vele jaren op het grondgebied van het gastland hebben verbleven, zeker wanneer zij daar geboren zijn en er hun hele leven hebben gewoond, mogen verwijderingsmaatregelen slechts onder uitzonderlijke omstandigheden worden genomen. Artikel 28 heeft geleid tot nogal wat jurisprudentiële verwarring. Van extra bescherming blijkt nauwelijks sprake te zijn. |
Nederlands tijdschrift voor Europees recht
Meer op het gebied van Europees recht en mededingingsrecht
Over dit tijdschriftMeld u zich hier aan voor de attendering op dit tijdschrift zodat u direct een mail ontvangt als er een nieuw digitaal nummer is verschenen en u de artikelen online kunt lezen.
Asiel en migratie |
Openbare orde, veiligheid en langdurig verblijvende Unieburgers |
Trefwoorden | Openbare orde, openbare veiligheid, vrij verkeer van Unieburgers, verblijfsrichtlijn, strafrecht |
Auteurs | Prof. mr. P. Boeles |
SamenvattingAuteursinformatie |
Consumenten |
Oude wijn in nieuwe zakken? Modernisering van het Europese consumentenrecht (I) |
Trefwoorden | consumentenbescherming, Fitness check |
Auteurs | Prof. dr. M.B.M. Loos |
SamenvattingAuteursinformatie |
In dit artikel wordt ingegaan op het voorstel van de Europese Commissie voor een betere handhaving van de Europese regels voor consumentenbescherming en de modernisering van deze regels en de samenhang met de Mededeling van de Commissie ‘Een “new deal” voor consumenten’. In het tweede deel van deze bijdrage, dat in het volgende nummer van dit blad verschijnt, zal worden nagegaan of met de gedane voorstellen recht wordt gedaan aan de resultaten van de in 2017 uitgevoerde fitness check, welke bedoeld was om te onderzoeken in hoeverre het consumenten-acquis nog voldoende is toegerust voor de bescherming van consumenten en handelaren in staat stelt om gebruik te maken van de interne markt. |
Mededinging |
Excessieve prijzen in het mededingingsrecht |
Trefwoorden | misbruik van machtspositie, excessieve prijzen, auteursrecht, tariefvergelijking, ‘PPP-index’ |
Auteurs | Mr. P.J. Kreijger |
SamenvattingAuteursinformatie |
In het hier besproken arrest komt opnieuw een evergreen uit het (Europees) mededingingsrecht aan de orde: het (beweerd) misbruik van machtspositie in de vorm van excessieve tarieven van collectieve beheersorganisaties voor auteursrechten met een (feitelijk dan wel wettelijk verankerd) incassomonopolie. Het Hof van Justitie bevestigt dat bij toepassing van de in de Franse discothekenrechtspraak uit de jaren tachtig ontwikkelde methode van internationale tariefvergelijking1xHvJ 13 juli 1989, zaak C-395/87, Tournier, ECLI:EU:C:1989:319 en HvJ 13 juli 1989, gevoegde zaken C-110/88, C-241/88 en C-242/88, Lucazeau e.a., ECLI:EU:C:1989:326. ook kan worden gebruikt als maar een beperkt aantal lidstaten in deze vergelijking wordt betrokken. Voorwaarde is dan wel dat deze lidstaten voldoende representatief zijn en er voor koopkrachtverschillen wordt gecorrigeerd. Alleen als de uit die vergelijking blijkende prijsverschillen significant en duurzaam zijn, kan sprake zijn van misbruik. Noten
|
Overheidsaanbestedingen |
Tirkkonen: besluiteloosheid wordt beloond? |
Trefwoorden | aanbesteding, raamovereenkomsten, uitzonderingen op aanbestedingsplicht |
Auteurs | Mr. B. Nijhof |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het Hof van Justitie oordeelt dat Aanbestedingsrichtlijn 2004/18/EG geen toepassing vindt bij een systeem waar potentiële opdrachtnemers slechts hoeven te voldoen aan toelatingseisen, zonder dat de aanbestedende dienst uiteindelijk een keuze maakt voor specifieke opdrachtnemers op basis van onderscheidende criteria. Daarbij is het irrelevant dat dat systeem niet ‘open house’ is. |
Rechtsbescherming |
Uitleg van het begrip overheidsorgaan van een lidstaat: enkele bespiegelingen van het arrest Farrell/Whitty |
Trefwoorden | rechtstreekse werking van richtlijnbepalingen, begrip overheidsorgaan van een lidstaat |
Auteurs | Mr. dr. M. Gijzen |
SamenvattingAuteursinformatie |
In de onderhavige prejudiciële zaak heeft de Ierse rechter het Hof van Justitie verzocht om een precisering van het begrip overheidsorgaan van een lidstaat waaraan een nauwkeurig geformuleerde en onvoorwaardelijke bepaling van een richtlijn kan worden tegengeworpen. Met dit arrest borduurt het Hof van Justitie voort op zijn eerdere arrest in de zaak Foster. |
Staatssteun |
Terugvordering van staatssteun vindt zijn plek in de Nederlandse wetgeving |
Trefwoorden | staatssteun, terugvordering, Commissiebesluit, Algemene wet bestuursrecht, Algemene wet rijksbelastingen |
Auteurs | Mr. J.C. van Haersolte |
SamenvattingAuteursinformatie |
Per 1 juli 2018 heeft het staatssteunrecht zijn plek gevonden in de Nederlandse regelgeving. Althans, de terugvordering van onrechtmatige staatssteun. Wat regelt de Wet terugvordering staatssteun? |
Vrij verkeer |
De reikwijdte van de Dienstenrichtlijn: het arrest Amersfoort en Visser |
Auteurs | Prof. mr. E. Steyger |
SamenvattingAuteursinformatie |
In het arrest Amersfoort en Visser spreekt het Hof van Justitie zich uit over vier kwesties: de verhouding tussen de Dienstenrichtlijn en het kader van de telecomrichtlijnen, de toepasselijkheid van de Dienstenrichtlijn in zuiver interne situaties, de kwalificatie van detailhandel in goederen als ‘dienst’ in de zin van de Dienstenrichtlijn, en de status van (in elk geval één) bestemmingsplan binnen het kader van de Dienstenrichtlijn. Het Hof van Justitie schept in drie van de vier gevallen duidelijkheid over de afbakening van de werkingssfeer van de richtlijn. In het vierde geval, namelijk de kwalificatie van detailhandel in goederen, levert de uitspraak geen echte verduidelijking op, maar voorziet zij wel in een aantal complicaties. |
Vrij verkeer |
Europese Commissie: ‘Online platforms moeten meer verantwoordelijkheid nemen bij het bestrijden van online illegale content.’ |
Trefwoorden | Europese Commissie, mededeling, internettussenpersonen, online illegale content |
Auteurs | Mr. A. van der Beek, L. Oranje en J.R. Spauwen |
SamenvattingAuteursinformatie |
Op 28 september 2017 publiceerde de Europese Commissie een mededeling over de bestrijding van illegale onlinecontent, waarin zij onlineplatforms wijst op hun bijzondere maatschappelijke verantwoordelijkheid met betrekking tot het toegankelijk maken van dergelijke content. De mededeling bevat politieke richtsnoeren en beginselen voor onlineplatforms om de strijd tegen illegale online-inhoud op te voeren. Als aanvulling hierop heeft de Commissie op 1 maart 2018 een aanbeveling gepubliceerd met een reeks operationele maatregelen die moeten worden genomen door internetplatforms en lidstaten. Afhankelijk van het effect van deze maatregelen zal de Commissie bepalen over verdere stappen, waaronder wetgeving. Deze mededeling en aanbeveling lossen de huidige problemen met illegale content echter niet op, maar zorgen voor meer onduidelijkheid en minder transparantie in de strijd tegen online illegale content. |
Vrij verkeer |
Bescherming van wezenlijke nationale belangen en de aanbestedingsplichtRechtstreekse gunning van overheidsopdrachten als ultimum remedium |
Trefwoorden | Artikel 346 lid 1 VWEU, Richtlijn 2004/18/EG, Richtlijn 92/50/EEG, wezenlijke nationale veiligheidsbelangen, fundamentele vrijheden, Aanbestedingsrecht |
Auteurs | Mr. M.J.J.M. Essers en Mr. A.J.M. Louwers |
SamenvattingAuteursinformatie |
In het arrest van 20 maart 2018 inzake Europese Commissie tegen de Republiek Oostenrijk verduidelijkt het Hof van Justitie onder welke voorwaarden het lidstaten is toegestaan om af te zien van een Europese aanbesteding door zich te beroepen op de bescherming van wezenlijke nationale veiligheidsbelangen. Het Hof van Justitie overweegt dat lidstaten hierin weliswaar een beoordelingsmarge toekomt, maar dat de lidstaat die zich op deze uitzondering beroept moet kunnen aantonen dat die belangen niet anders beschermd hadden kunnen worden. Ook Nederland verkent de mogelijkheden voor verruiming van deze uitzonderingsgrond. Gelet op de groeiende publieke aandacht voor de bescherming van persoonsgegevens en nationale veiligheid, biedt deze zaak concrete aanknopingspunten om te toetsen wanneer een uitzondering op de aanbestedingsplicht wegens wezenlijke veiligheidsbelangen gerechtvaardigd is. |
Institutioneel recht |
Examenantwoorden zijn ook persoonsgegevensOver de reikwijdte van de AVG |
Trefwoorden | privacy, gegevensbescherming, AVG, persoonsgegevens |
Auteurs | S. Kulk LLM |
SamenvattingAuteursinformatie |
In de zaak Nowak moest het Hof van Justitie de vraag beantwoorden of beroepsexamens persoonsgegevens zijn. De uitspraak van het Hof van Justitie biedt duidelijkheid over hoe te bepalen of informatie persoonsgegevens zijn. Voor hoger onderwijsinstellingen kan de uitspraak aanleiding geven hun beleid te heroverwegen ten aanzien van het opslaan, het verlenen van toegang tot, en het analyseren van tentamenantwoorden. |