Naar aanleiding van de modernisering van het arbitragerecht bepleit de auteur om het mogelijk te maken dat de erflater bij uiterste wilsbeschikking een scheidsgerecht kan instellen. |
Tijdschrift Erfrecht
Meer op het gebied van Burgerlijk (proces)recht
Over dit tijdschriftMeld u zich hier aan voor de attendering op dit tijdschrift zodat u direct een mail ontvangt als er een nieuw digitaal nummer is verschenen en u de artikelen online kunt lezen.
Column |
Erfrecht en arbitrage |
Trefwoorden | testamentair erfrecht, uiterste wilsbeschikking, gesloten stelsel van uiterste wilsbeschikkingen, arbitrage, instelling van een scheidsgerecht |
Auteurs | Prof. mr. W. Breemhaar |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
Het vergeten testamentRb. Roermond 9 november 2011, LJN BU3506, Notamail 2011, 279 |
Trefwoorden | internationaal erfrecht, rechtskeuze, geldigheid testament, vergeten testament, Wet conflictenrecht erfopvolging, Haags Erfrechtverdrag 1989, Europese Erfrechtverordening |
Auteurs | Mr. J.G. Knot |
SamenvattingAuteursinformatie |
Aanleiding voor dit artikel vormt een vonnis van de Rechtbank Roermond over een vergeten testament en de dwaling in het objectieve recht die daarvan het gevolg zou zijn. Aan de hand van de overwegingen van de rechtbank wordt nader ingegaan op de vraag hoe volgens Nederlands internationaal erfrecht in internationale situaties moet worden geoordeeld over het bestaan en de geldigheid van een testament, waarin de erflater een rechtskeuze heeft uitgebracht. Aan de orde komt onder meer de geldigheid wat betreft vorm en inhoud van zowel de rechtskeuze als het testament. Bovendien wordt besproken hoe het toepasselijke erfrecht moet worden bepaald indien het testament met de daarin opgenomen rechtskeuze ongeldig wordt geacht. Ten slotte is ook de stand van zaken rondom de totstandkoming van een Europese Erfrechtverordening kort onderwerp van bespreking. |
Artikel |
Ouderlijk vruchtgenot en testamentair bewind |
Trefwoorden | ouderlijk vruchtgenot, vruchtgenot, testamentair bewind, minderjarigenbewind |
Auteurs | Mr. J.H.M. ter Haar |
SamenvattingAuteursinformatie |
Aanleiding voor deze bijdrage is een beschikking van het Hof Den Haag van 11 april 2012 (zaaknummer 200.095.837/01). Een erfdeel van een minderjarige is door de testateur onder bewind is gesteld. Een ander dan de gezaghebbende ouder is testamentair bewindvoerder, het bewind duurt voort tot het kind tweeëntwintig is. De testateur heeft het ouderlijk vruchtgenot niet uitgesloten, maar heeft de bewindvoerder in algemene bewoordingen de bevoegdheid gegeven de uitkering van rente aan de rechthebbende uit te stellen tot het einde van het bewind. De vraag is hoe zich deze bevoegdheid verhoudt tot het recht van de ouder op ouderlijk vruchtgenot. Het Hof gaat volgens de schrijver uit van de verkeerde redenering dat de rente niet opeisbaar is zolang deze niet door de bewindvoerder aan de minderjarige wordt uitgekeerd. Hierdoor maakt de vader ten onrechte geen aanspraak op de vruchten. In de bijdrage wordt een antwoord gezocht op de vraag hoe het ouderlijk vruchtgenot zich verhoudt tot het testamentair bewind. Tevens wordt onderzocht in hoeverre een testateur ten aanzien van het ouderlijk vruchtgenot nadere bepalingen in zijn uiterste wil kan opnemen. Geconstateerd wordt dat dat het ouderlijk vruchtgenot een persoonlijk recht is dat voortvloeit uit het familierecht. Van een zakelijk recht op vruchten is volgens schrijver geen sprake. Voert een ander dan de ouder het bewind over het erfdeel van een minderjarig kind dan dient de ouder die aanspraak maakt op het ouderlijk vruchtgenot bij de bewindvoerder afgifte van de vruchten te vorderen. De ouder heeft dus niet het recht de vruchten van het onder bewind gestelde vermogen zelf rechtstreeks te innen. De testateur kan volgens schrijver - in tegenstelling tot hetgeen het Hof Den Haag oordeelt - de bewindvoerder niet de bevoegdheid geven de betaling van de vruchten aan de ouder op te schorten. De testateur kan het recht op ouderlijk vruchtgenot op grond van artikel 1:253m BW uitsluiten of in omvang beperken. Deze uitsluiting of beperking dient ondubbelzinnig (impliciet dan wel expliciet) uit de uiterste wil te blijken. De testateur kan aan de uitkering van de vruchten in het kader van het ouderlijk vruchtgenot geen nadere lasten of voorwaarden verbinden. Er zijn wel constructies denkbaar waarmee een vergelijkbaar effect bereikt kan worden. |
Boekbespreking |
De europeanisering van het materiële erfrecht |
Trefwoorden | europeanisering, erfrecht bij versterf, positie van de langstlevende echtgenoot, overgang van de nalatenschap, unificatie, opvolging onder algemene titel, hereditas iacens, personal representative, executor |
Auteurs | Prof. mr. W. Breemhaar |
SamenvattingAuteursinformatie |
De auteur bespreekt een opstel van de hand van I. Kroppenberg over de europeanisering van het materiële erfrecht, waarin de gemeenschappelijke tendensen op het gebied van het erfrecht bij versterf en verschillende modellen met betrekking tot de overgang van een nalatenschap aan de orde komen. |
Jurisprudentie |
Kan er een einde aan het bewind komen? |
Trefwoorden | (testamentair) bewind, verzoekschrift opheffing bewind, overgangsrecht, opheffen bewind, competentie rechtbank |
Auteurs | Prof. mr. E.A.A. Luijten en Prof. mr. W.R. Meijer |
SamenvattingAuteursinformatie |
Anders dan onder het vroegere recht kan er thans een einde worden gemaakt aan een bewind dat bij uiterste wil is ingesteld, ook indien de testateur heeft bepaald dat het voor het leven van de rechthebbende zou duren (art. 4:178 lid 2 BW). De uitspraak die wij kozen voor deze rubriek betreft een onder het vroegere recht aangevangen testamentair bewind in het belang van de rechthebbende, terwijl deze zich op het standpunt stelt dat hij de onder bewind staande goederen thans zelf op verantwoorde wijze kan besturen. Hij verzoekt derhalve het bewind op te heffen. |