-
1 C. Zoethout, ‘Kuisbeelden op openbare scholen in Italië’, Tijdschrift voor Religie, Recht en Beleid 2010, 1, p. 75-80 en 2011, 2, p. 105-109.
Dat kruisbeelden het thema vormen van deze overweging, is ingegeven door het feit dat mevr. dr. Carla Zoethout met ingang van deze jaargang is teruggetreden als redacteur van dit tijdschrift. Vijf jaar lang heeft zij vanuit haar specifieke kennis van de staatsrechtelijke aspecten van het fenomeen religie in onze samenleving tijdens de redactievergaderingen trefzeker en vakbekwaam haar oordeel gegeven over de ingezonden bijdragen. In haar eigen artikelen beperkte zij haar belangstelling niet tot de Nederlandse situatie, maar betrok zij bij voorkeur ontwikkelingen in andere Europese landen, vooral aan de hand van de uitspraken van het Europees Hof van de Rechten van de Mens (EHRM). De vergelijking van de wederzijdse beïnvloeding van religie enerzijds en recht en beleid anderzijds in verschillende landen is een leerzame exercitie, zowel om de verschillende nationale interpretaties met elkaar te vergelijken als om de grote lijnen in het ontwikkelingsproces van deze relatie bloot te leggen en op hun waarde te schatten. De redactie nodigt auteurs gaarne uit de internationale ontwikkelingen in de relatie tussen kerk en staat, beide in de meest brede zin, in hun beschouwingen te betrekken.
Een fraai voorbeeld van de interpretatie van de verhouding tussen kerk en staat leverden Carla Zoethouts bijdragen over de aanwezigheid van kruisbeelden in het openbare onderwijs in Italië. Daartegen had een Italiaanse moeder – van Finse komaf – bezwaar aangetekend. Na een vergeefse gang langs de nationale instituties legde zij de zaak voor aan het EHRM te Straatsburg. Aan de ontwikkeling van deze als ‘Lautsi versus Italië’ bekende zaak heeft Carla Zoethout tweemaal aandacht gegeven.1xC. Zoethout, ‘Kuisbeelden op openbare scholen in Italië’, Tijdschrift voor Religie, Recht en Beleid 2010, 1, p. 75-80 en 2011, 2, p. 105-109.
Met zijn uitspraak van 3 november 2009 bevestigde het EHRM het recht van de moeder om haar kinderen op te voeden overeenkomstig de filosofische en godsdienstige beginselen van haar gezin en hun de voortdurende confrontatie met een zo apert katholiek symbool als een kruisbeeld te besparen. Daarbij herinnerde het EHRM aan een uitspraak (2000) van het Constitutionele Hof van Italië zelf dat de staat zich ten aanzien van elke levensovertuiging heeft op te stellen met ‘distantie en onpartijdigheid’.
De uitspraak van het EHRM riep een storm van reacties op. Italië en een aantal vooral oostelijke lidstaten van de Raad van Europa tekenden beroep aan en daarbij schaarden zich tientallen leden van het Europees Parlement en een aantal mensenrechtenorganisaties. Het beroep werd behandeld door de hoogste geleding van het EHRM, de zogenoemde Grand Chamber. Met door vijftien van zijn zeventien rechters ondersteunde uitspraak wees de Grand Chamber in het voorjaar van 2011 de uitspraak van eind 2009 af. De Grand Chamber erkende dat elke staat binnen de termen van het Europese Verdrag enige interpretatieve vrijheid geniet (‘a margin of appreciation’). De aanwezigheid van een kruisbeeld in een klaslokaal van een openbare school vormt op zichzelf beschouwd geen inbreuk op het recht van ouders om hun kinderen op te voeden overeenkomstig de door hen voorgestane godsdienstige of filosofische beginselen. Daarmee erkende de Grand Chamber de overweging van de Italiaanse regering dat het kruisbeeld niet alleen een symbool van het christendom is, maar tevens en in de Italiaanse context bovenal symbool staat voor de historisch bepaalde identiteit van de staat Italië.
Deze uitspraak kwam voor de juridische wereld onverwacht en wekte bij velen verbazing. Carla Zoethout besloot haar vervolgartikel over dit onderwerp met te stellen dat de finale beslissing van de Grand Chamber ‘hoewel mijns inziens onjuist vanuit politiek oogpunt wel begrijpelijk is’. Maar voor mij is de door het EHRM toegepaste margin of appreciation meer dan een buiging voor een politieke realiteit. Mij dunkt is het een wijze – ook juridisch aanvaardbare – erkenning van de verschillen in de culturele context waarbinnen het menselijk handelen zich voltrekt.
De wet waarin de aanwezigheid van een kruisbeeld in de klaslokalen van openbare scholen werd voorgeschreven, werd ooit in het parlement aangenomen. Daarmee werd het kruisbeeld als een symbool van de authentieke waarden van de Italiaanse samenleving publiekelijk erkend. Maar de draagster van die waarden is een gemeenschap van private personen. De inhoud van een waardesysteem van een natie, een bevolkingsgroep en zelfs van een familie of gezin berust op een spontane (h)erkenning van een gemeenschap die dat systeem beheert, eventueel aanpast en dan steeds op bewust of onbewust gemaakte keuzes.
Waardesystemen zijn permanent in ontwikkeling en het is daarbij inderdaad niet uitgesloten dat uit de tijd geraakte elementen niet als zodanig tijdig worden onderkend, zodat zulk een waardesysteem aan samenhang inboet. Als het zelfreinigende vermogen van de dragende gemeenschap tekort schiet om zulke onvolkomenheden uit te zuiveren, zal dat vroeg of laat van binnen uit of door een externe kracht aan de orde worden gesteld. Daarbij behoort het voortdurend in ontwikkeling zijnde democratische draagvlak van zo’n waardesysteem meegewogen te worden. De erkenning daarvan zal voor de Grand Chamber van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens mede een reden zijn geweest om recht te doen aan de margin of appreciation van de Italiaanse samenleving.
Carla Zoethout heeft in ons tijdschrift aandacht gegeven aan talrijke belangwekkende onderwerpen in hun internationale context. De redactie is haar dankbaar voor het vele werk dat zij daartoe heeft verricht. Wij zijn haar voor haar even aimabele als deskundige inbreng veel dank verschuldigd.