Nederlanders en de heilige strijd – proloog bij een drieluik
Wat is de context van de desbetreffende ideologie of religie in Nederland en, voor zover relevant, Europa (respectievelijk katholicisme rond 1860, socialisme, communisme en antifascisme rond 1936, en islam in 2010-2015)?
Wat is de toedracht van het conflict ter plaatse (respectievelijk Italië, Spanje en Syrië) en hoe verhoudt dit zich in de internationale context van die tijd?
Hoe kijken de publieke en de politieke opinie in Nederland aan tegen het desbetreffende conflict?
Wat zijn de achtergronden van de Nederlandse jongeren en wat zijn hun motieven om deel te nemen aan de strijd?
Hoe kijkt de Nederlandse samenleving aan tegen deze jongeren; is er sprake van overheidsingrijpen?
Europese veiligheidsdiensten maken zich zorgen over de zogenoemde Syrië-gangers, Europese moslims die naar Syrië gaan om bij te dragen aan de strijd die door velen van hen wordt gezien als een heilige strijd (jihad). Er wordt wel gezegd dat deze jihadstrijders niet veel anders zijn dan de zoeaven, de Nederlandse strijders die tussen 1860 en 1870 naar Italië trokken om de paus te helpen verdedigen tegen de Italiaanse seculiere legermacht die het op de Pauselijke Staat gemunt had. Ook worden wel eens parallellen getrokken met de Nederlandse vrijwilligers die toetraden tot de Internationale Brigades die aan de kant van de republikeinse regering vochten in de Spaanse Burgeroorlog van 1936-1939.
In deze gevallen springen de overeenkomsten in het oog: min of meer naïeve en ongetrainde jongeren die afreizen naar een onbekend oord om deel te nemen aan een strijd die in het teken van een hoger doel wordt gezien. Het komt dan voor alsof Europese jongeren op verschillende momenten in de geschiedenis in de ban waren van een strijd met een heilig karakter waarvoor men bereid was het leven te geven.
Maar kunnen we deze conclusie zomaar trekken? En zo ja, wat betekent dat dan voor de huidige situatie van jihadstrijders? Om hier antwoord op te geven zal in drie afzonderlijke artikelen elk van deze groeperingen worden besproken aan de hand van dezelfde vragen. Deze vragen luiden:
Op grond van de antwoorden op deze vragen zal worden bezien of we kunnen spreken van een typisch fenomeen van ‘Heilige Oorlog’ dat in verschillende gedaanten en op verschillende tijden terugkeert, of dat er sprake is van verschillende situaties. Vervolgens vinden wij het interessant om te bezien hoe de Nederlandse overheid op deze drie momenten optrad en wat de beweegredenen daarbij waren.
In deze editie van het Tijdschrift voor Religie, Recht en Beleid verschijnt het eerste artikel, over de zoeaven. In de volgende edities zullen de artikelen over de Internationale Brigades en de Syrië-gangers verschijnen. Het laatste artikel zal gepaard gaan met een vergelijkende conclusie.