Richting het oosten
De wederzijdse relatie tussen recht, religie en beleid is niet alleen van toepassing op kwesties aangaande de levenden. Ook in de dood, en in het bijzonder in de manier van lijkbezorging, speelt deze relatie een belangrijke rol. Welke regelgeving bestaat er bijvoorbeeld met betrekking tot de lijkbezorging van religieuze gemeenschappen? Tot wie wendt men zich bij het realiseren van privébegraafplaatsen? En wie bepaalt hoe een graf ingericht dient te worden?
Begraving en crematie zijn belangrijke gebeurtenissen waarbinnen wij de relatie tussen recht, religie en beleid kunnen bestuderen. Een doelgroep die de laatste jaren steeds meer aandacht lijkt te krijgen in dit onderzoek zijn moslims. 1x M. Baba & F. Gustings, Wat is uw laatste wens, Mex-it 2004; P. Harmsen, Handleiding islamitisch begraven, Den Haag: Sdu, 2007. Als gevolg van stijgende crematiecijfers kijken begraafplaatsen steeds vaker uit naar nieuwe doelgroepen, waaronder moslims, en proberen zij zo goed mogelijk aan de wensen tegemoet te komen. Dit lijkt niet altijd even makkelijk te gaan. Zo werd in Amsterdam bijvoorbeeld in 2012 een nieuwe islamitische grafakker geopend op de begraafplaats Nieuwe Ooster, een initiatief van onder anderen de toenmalige wethouder Ahmed Aboutaleb. Na jarenlange onderhandelingen ondertekenden in 2011 zes islamitische koepelorganisaties en stadsdeel Amsterdam-Oost een overeenkomst over islamitisch begraven. Het resultaat werd een grafakker die openstaat voor moslims van alle stromingen en herkomst.
Deze uitkomst werd niet zonder slag of stoot gerealiseerd. Een van de koepelorganisaties die aan de wieg stonden van dit initiatief is er juist om deze reden uitgestapt. ‘De Stichting Welzijn Moslims heeft aangegeven dat de religieuze opvatting van haar achterban als uitgangspunt heeft dat alleen soennieten beschouwd kunnen worden als moslim. Een islamitische begraafplaats dient wat hen betreft een louter soennitische begraafplaats te zijn. Als er sprake is van een begraafgelegenheid waar ook anderen die zich moslim noemen begraven kunnen worden, dan is dat voor de Stichting Welzijn Moslims alleen acceptabel als er een apart grafvak komt waarin soennieten begraven worden en een apart grafgedeelte voor de overige groepen, zodat op deze manier de verschillende stromingen van elkaar gescheiden zijn.’ 2x Islamitisch begraven in Amsterdam. Advies van de Commissie Islamitisch Begraven Amsterdam (CIBA) aan het college van B&W Amsterdam, Mex-it Adviesbureau 2005, p. 6-7.
Elders in Nederland kunnen moslims sinds jaren hun overledenen begraven op islamitische grafakkers die meestal door middel van heggen zijn afgesloten van de rest van de begraafplaats. De graven op de islamitische grafakkers zijn zodanig ingericht dat de overledene in het graf op de rechterzij met het gezicht richting Mekka ligt. De eerste islamitische grafakker werd al in 1932 gerealiseerd. 3x U. Ryad, ‘Te gast in Den Haag. Discussies moskeebouw in Nederland vóór de Tweede Wereldoorlog’, Tijdschrift voor Religie, Recht en Beleid 2013-2, p. 59-78. Uit onderzoek onder de Nederlandse gemeenten blijkt dat in bijna een kwart van de Nederlandse gemeenten op één of meer algemene begraafplaatsen een islamitische grafakker is gerealiseerd. 4x K. Kadrouch-Outmany, Islamic Burials in the Netherlands and Belgium. Legal, Religious and Socials Aspects (diss. Universiteit Leiden), 2014. De islamitische percelen worden veelal gerealiseerd naar aanleiding van een vraag vanuit de lokale islamitische gemeenschap, maar ook op initiatief van de gemeentelijke politieke partijen of op initiatief van de begraafplaatsen zelf.
Maar wie bepaalt nu eigenlijk hoe een islamitische grafakker ingericht dient te worden en wie of hoe daar begraven mag worden? De gemeente? De begraafplaatshouder? Of de islamitische gemeenschappen? Een illustrerende kwestie deed zich een aantal jaren geleden voor in Hengelo. Bij de inrichting van een nieuwe islamitische grafakker op initiatief van de begraafplaats had de begraafplaatshouder de graven zo laten inrichten dat de overledene richting Mekka zou kunnen worden begraven. Hiervoor had de begraafplaats zich echter niet juist laten informeren, zo bleek bij de begraving van de eerste overledene op dit perceel. De graven waren aangelegd in de lengterichting van Mekka, waardoor het niet mogelijk was om te begraven met het gezicht in de richting van Mekka, tenzij de overledene zittend begraven werd. Bij de inrichting van het islamitische deel van de begraafplaats had de gemeente, die in dit geval ook de begraafplaats beheert, geen advies gevraagd aan islamitische organisaties. De gemeente verkeerde in de veronderstelling dat er uniformiteit bestond onder moslims waar het ging om het begraven. Dat is echter niet het geval.
Het verschil was 90 graden, een kleinigheid zouden we misschien denken. Voor de islamitische gemeenschappen was dit niet het geval en zij verzochten de gemeente om de hele akker opnieuw in te richten. 5x ‘Stichting betreurt foute graven’, www.stichtingibw.nl/m/index.php?option=com_content&task=view&id=60&Itemid=59 (19 mei 2011). Dat deed de gemeente: de paden en heggen die net waren aangelegd op de akker werden een kwartslag gedraaid, zodat de overledenen voortaan op de rechterzij met het gezicht richting Mekka begraven konden worden. De overleden vrouw is echter niet meer opgegraven. Haar zoon had zich laten informeren bij zijn imam, die vond dat de zoon zijn moeder had begraven in de veronderstelling dat de graven in de juiste richting lagen en dat haar rust nu belangrijker was.
Onder islamitische gemeenschappen in Nederland bestaat verschil in de wijze waarop de overledene wordt begraven en de wijze waarop het lichaam richting Mekka wordt gelegd. In het beleid met betrekking tot islamitisch begraven is het van wezenlijk belang dat begraafplaatshouders hier rekening mee houden. De richting van het graf is maar één onderdeel van de lijkbezorging, maar niettemin van dusdanig belang dat er zelfs aparte islamitische grafakkers worden ingericht voor verschillende islamitische gemeenschappen. In Amsterdam gebeurde dit op de Nieuwe Ooster in 2012 niet, maar Rotterdam en Den Haag bieden wel aparte islamitische grafakkers voor verschillende islamitische gemeenschappen. Deze gemeenschappen kunnen niet worden beschouwd als één kerkgenootschap, aldus de begraafplaatsen, en dus hebben zij elk het recht op een eigen perceel.
In het beleid rond islamitisch begraven in Nederland kunnen wij niet spreken van één islamitische gemeenschap en dus één islamitische grafakker, zoals het merendeel van de begraafplaatshouders wel lijkt te denken. Het gaat hier om verschillende islamitische gemeenschappen die elk hun eigen wensen en regels hebben bij de lijkbezorging van hun overledenen. Voor gemeenten en begraafplaatsen is het daarom van belang een goede samenwerking aan te gaan met de doelgroep om te voorkomen dat er een (kostbaar) perceel wordt ingericht waar vervolgens niemand begraven wil worden. Dit is een van de redenen waarom er in Nederland op zeventien islamitische grafakkers nog niemand is begraven. 6x K. Kadrouch-Outmany 2014.
Noten
-
1 M. Baba & F. Gustings, Wat is uw laatste wens, Mex-it 2004; P. Harmsen, Handleiding islamitisch begraven, Den Haag: Sdu, 2007.
-
2 Islamitisch begraven in Amsterdam. Advies van de Commissie Islamitisch Begraven Amsterdam (CIBA) aan het college van B&W Amsterdam, Mex-it Adviesbureau 2005, p. 6-7.
-
3 U. Ryad, ‘Te gast in Den Haag. Discussies moskeebouw in Nederland vóór de Tweede Wereldoorlog’, Tijdschrift voor Religie, Recht en Beleid 2013-2, p. 59-78.
-
4 K. Kadrouch-Outmany, Islamic Burials in the Netherlands and Belgium. Legal, Religious and Socials Aspects (diss. Universiteit Leiden), 2014.
-
5 ‘Stichting betreurt foute graven’, www.stichtingibw.nl/m/index.php?option=com_content&task=view&id=60&Itemid=59 (19 mei 2011).
-
6 K. Kadrouch-Outmany 2014.