Bestrijding van een virusuitbraak die noodzaakt tot het opleggen van gedragsvoorschriften aan vrijwel de gehele bevolking moet wettelijk worden geregeld. De kans op een dergelijke uitbraak in de toekomst is reëel en de impact op het maatschappelijke leven is enorm. Dit gegeven én de taak die op de wetgever rust om de beperking van grondwettelijk beschermde grondrechten door middel van een wet in formele zin te regelen, vereisen dat er een opvolger komt voor de Tijdelijke wet maatregelen covid-19. Aan regionale regulering met noodverordeningen kleven meerdere grote nadelen, onder meer betreffende grondrechtenbescherming en democratische legitimatie. |
RegelMaat
Meer op het gebied van Bestuursrecht
Over dit tijdschriftMeld u zich hier aan voor de attendering op dit tijdschrift zodat u direct een mail ontvangt als er een nieuw digitaal nummer is verschenen en u de artikelen online kunt lezen.
Redactioneel |
Wetgeven tijdens de coronacrisis |
Trefwoorden | staatsnoodrecht, noodverordeningen, veiligheidsregio, noodwetgeving, flexibel wetgeven |
Auteurs | L.C. Groen en A.E. van Rooij |
Auteursinformatie |
Artikel |
Tijd voor een Wet maatregelen virusuitbraak?Over grondslagen voor afdwingbare gedragsvoorschriften |
Trefwoorden | veiligheidsregio, noodverordening, corona, grondrechten, COVID-19 |
Auteurs | M.A.D.W. de Jong |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
Van noodsprong naar tijdelijke noodwet, het failliet van het staatsnoodrecht? |
Trefwoorden | noodrecht, Coördinatiewet uitzonderingstoestanden, Ongeschreven staatsnoodrecht, Wet buitengewone bevoegdheden burgerlijk gezag, Veiligheidsregio’s |
Auteurs | T.D. Cammelbeeck |
SamenvattingAuteursinformatie |
De Nederlandse wetgeving was net als elders niet toereikend om de coronapandemie te kunnen bestrijden. Toch heeft de regering op grond daarvan de voorzitters van de veiligheidsregio’s opgedragen om ingrijpende maatregelen in noodverordeningen op te nemen. Die aanpak kent ernstige juridische tekortkomingen, niet alleen vanwege de beperkingen die aan het gebruik van noodverordeningen kleven, maar ook omdat de grondslag voor dergelijke opdrachten dubieus is en deze voorzitters in een bestuurlijke leegte functioneren. Het parlement zat op de tweede rang. Rechtsstatelijke beginselen die juist in een noodsituatie waarin grondrechten in het geding komen, hooggehouden moeten worden, kwamen daardoor in het gedrang. Daaraan kwam pas na tien maanden met de coronawet een einde. De regering had daarom een beroep moeten doen op het staatsnoodrecht. Ook dat kent tekortkomingen en ook dan was extra wetgeving nodig geweest, maar de democratische legitimatie en de democratische controle waren niet in het gedrang gekomen. Het parlement was vanaf het begin in de juiste positie gebracht. |
Artikel |
De bestrijding van het coronavirus in de eerste fase van de crisisbestrijdingOver de rol van het Veiligheidsberaad als overleggend en beslissend orgaan |
Trefwoorden | Veiligheidsregio, bindende aanwijzingen, Noodverordening, uniforme differentiatie, aanpak coronavirus |
Auteurs | R.G. Becker en G.J.A. Geertjes |
SamenvattingAuteursinformatie |
In de periode tussen 12 maart en 1 december 2020 hadden de 25 veiligheidsregio’s een sleutelrol bij de bestrijding van het coronavirus. Zij volgden de bindende aanwijzingen van de Minister van VWS op en hadden daarnaast de bevoegdheid om eigen maatregelen voor hun regio te nemen. Dankzij het afstemmingsoverleg tussen de veiligheidsregio’s in het Veiligheidsberaad is in de corona-aanpak niettemin steeds een grote mate van uniformiteit zichtbaar geweest. In deze bijdrage komt aan de orde hoe beperkt de ruimte voor een gedifferentieerde corona-aanpak in de afgelopen maanden is geweest en waarom de betrokkenheid van de veiligheidsregio’s bij de coronabestrijding achteraf gezien als een gelukkige greep kan worden beschouwd. |
Artikel |
Covidiaans wetgeven in den vreemdeDe eerste golf coronamaatregelen in Duitsland, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk vanuit wetgevingsperspectief |
Trefwoorden | COVID-19, staatsnoodrecht, parlementaire betrokkenheid, publieke gezondheidswetgeving, bevoegdheidsverdeling |
Auteurs | S.P. van Oort |
SamenvattingAuteursinformatie |
Vanuit wetgevingsperspectief bespreek ik de regelgevende maatregelen die ter bestrijding van de coronapandemie zijn genomen tussen 12 maart en 1 juli 2020 in Duitsland, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk. Per land bespreek ik zaken als het staatsnoodrecht, de bevoegdheidsverdeling tussen overheden en parlementaire betrokkenheid. De conclusie is dat elk land opereerde binnen de bestaande kaders van de publieke gezondheidswetgeving en met vaak staatsnoodrechtelijke vormen. De état d’urgence sanitaire en de epidemischen Lage von nationaler Tragweite doen daarbij de vraag rijzen of zulke op de aard van de crisis toegespitste rechtstoestanden geen plaats verdienen in het te moderniseren Nederlandse staatsnoodrecht. |
Objets trouvés |
Een (toe)slag in de lucht |
Trefwoorden | kinderopvangtoeslag, evenredigheidsbeginsel, hardheidsclausule, uitvoerbaarheid, wetgevingsprimaat |
Auteurs | R.A.J. van Gestel |
SamenvattingAuteursinformatie |
De Afdeling bestuursrechtspraak heeft naar aanleiding van de kritiek van de commissie-Van Dam op de toeslagenjurisprudentie het boetekleed aangetrokken. Door onze hoogste bestuursrechter wordt echter ook op de verantwoordelijkheid van de wetgever gewezen, die dwingende regels zou hebben opgesteld over de terugvordering van toeslagen die weinig speelruimte zouden hebben gelaten aan de rechter. Alom wordt gepleit voor herstel van de rol van het parlement als kritische medewetgever, maar de vraag is of dat soortgelijke problemen in de toekomst voorkomt. Een andere kijk op de trias en op het primaat van de wetgever lijkt op dit punt meer aangewezen. |
Het ambacht |
Departementale herindeling en ministers zonder portefeuille |
Trefwoorden | formatie, artikel 44 Grondwet, portefeuilleverdeling, ministeries, benoemings-KB |
Auteurs | T.C. Borman |
SamenvattingAuteursinformatie |
Vaste jurisprudentielijn is dat de op grond van artikel 43 of 44 Grondwet bij koninklijk besluit vastgestelde departementale indeling of taakomschrijving van een minister bepalend is voor diens bevoegdheid. Dat betekent dat soms een andere minister bevoegd is dan de minister die in de wet wordt genoemd. Het actueel houden van benamingen in wetgeving verdient aanbeveling, maar het betere is hier al snel de vijand van het goede. Bij ministers zonder portefeuille doet zich de moeilijkheid voor dat hun taak in het benoemings-KB slechts in zeer algemene termen pleegt te worden omschreven. Dat kan vragen oproepen over de reikwijdte van hun bevoegdheden. De auteur pleit voor een gedetailleerdere vaststelling van taken van ministers zonder portefeuille in hun benoemings-KB. Verder is er veel voor te zeggen om in de wet uit 1951 die enkele regels bevat over het ambt van minister zonder portefeuille, de tot misverstanden aanleiding gevende aanduiding “minister zonder portefeuille” te moderniseren. |
Legisprudentie |
Hardheidsclausules |
Trefwoorden | legisprudentie, wetgevingsadvisering, Raad van State |
Auteurs | M. Nap |
SamenvattingAuteursinformatie |
De Tweede Kamer heeft bij herhaling en met algemene stemmen opgeroepen tot het gebruik van hardheidsclausules in wetgeving. In deze aflevering van ‘Legisprudentie’ wordt nagegaan hoe de Raad van State over zulke clausules denkt. |
Buitenlands nieuws |
Het Italiaanse referendum over de vermindering van de parlementszetels |
Trefwoorden | perfect bicameralisme, constitutionele wet van 12 oktober 2019, parlement, vertegenwoordiging, democratie |
Auteurs | G. Karapetian |
SamenvattingAuteursinformatie |
In september 2020 stemde de Italiaanse bevolking in met het verminderen van het aantal zetels van het Italiaanse parlement, dat thans uit 945 leden bestaat. Ongeveer 70 procent van de deelnemers steunde het voorstel om het aantal parlementariërs terug te brengen tot 600. Hoe is het Italiaanse parlement staatsrechtelijk vormgegeven en voor welk probleem is deze hervorming de oplossing? |