Op 16 juni 2015 heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie prejudiciële vragen beantwoord van het Bundesverfassungsgericht over de verenigbaarheid van het Outright Monetary Transactions-programma (OMT-programma) met het Europese recht, en meer in het bijzonder met het mandaat van de Europese Centrale Bank (ECB). Dit OMT-programma is vergelijkbaar met het programma van kwantitatieve verruiming (QE), waarmee de ECB in maart 2015 is gestart. Dit artikel gaat in op het arrest van het Hof van Justitie, de mogelijke aanknopingspunten die dit arrest biedt voor de beantwoording van de vraag of de ECB met het QE-programma binnen haar mandaat blijft, en de mogelijke gevolgen die dit arrest heeft voor de onafhankelijkheid van de ECB. |
Onderneming en Financiering
Meer op het gebied van Ondernemingsrecht
Over dit tijdschriftMeld u zich hier aan voor de attendering op dit tijdschrift zodat u direct een mail ontvangt als er een nieuw digitaal nummer is verschenen en u de artikelen online kunt lezen.
Redactioneel |
Voorwoord |
Praktijk |
Hof van Justitie oordeelt over mandaat van ECB inzake monetair beleidOnafhankelijkheid van de ECB gewaarborgd? |
Trefwoorden | ECB, mandaat, monetair beleid, onafhankelijkheid, kwantitatieve verruiming (QE) |
Auteurs | Mr. M.L. Louisse |
SamenvattingAuteursinformatie |
Praktijk |
Recente internationale ontwikkelingen in de aanpak van belastingontwijking door multinationals |
Trefwoorden | belastingontwijking multinationals, Base Erosion and Profit Shifting, BEPS-Actieplan, fiscale structuren |
Auteurs | A.J. van Herwaarden |
SamenvattingAuteursinformatie |
De belastingheffing van multinationals staat vandaag de dag in het middelpunt van de publieke belangstelling. Met behulp van fiscale structuren kunnen multinationals op legale wijze hun effectieve (wereldwijde) belastingdruk op behaalde winsten aanzienlijk verlagen. Ter bestrijding van belastingontwijking door multinationals hebben de OESO en de G20 in 2013 het grootschalige project ‘Base Erosion and Profit Shifting’ (BEPS) opgezet. Ook binnen de EU staat belastingontwijking door multinationals hoog op de politieke agenda. Deze bijdrage bevat een bespreking van belastingontwijkingsmogelijkheden voor multinationals en de daartegen door de OESO/G20 en de EU voorgestelde oplossingsrichtingen. |
Casus |
Onrechtmatige verkoop van bv-aandelen door schending onderzoeksplicht: bestuurlijke tekortkoming of aandeelhoudersgedraging? |
Trefwoorden | bestuurdersaansprakelijkheid, aandeelhoudersaansprakelijkheid, onderzoeksplicht, verkoop bv, onrechtmatige daad |
Auteurs | Mr. V. van Vegchel |
SamenvattingAuteursinformatie |
De verkoper van een bv riskeert onder omstandigheden persoonlijke aansprakelijkheid jegens crediteuren van die bv indien hij de verkoop doorzet zonder onderzoek te doen naar de koper en deze koper achteraf malafide blijkt te zijn. Verscheidene rechtbanken zien in het schenden van deze onderzoeksplicht een grondslag voor bestuurdersaansprakelijkheid van een verkopend dga. In dit artikel wordt geconstateerd dat deze grondslag onjuist is. Een aandelenoverdracht behelst immers een aandeelhoudersgedraging. Bovendien had de dga ook via de weg van aandeelhoudersaansprakelijkheid kunnen worden aangesproken. Verder komt aan bod wat de kenmerken zijn van de onderzoeksplicht en wanneer dit aansprakelijkheidsrisico zich kan verwezenlijken. |
Casus |
De reikwijdte van de zorgplicht binnen concernverhoudingen |
Trefwoorden | zorgplicht, moedermaatschappij, concernverhouding, economische werkelijkheid, concernleidingsplicht |
Auteurs | Mr. F. van Liere |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage wordt ingegaan op de aansprakelijkheid van de moedermaatschappij jegens crediteuren van haar dochter(s) vanwege schending van de zorgplicht om de crediteurenbelangen in acht te nemen. De term zorgplicht is in lagere rechtspraak en literatuur ontwikkeld, maar de Hoge Raad heeft deze term nog niet aanvaard, waardoor nog altijd onduidelijkheid bestaat over de exacte invulling van de zorgplicht. In dat kader worden drie vragen behandeld: naar de inhoud van de zorgplicht, naar de omstandigheden waaronder zij zich manifesteert en naar het moment van inwerkingtreding van de zorgplicht. Aan de hand van de kernarresten en de economische werkelijkheid worden deze vragen beantwoord en wordt geconcludeerd dat sprake is van een immer aanwezige zorgplicht om de belangen van de crediteuren in acht te nemen als uitwerking van de concernleidingsplicht van de moedermaatschappij binnen concernverhoudingen. |