Het geven van concrete instructies kan de moedervennootschap eerder in de gevarenzone brengen om door de curator als medebeleidsbepaler van haar dochter-bv in de zin van art. 2:248 lid 7 BW aansprakelijk te worden gesteld. De aanwezigheid van een concrete instructie kan immers de feitelijke ondergeschiktheidspositie van het dochterbestuur aan de moedervennootschap in zoverre onderstrepen, dat de moedervennootschap eerder gezien kan worden als degene die feitelijk het bestuur uitoefent. Zodoende kan zij als medebeleidsbepaler worden gekwalificeerd en door de rechter aansprakelijk worden gehouden op grond van art. 2:248 lid 7 BW. |
Onderneming en Financiering
Meer op het gebied van Ondernemingsrecht
Over dit tijdschriftMeld u zich hier aan voor de attendering op dit tijdschrift zodat u direct een mail ontvangt als er een nieuw digitaal nummer is verschenen en u de artikelen online kunt lezen.
Redactioneel |
Voorwoord |
Wetenschap |
Instructiebevoegdheid en de aansprakelijkheid van de moedervennootschap als medebeleidsbepaler van haar dochter-bv op grond van art. 2:248 lid 7 BW: een kwestie van balans |
Trefwoorden | Aansprakelijkheid moedervennootschap, instructie bevoegdheid, medebeleidsbepaler, hechte concernverhoudingen, dochter BV, bestuursautonomie, beleidsbepaling |
Auteurs | Mw. mr. D. Mokhberolsafa |
SamenvattingAuteursinformatie |
Wetenschap |
Het enquêterecht en het toetsen van besluiten in arbitrage |
Trefwoorden | Arbitrage, vernietigen, besluiten, enquêtegeschillen, beroepsrecht, art 2:16 BW, art 26 WOR, geschillenregeling, Groenselect, Erasmus/Harbour |
Auteurs | Mr. H.R. Pleiter |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het vernietigen van besluiten is evenals het enquêterecht vanwege de openbare orde non-arbitrabel. De erga omnes-werking van de uitspraak/voorzieningen staat aan de arbitrabiliteit in de weg. De auteur betoogt dat de praktijk baat kan hebben bij een geval-tot-gevalbenadering ten aanzien van arbitrabiliteit van enquêtegeschillen. Met het vernieuwde bv-recht is beoogd de betrokkenen ruimte te geven bij het regelen van de rechtsgevolgen binnen de vennootschap; de rechter moet dit respecteren. De auteur stelt dat met implementatie van het beroepsrecht van art. 26 WOR in Boek 2 BW de erga omnes-werking niet langer aan arbitrabiliteit van besluiten in de weg zal staan. |
Wetenschap |
De (bijzondere) zorgplicht van banken jegens ondernemers bij renteswaptransacties |
Trefwoorden | Bijzondere zorgplicht, renteswaptransacties, renteswaps, verhouding publiekrechtelijke zorgplichten en privaatrechtelijke zorgplichten, reikwijdte bijzondere zorgplicht |
Auteurs | Mw. mr. V.Y.E. Caria |
SamenvattingAuteursinformatie |
In twee recente uitspraken van de Rechtbank Oost-Brabant en het Hof Den Bosch stond de vraag centraal wat de reikwijdte van de zorgplicht van de banken is jegens ‘professionele’ cliënten met wie zij een renteswaptransactie zijn aangegaan. Zij hebben vastgesteld dat banken de bijzondere zorgplicht niet alleen jegens particulieren, maar ook jegens ondernemingen in acht dienen te nemen. In deze bijdrage wordt besproken hoe de bijzondere zorgplicht in deze uitspraken wordt toegepast. Ook het belang van de uitspraken voor de verhouding tussen publiekrechtelijke gedragsnormen en de civielrechtelijke bijzondere zorgplicht komt aan de orde. Het is volgens de auteur te betwijfelen of de bescherming van ondernemers wel past binnen de reikwijdte van de civielrechtelijke bijzondere zorgplicht. |
Praktijk |
Prijs- en waardebepaling van aandelen in besloten vennootschappen in ondernemingsrechtelijke procedures |
Trefwoorden | Prijsbepaling, waardebepaling, blokkeringsregeling, uitkoopprocedure, geschillenregeling |
Auteurs | Mr. J. van Borssum Waalkes en Drs. E. van der Schans |
SamenvattingAuteursinformatie |
In de praktijk blijkt de prijs- en waardebepaling van aandelen in besloten vennootschappen in het kader van ondernemingsrechtelijke procedures tussen scheidende aandeelhouders, bij gebreke van statutaire en/of contractuele prijsbepalingsregels, niet zelden een kostbare, tijdrovende aangelegenheid met een onzekere uitkomst, waardoor de rechtszekerheid in het gedrang komt. Aan de hand van een analyse van het huidig wettelijk kader en de rechtspraak omtrent prijs- en waardebepaling van aandelen in ondernemingsrechtelijke procedures doen auteurs een tweetal voorstellen voor aanpassing van de wettelijke regelingen omtrent prijs- en waardebepaling om de gesignaleerde problematiek te mitigeren. |
Praktijk |
Verzekeringssecuritisatie; wie wekt de entiteit voor risicoacceptatie tot leven? |
Trefwoorden | securitisatie, special purpose vehicle, spv, special purpose reinsurance vehicle, sprv, herverzekering, verzekeringssecuritisatie, entiteit voor risico-acceptatie |
Auteurs | Mr. R.P.L.M. Koopman en Mr. J.C. Lussenburg |
SamenvattingAuteursinformatie |
Ongeveer zes jaar na de introductie van de entiteit voor risicoacceptatie in de Nederlandse toezichtwetgeving is er in de praktijk nog geen gebruik gemaakt van deze bijzondere entiteit. Bovendien lijkt de populariteit van verzekeringssecuritisatie in Nederland achter te blijven bij sommige andere landen in Europa en daarbuiten. In deze bijdrage wordt uitgebreid stilgestaan bij twee vormen van verzekeringssecuritisatie: securitisatie van verzekeringspremies en securitisatie van verzekeringsrisico's. Vanuit een praktisch oogpunt wordt bekeken hoe verzekeringssecuritisatie naar Nederlands recht kan worden vormgegeven. Daarbij wordt onder andere aandacht besteed aan de rol die een entiteit voor risicoacceptatie in een securitisatietransactie kan spelen. |