Dit artikel is voor een groot deel gelijk aan de tekst van de inaugurele rede die de auteur uitsprak op 4 april 2016 bij de aanvaarding van het ambt van hoogleraar Mededingingsrecht. |
Markt & Mededinging
Meer op het gebied van Europees recht en mededingingsrecht
Over dit tijdschriftMeld u zich hier aan voor de attendering op dit tijdschrift zodat u direct een mail ontvangt als er een nieuw digitaal nummer is verschenen en u de artikelen online kunt lezen.
Redactioneel |
Waarden, waardigheid en hackserij |
Auteurs | Bernd van der Meulen |
Auteursinformatie |
Artikel |
Toekomstbestendig mededingingsrecht |
Auteurs | Anna Gerbrandy |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
Wouters: All in the Family? |
Auteurs | Erik Kloosterhuis |
SamenvattingAuteursinformatie |
De laatste tijd is, onder andere in dit tijdschrift, nogal eens de gedachte naar voren gebracht dat mededingingsafspraken met een duurzaamheidsdoel beter op grond van de Wouters-jurisprudentie kunnen worden beoordeeld dan via een toets aan lid 3 van het kartelverbod. Hiermee zou tot een ruimhartiger benadering van deze afspraken kunnen worden gekomen. Dit artikel bespreekt de mogelijkheid en de wenselijkheid van een dergelijke benadering. Het analyseert daartoe de jurisprudentie zoals die zich tot nu toe heeft ontwikkeld en beoordeelt deze mede vanuit een economisch gezichtspunt. |
Artikel |
Wet Markt en Overheid: hoe nu verder? |
Trefwoorden | marktoptreden overheid, Wet Markt en Overheid, algemeenbelangbepaling, verbod |
Auteurs | Raymond Gradus |
SamenvattingAuteursinformatie |
De effectiviteit van de onlangs ingevoerde Wet Markt en Overheid wordt betwijfeld. Een initiatief vanuit de Tweede Kamer stelt daarom een ‘nee-tenzij’-benadering voor een op de markt opererende overheid voor. Een schets van de voorgeschiedenis geeft aan dat een algemeen aanvaarde norm voor het marktoptreden door de overheid een onmogelijke opgave is en dat het soms welvaartsverhogend kan zijn als de overheid mee concurreert. Wel bestaat het risico van het (te) ruim interpreteren van de algemeenbelangbepaling door medeoverheden. Dit kan ondervangen worden door in het besluit de belangen nader te expliciteren en de mogelijkheden voor beroep door ondernemers te verbeteren. |
Artikel |
Verplichte sportarbitrage als uitbuitingsmisbruik: de Pechstein-zaak door de lens van artikel 102 VWEU |
Trefwoorden | Claudia Pechstein, arbitrageclausule, Hof van Arbitrage voor Sport, artikel 102 VWEU, misbruik |
Auteurs | Ben Van Rompuy |
SamenvattingAuteursinformatie |
Met zijn uitspraak in de Pechstein-zaak legde het Duitse Oberlandesgericht München (OLG) een bom onder de fundamenten van de internationale sportrechtspraak. Volgens het OLG maakte de Internationale Schaatsunie misbruik van haar machtspositie door aan de schaatser Claudia Pechstein een arbitrageclausule ten gunste van het Hof van Arbitrage voor Sport (CAS) verplicht op te leggen. Hoewel het OLG enkel nationaal mededingingsrecht toepaste, analyseren we in deze bijdrage de zaak vanuit het perspectief van het Europees mededingingsrecht. Immers, indien het eenzijdig opleggen van CAS-arbitrageclausules – een gangbare praktijk van internationale sportbonden – ook misbruik vormt in de zin van artikel 102 VWEU, zouden de praktische implicaties voor de toekomst van het CAS nog verregaander zijn. |
Column |
In de kartelhel is nog plaats |
Auteurs | Martijn Snoep |
Auteursinformatie |