Ruim een jaar geleden wees het Gerecht zijn arrest in de Intel-zaak. In dit arrest haakte het Gerecht aan bij de aloude jurisprudentie van het Hof van Justitie over de beoordeling van conditionele kortingsregelingen onder artikel 102 VWEU. Weliswaar bleef de beschikking van de Commissie in stand, maar de beleidsvernieuwingen die de Commissie heeft geïntroduceerd met de Richtsnoeren van de Commissie uit 2009 voor handhavingsprioriteiten bij de toepassing van artikel 102 VWEU op vormen van uitsluitingsmisbruik werden door het Gerecht deels impliciet, deels zelfs expliciet terzijde geschoven. Onlangs heeft het Hof van Justitie zich in het Post Danmark II-arrest kunnen uitspreken over de toepassing van artikel 102 VWEU op een conditionele kortingsregeling. Doel van deze bijdrage is een uitvoeriger overzicht te geven van de huidige stand van zaken. |
Markt & Mededinging
Meer op het gebied van Europees recht en mededingingsrecht
Over dit tijdschriftMeld u zich hier aan voor de attendering op dit tijdschrift zodat u direct een mail ontvangt als er een nieuw digitaal nummer is verschenen en u de artikelen online kunt lezen.
Redactioneel |
Innovatie |
Auteurs | Tom Ottervanger |
Auteursinformatie |
Artikel |
Jurisprudentie inzake misbruik economische machtspositie: de stand van zaken na Intel en Post Danmark II |
Trefwoorden | Intel, Post Danmark II, kortingsregeling, artikel 102 VWEU, misbruik |
Auteurs | Erik Pijnacker Hordijk |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
De overheid als marktpartij: de market economy operator-test in het staatssteunrecht |
Trefwoorden | staatssteun, MEO-test, marktdeelnemer, overheid, marktomstandigheden |
Auteurs | Sandra Stekelenburg |
SamenvattingAuteursinformatie |
Als de overheid marktconform handelt, dan is er geen sprake van staatssteun. Marktconformiteit kan worden vastgesteld aan de hand van het concept van de particuliere marktdeelnemer in een markteconomie. Dit noemt de Europese Commissie in haar ontwerpmededeling over het begrip staatssteun het beginsel van de market economy operator. De in de ontwerpmededeling genoemde testmethoden kunnen door een overheidsinstantie worden gebruikt om aannemelijk te maken dat een transactie marktconform is, en dus geen staatssteun bevat. In voorkomende gevallen kan de MEO-test de doorslag geven bij het antwoord op de vraag of een maatregel al dan niet staatssteun bevat. |
Artikel |
De nieuwe Section 5 Statement – in weiter Ferne, so nah? |
Trefwoorden | Federal Trade Commission, Section 5, Federal Trade Commission Act |
Auteurs | Paul Kreijger |
SamenvattingAuteursinformatie |
Op 13 augustus 2015 publiceerde de Federal Trade Commission een beknopt document met uitgangspunten voor de handhaving van ‘Section 5’ van de Federal Trade Commission Act. Het gaat hier om de handhaving van het verbod op, onder meer, ‘Unfair methods of competition in or affecting commerce’, een bepaling die deels, maar zeker niet volledig overlapt met Section 1 en 2 van de Sherman Act, de Amerikaanse versies van ons kartelverbod en misbruikverbod. Deze korte bijdrage schetst het ‘Statement of Enforcement Principles’ en werpt de vraag op of een ‘Europees Section 5’ aantrekkelijk zou zijn. |
Artikel |
De uitgangspunten toezicht eerstelijnszorg in een context |
Trefwoorden | eerstelijnszorg, ACM, zorgaanbieders, handhaving, toezicht |
Auteurs | Weijer VerLoren van Themaat en Mattijs Bosch |
Auteursinformatie |
Jurisprudentie |
Uitspraak rechtbank inzake Brink’s Nederland BV – Geldservice Nederland BVUitspraak Rechtbank Rotterdam 13 augustus 2015: Brink’s Nederland BV vs. ACM |
Trefwoorden | geldtransport, productieovereenkomst, gezamenlijke inkoop, machtspositie, richtsnoeren horizontale samenwerkingsovereenkomsten |
Auteurs | Marco Slotboom |
SamenvattingAuteursinformatie |
De Rechtbank Rotterdam verwerpt het beroep van Brink’s Nederland BV tegen het besluit op bezwaar van ACM waarin haar klacht tegen de oprichting door ABN AMRO, ING en Rabobank van Geldservice Nederland BV wordt afgewezen. Naar de mening van de rechtbank heeft ACM terecht geoordeeld dat de gezamenlijke geldverwerking en de gezamenlijke inkoop van geldtransportdiensten in het kader van Geldservice Nederland BV niet in strijd zijn met de artikelen 6 lid 1 Mw en 101 lid 1 VWEU respectievelijk artikelen 24 Mw en 102 VWEU. |
Boekbespreking |
Verrassingen in het voorontwerp Implementatiewet richtlijn privaatrechtelijke handhaving |
Auteurs | Callista Meijer |
Auteursinformatie |