Dit artikel behandelt de door de Europese Commissie in 2008 geïntroduceerde schikkingsprocedure voor kartelzaken. Op grond van de eerste zes schikkingsbesluiten wordt beoordeeld hoe succesvol de procedure tot nu toe heeft uitgepakt voor de Commissie en voor deelnemende ondernemingen. Hierbij wordt allereerst kort ingegaan op de achtergrond en het verloop van de procedure. Vervolgens komen de voordelen en risico’s voor beide partijen in de procedure aan bod en wordt gekeken hoe deze zich tot nu toe in de praktijk voordoen. Het artikel concludeert positief over de procedure maar wijst op enkele mogelijke verbeterpunten. |
Markt & Mededinging
Meer op het gebied van Europees recht en mededingingsrecht
Over dit tijdschriftMeld u zich hier aan voor de attendering op dit tijdschrift zodat u direct een mail ontvangt als er een nieuw digitaal nummer is verschenen en u de artikelen online kunt lezen.
Redactioneel |
Bespiegelingen over mededinging toen en nu (2) |
Auteurs | Prof. mr. T.R. Ottervanger |
Auteursinformatie |
Artikel |
De Europese schikkingsprocedure voor kartelzakenDe ervaringen tot nu toe |
Trefwoorden | Europese Commissie, kartels, schikkingen, procedure |
Auteurs | Mr. A.M. ter Haar |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
Afbakening van bevoegdheden en de toepassing van het ne bis in idem-beginsel in het mededingingsrecht na het Toshiba-arrest |
Trefwoorden | Ne bis in idem-beginsel, Verordening 2003/1/EG, competentieverdeling, handhaving, boete |
Auteurs | Mr. R. Elkerbout LL.M |
SamenvattingAuteursinformatie |
43 jaar na het Walt Wilhelm-arrest heeft de grote kamer van het Hof van Justitie zich in het Toshiba-arrest opnieuw uitgelaten over de onderlinge afbakening van bevoegdheden tussen de Commissie en de nationale mededingingsautoriteiten alsook over de betekenis van het ne bis in idem-beginsel bij de handhaving van het mededingingsrecht in grensoverschrijdende kartelzaken. De auteur bespreekt in deze bijdrage het arrest en de implicaties daarvan voor de afbakening van bevoegdheden binnen het Europese netwerk van mededingingsautoriteiten. Voorts wordt een aantal kritische kanttekeningen geplaatst bij het oordeel van het Hof van Justitie aangaande de toepassing van het ne bis in idem-beginsel in de onderhavige kartelzaak. |
Column |
Hoe de banken hun PLV’s kregen |
Auteurs | Prof. dr. M.P. Schinkel |
Auteursinformatie |
Jurisprudentie |
The Greenery/Oussoren |
Trefwoorden | coöperatie, exclusieve leveringsplicht (oud-)leden, verticale beperkingen en cumulatief effect, afweging concurrentiebeperkende tegen concurrentiebevorderende effecten, rule of reason? |
Auteurs | Mr. P.J. Kreijger |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze zaak oordeelt het Gerechtshof Den Haag over een door landbouwcoöperatie The Greenery met een van haar voormalige leden gemaakte afspraak tot exclusieve levering. Anders dan de rechtbank in eerste aanleg ziet het gerechtshof geen strijd met artikel 101 VWEU en/of artikel 6 Mw. Daartoe maakt het gerechtshof onder meer een afweging tussen de concurrentiebeperkende gevolgen en de concurrentiebevorderende effecten van de leveringsverplichting, zonder deze afweging binnen het kader van artikel 6 lid 1 Mw/artikel 101 lid 1 VWEU te plaatsen. Aanvaardt het gerechtshof hier in feite een, door de Luxemburgse rechtspraak categorisch afgewezen, rule of reason? |