-
Samenvatting
Art. 3:323 lid 1 BW schrijft voor dat een pand- of hypotheekrecht tenietgaat door verjaring van de gezekerde vordering. In de hier besproken zaak oordeelde de Hoge Raad dat de redelijkheid en billijkheid in de verhouding tussen de derdenpandgever en de schuldeiser-pandhouder aan het rechtsgevolg van art. 3:323 lid 1 BW in de weg stond. In zijn analyse van het arrest bespreekt de auteur of ook onaanvaardbaarheid van het beroep op verjaring in de verhouding schuldenaar-schuldeiser het rechtsgevolg van tenietgaan van het pandrecht zou moeten kunnen verhinderen.
Maandblad voor Vermogensrecht |
|
Article | Tenietgaan van pandrecht na verjaring gezekerde vordering verhinderd door de redelijkheid en billijkheid?HR 28 november 2014, ECLI:NL:HR:2014:3463 |
Trefwoorden | pand/pandrecht, hypotheek/hypotheekrecht, verjaring, redelijkheid en billijkheid, tenietgaan van beperkte rechten |
Auteurs | Mr. H.M. van Kessel |
DOI | 10.5553/MvV/157457672015013003001 |
Auteursinformatie |
Toegang tot dit losse artikel kopen
Voor een vast bedrag van € 19,75 (excl. btw) koopt u 24 uur online toegang tot dit artikel. Met deze 24 uur toegang kunt u een artikel online raadplegen en in PDF downloaden en printen.
Per mail ontvangt u een activatiecode waarmee u 24 uur toegang tot het artikel kunt activeren.
24 uur toegang | € 19,75 (excl. btw) |
Uw aankoop activeren
Heeft u een activatiecode, dan kun u uw product hier activeren.