Fenr_cover
Rss

Family & Law


Meer in rechtsgebied Open Access

Over dit tijdschrift  
Gevonden artikelen Alle samenvattingen uitklappen

    This article examines the hearing of children in Belgian and Dutch courts in return proceedings following an international child abduction. The analysis is based on the experience, insights and needs of both children who have experienced an abduction by one of their parents, and family judges. In this sensitive and often highly conflicted family context, hearing children in court is not self-evident. Challenges of both a judicial-institutional and communicative-relational nature can hinder the effective implementation of children’s right to be heard. This contribution seeks to answer the question of how to better support judges and children in addressing these challenges, with the aim of enabling children to fully and effectively participate in return procedures. Building on the interviews with children and judges, supplemented with findings from Belgian and Dutch case law and international literature, three key recommendations are formulated: 1) explore and evaluate opportunities for judges and children to experience support during the return procedure, for example via the figure of the guardian ad litem; 2) invest in training and opportunities for specialisation of judges with a view to strengthen their expertise in taking the best interests of the child into account; and 3) systematically pay attention to feedback to the children involved on how the final decision about their return is made – and this before, during and after the procedure.
    ---
    Dit artikel bestudeert het horen van kinderen in Belgische en Nederlandse rechtbanken in terugkeerprocedures volgend op een internationale kinderontvoering. De analyse vertrekt vanuit de beleving, ervaring, inzichten, noden en behoeften van zowel kinderen als van bevoegde familierechters. In deze gevoelige en vaak uiterst conflictueuze gezinscontext is het horen van kinderen door de rechter geen evidentie. Uitdagingen van zowel juridisch-institutionele als communicatieve-relationele aard kunnen een effectieve implementatie van het recht van kinderen om gehoord te worden in de weg staan. Dit artikel zoekt een antwoord op de vraag hoe rechters en kinderen beter kunnen worden ondersteund om deze uitdagingen aan te pakken, met als doel dat kinderen volwaardig kunnen participeren in de terugkeerprocedure. Voortbouwend op de interviews met kinderen en rechters, aangevuld met bevindingen uit Belgische en Nederlandse rechtspraak en internationale literatuur, worden drie sleutelaanbevelingen geformuleerd: 1) voorzie mogelijkheden voor rechters en kinderen om spanningsvelden weg te werken tijdens de terugkeerprocedure, bijvoorbeeld via de ondersteunende figuur van de bijzonder curator; 2) investeer in opleiding en groeiende specialisatiemogelijkheden bij rechters en 3) heb aandacht voor feedback en terugkoppeling naar de betrokken kinderen over hoe de eindbeslissing over hun terugkeer tot stand komt, en dit zowel voor, tijdens als na de procedure.


Sara Lembrechts LLM
Sara Lembrechts is researcher at University of Antwerp (Law and Development Research Group) and policy advisor at Children’s Rights Knowledge Centre (KeKi).

Marieke Putters LLM
Marieke Putters is researcher at the International Child Abduction Center (Centrum IKO).

Kim Van Hoorde
Kim Van Hoorde is Project & Prevention Manager at Child Focus.

dr. Thalia Kruger
Thalia Kruger, PhD, is Associate Professor at the University of Antwerp (Personal Rights and Property Rights Research Group) and Honorary Research Associate, University of Cape Town.

dr. Koen Ponnet
Koen Ponnet, PhD, is Professor at Imec-Mict-Ghent University (Faculty of Social Sciences).

dr. Wouter Vandenhole
Wouter Vandenhole, PhD, is Professor at the University of Antwerp (Law and Development Research Group).
Article

Access_open A changing paradigm of protection of vulnerable adults and its implications for the Netherlands

Auteurs H.N. Stelma-Roorda LLM MSc, dr. C. Blankman en prof. dr. M.V. Antokolskaia
SamenvattingAuteursinformatie

    The perception of how the interests of vulnerable adults should be protected has been changing over time. Under the influence of human and patient’s rights a profound shift of protection paradigms has taken place in the last decades. In the framework of this shift, in addition to traditional adult guardianship measures, new instruments have been developed allowing adults to play a greater role in the protection of their (future) interests. This has also been the case in the Netherlands, where adults in the course of the last decade have acquired the possibility to make a so-called living will, internationally better known as a continuing, enduring or lasting power of attorney. This article discusses this instrument, in comparison with the traditional adult guardianship measures currently in force in the Netherlands, from the perspective of the new protection paradigm based on a human rights approach.
    ---
    In de afgelopen decennia is de manier waarop naar de bescherming van kwetsbare meerderjarigen wordt gekeken, veranderd. Van een benadering waarbij de focus voornamelijk lag op bescherming is de nadruk steeds meer komen te liggen op het recht op autonomie en zelfbeschikking van de meerderjarige. De opkomst van mensen- en patiëntenrechten heeft geleid tot het ontstaan van een nieuw beschermingsparadigma. In dat kader zijn nieuwe instrumenten ontwikkeld, die meerderjarigen een grotere rol toekennen in de bescherming van hun (toekomstige) belangen. Dit is eveneens het geval in Nederland, waar meerderjarigen een levenstestament kunnen opstellen om voorzieningen te treffen voor een toekomstige periode van wilsonbekwaamheid. Dit artikel bespreekt het levenstestament, in samenhang met de traditionele rechterlijke beschermingsmaatregelen, vanuit het perspectief van het nieuwe beschermingsparadigma.


H.N. Stelma-Roorda LLM MSc
Rieneke Stelma-Roorda is PhD candidate at the Vrije Universiteit Amsterdam.

dr. C. Blankman
Kees Blankman is associate professor at the Vrije Universiteit Amsterdam.

prof. dr. M.V. Antokolskaia
Masha Antokolskaia is professor of family law at the Vrije Universiteit Amsterdam.

    Alternative/amicable dispute resolution (ADR) is omnipresent these days. In line with global evolutions, the Belgian legislator embraced the use of these ADR mechanisms. Recent reforms of the law, first in 2013 with the act concerning the introduction of a Family and Juvenile Court and consecutively in 2018 with the act containing diverse provisions regarding civil law with a view to the promotion of alternative forms of conflict resolution, implemented more far-reaching measures to promote ADR than ever before. The ultimate goal seems to alter our society’s way of conflict resolution and make the court the ultimum remedium in case all other options failed.In that respect, the legislator took multiple initiatives to stimulate amicable dispute resolution. The reform of 2013 focused solely on family cases, the one in 2018 was broader and designed for all civil cases. The legal tools consist firstly of an information provision regarding ADR for the family judge’s clerk, lawyers and bailiffs. The judges can hear parties about prior initiatives they took to resolve their conflict amicably and assess whether amicable solutions can still be considered, as well as explain these types of solutions and adjourn the case for a short period to investigate the possibilities of amicable conflict resolution. A legal framework has been created for a new method, namely collaborative law and the law also regulates the link between a judicial procedure and the methods of mediation and collaborative law to facilitate the transition between these procedures. Finally, within the Family Courts, specific ‘Chambers of Amicable Settlement’ were created, which framework is investigated more closely in this article. All of these legal tools are further discussed and assessed on their strengths and weaknesses.
    ---
    Alternatieve of minnelijke conflictoplossing is alomtegenwoordig. De Belgische wetgever heeft het gebruik van deze minnelijke oplossingsmethodes omarmd, in navolging van wereldwijde evoluties. Recente wetshervormingen implementeerden maatregelen ter promotie van minnelijke conflictoplossing die verder reiken dan ooit tevoren. Het betreft vooreerst de hervorming in 2013 met de wet betreffende de invoering van een familie- en jeugdrechtbank en vervolgens kwam er in 2018 de wet houdende diverse bepalingen inzake burgerlijk recht en bepalingen met het oog op de bevordering van alternatieve vormen van geschillenoplossing. De ultieme doelstelling van deze hervormingen is een mentaliteitswijziging omtrent onze wijze van conflictoplossing teweegbrengen, waarbij de rechtbank het ultimum remedium dient te worden nadat alle overige opties faalden.De wetshervorming van 2013 focuste uitsluitend op familiale materies, de hervorming van 2018 was ruimer en had alle burgerlijke zaken voor ogen. De wettelijke mogelijkheden bestaan vooreerst uit een informatieverstrekking omtrent minnelijke conflictoplossing in hoofde van de griffier van de familierechtbank, advocaten en gerechtsdeurwaarders. Rechters kunnen partijen horen omtrent eerdere ondernomen initiatieven om hun conflict op een minnelijke manier op te lossen, zij beoordelen of minnelijke oplossingen alsnog kunnen worden overwogen, zij kunnen de diverse minnelijke mogelijkheden toelichten aan partijen alsook de zaak voor een korte periode uitstellen om partijen toe te laten de mogelijkheden aan minnelijke conflictoplossing te verkennen. Er werd voorts een wetgevend kader uitgewerkt voor een nieuwe oplossingsmethode, namelijk de collaboratieve onderhandeling. De wet creëert tevens een link tussen een gerechtelijke procedure en de methodes van bemiddeling en collaboratieve onderhandeling, om de overgang tussen deze procedures te vereenvoudigen. Tot slot werden er binnen de familierechtbanken specifieke kamers voor minnelijke schikking opgericht, waarvan het wetgevend kader in detail wordt bestudeerd in dit artikel. Al deze wettelijke opties worden nader besproken en beoordeeld aan de hand van hun sterktes en zwaktes.


Sofie Raes
Sofie Raes is a Ph.D. candidate at the Institute for Family Law of the University of Ghent, where she researches alternative dispute resolution, with a focus on the chambers of amicable settlement in Family Courts. She is also an accredited mediator in family cases.