Sinds de invoering van het Burgerlijk Wetboek in 1838 heeft men herhaaldelijk getracht de gronden voor echtscheiding te verruimen. Hoewel deze gronden uiteindelijk pas verruimd werden in 1971, werd de tot die tijd bestaande situatie, waarbij echtscheiding slechts op vier gronden mogelijk was en echtscheiding met wederzijds goedvinden verboden was, als onwenselijk beschouwd. Dit gevoelen werd nog sterker na het arrest van de Hoge Raad uit 1883, de zogenaamde 'Groote Leugen'. Teneinde een einde te maken aan deze 'Groote Leugen' en in een poging het Nederlandse echtscheidingsrecht meer in lijn te brengen met het Duitse recht, heeft de Nederlandse secretaris-generaal voor Justitie, J.J. Schrieke, tussen 1942 en 1944 twee wijzigingsvoorstellen voorgelegd aan de Duitse autoriteiten welke destijds Nederland bezet hielden. Dit artikel analyseert beide wijzigingsvoorstellen en probeert een antwoord te geven op de vraag in hoeverre deze voorstellen het resultaat waren van een mogelijke invloed van het Nationaal Socialisme. |
Article |
De voorstellen tot herziening van het Nederlandse echtscheidingsrecht tijdens de Duitse bezetting |
Auteurs | Dr. Mariken Lenaerts LL.M., Ph.D. |
SamenvattingAuteursinformatie |
D'après le Code civil, et ce dè s son origine, la séparation du couple marié peut donner lieu à une obligation légale de payer au conjoint, ou à l'ancien conjoint, une pension censée couvrir ses besoins. En dehors du mariage, point de lien alimentaire prévu par la loi. Depuis 1804, deux évolutions sociales majeures ont cependant changé le visage de la vie de couple. D'un côté, elle ne passe plus nécessairement par le mariage. D'un autre côté, seule sa dimension affective est censée lui donner sens, ce qui la rend éminemment fragile. La question se pose dè s lors de savoir si le lien alimentaire qui existe actuellement en droit belge entre conjoints désunis répond encore de maniè re adéquate et pertinente aux modes de fonctionnement de l'économie conjugale. |
Article |
Stress-Testing the EU Proposal on Matrimonial Property Regimes: Co-operation between EU private international law instruments on family matters and succession |
Auteurs | Jacqueline Gray LL.M. en Pablo Quinzá Redondo LL.M. |
SamenvattingAuteursinformatie |
This article seeks to critically analyse the European Commission's Proposal for a Council Regulation on jurisdiction, applicable law and recognition and enforcement of decisions in matters of matrimonial property regimes (COM (2011) 126). It focuses upon the coordination of the Proposal's provisions on jurisdiction and applicable law with the parallel provisions contained in other related EU private international law instruments, namely those relating to divorce (Brussels II bis and Rome III) and succession (Succession Regulation). In doing so, the article adopts a 'stress-test' approach, presenting scenarios in which interaction between these related instruments takes place. The compositions and circumstances of the fictitious couples in these scenarios are varied in order to fully illustrate the potential consequences of the interplay between the instruments. This article seeks to assess the extent to which (in)consistency exists between the current and proposed EU private international instruments and, by evaluating this interaction through a number of norms, how identified inconsistencies impact upon international couples' legal relationships. In order to ensure the analysis remains as up to date as possible, the article will also take into account relevant changes introduced in the latest revised versions of the Proposal. |