In deze bijdrage gaan mr. B de Rijke en mr. L.E. de Vries in op de herziene Groepsvrijstellingsverordening voor verticale overeenkomsten (GVO) en de herziene Richtsnoeren inzake verticale beperkingen en duiden zij de gevolgen hiervan voor marktpartijen die partij zijn bij distributieovereenkomsten. Hierbij gaan zij in op de flexibilisering van exclusieve en selectieve distributiestelsels, de aanscherping ten aanzien van duale distributiestelsels, de herziene blik op verschillen tussen online en offline verkoop, non-concurrentiebedingen, pariteitsclausules en verticale prijsbinding. |
Contracteren
Meer op het gebied van Burgerlijk (proces)recht
Over dit tijdschriftMeld u zich hier aan voor de attendering op dit tijdschrift zodat u direct een mail ontvangt als er een nieuw digitaal nummer is verschenen en u de artikelen online kunt lezen.
Redactioneel |
Redactioneel |
Artikel |
Herziening van de Groepsvrijstellingsverordening voor verticale overeenkomsten: relevantie voor distributieovereenkomsten |
Trefwoorden | Groepsvrijstellingsverordening, Distributieovereenkomst, Exclusieve distributie, Selectieve distributie, Duale distributie |
Auteurs | Mr. B. de Rijke en Mr. L.E. de Vries |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
De NOM-clausule en het lot van de daarmee strijdige rechtshandeling |
Trefwoorden | NOM-clausule, No oral modification clause, Vormvoorschrift, Artikel 3:39 BW, Nietigheid |
Auteurs | Mr. Y. Hafez |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage gaat de auteur in op de vraag wat de juridische gevolgen zijn van een rechtshandeling die in strijd is verricht met een no oral modification clause (NOM-clausule) of een clausule van vergelijkbare strekking. Hoewel over de NOM-clausule en andere vormvoorschriften reeds het een en ander is geschreven, wordt ten aanzien van de werking van artikel 3:39 BW en artikel 3:37 lid 1 BW niet altijd de vinger op de zere plek gelegd. Bovendien blijkt dat de parlementaire geschiedenis voor meerdere interpretaties vatbaar is en daaraan in de literatuur niet altijd een juiste duiding wordt gegeven. Verschillende interpretatiemethoden leiden tot de conclusie dat ook contractuele vormvoorschriften onder het bereik van artikel 3:39 BW vallen. Dit wetsartikel laat echter (eveneens blijkens de parlementaire geschiedenis) de mogelijkheid open om een rechtshandeling in strijd met de NOM-clausule vernietigbaar (en dus in eerste instantie geldig) te achten. Een ‘geldig, tenzij’-constructie dus. De mogelijkheid om de rechtshandeling te vernietigen zou evenwel kunnen afstuiten op artikel 6:248 lid 2 BW of artikel 3:13 BW. |
Over de grens |
Amerikaanse commerciële contracten |
Trefwoorden | Amerikaans recht, Common law, Parol evidence rule, Boilerplate-beding, Entire agreement clause |
Auteurs | Mr. dr. J.W.A. Dousi |
SamenvattingAuteursinformatie |
Amerikaanse commerciële contracten zijn doorgaans omvangrijker dan Nederlandse contracten. Dit artikel bespreekt een aantal van de redenen dat hieraan ten grondslag ligt, waaronder de Amerikaanse common law, de parol evidence rule, tekstuele uitleg en de zeer beperkte rol van de redelijkheid en billijkheid. Vervolgens bespreek dit artikel een aantal boilerplate-bedingen die veel terugkomen in Amerikaanse contracten, en wordt ingegaan op de vraag waarom specifiek deze clausules veel worden gebruikt en hoe deze clausules met elkaar samenhangen. |
Impressies |
Forumkeuze in algemene voorwaarden bij internationale handelstransacties: hoe zit dat nu een beetje, zo ongeveer precies? |
Auteurs | Prof. mr. T.H.M. van Wechem |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage bespreekt de auteur het arrest van het Europese Hof van Justitie van 22 november 2022 (Unilever/Tilman). Dit arrest gaat in het bijzonder over de vraag in hoeverre een forumkeuze in algemene voorwaarden door een verwijzing naar een hyperlink in een schriftelijke overeenkomst geldig is. Waar het hof zelf spreekt van een versoepeling, is de auteur van mening dat dit arrest een ‘game changer’ is. |
Actualia contractspraktijk |
Consumenten en algemene voorwaarden: over vingers branden en op blaren zitten |
Trefwoorden | Algemene voorwaarden, Onredelijk bezwarend, Oneerlijk beding, Consumenten |
Auteurs | Mr. drs. J.H.M. Spanjaard |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage staan een aantal uitspraken in prejudiciële procedures van de Hoge Raad en het Hof van Justitie van de Europese Unie over oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten centraal. De arresten van het Hof van Justitie gaan over de mogelijkheid om een rechtstreeks beroep te doen op de wet in plaats van op een oneerlijk beding en over de duidelijkheid die een advocaat aan zijn consument-cliënt moet geven over de te verwachten kosten van zijn werkzaamheden. De prejudiciële beslissing van de Hoge Raad gaat over de opzegbaarheid van een kinderopvangovereenkomst en de kosten die de kinderopvang in dat kader mag berekenen. De conclusie is duidelijk en keihard: de zakelijke partij die contractueel niet precies binnen de lijntjes kleurt, verliest alles. |