-
Samenvatting
In zijn artikel bespreekt mr. L.A. van Amsterdam de dwingende bewijskracht die art. 157 Rv aan onderhandse akten toekent. Komt deze bewijskracht (ook) toe aan een bepaling in een ‘standaardakte’ dat bepaalde documentatie of informatie is verstrekt, of moet - zoals in de procespraktijk nog wel eens wordt betoogd - een dergelijke clausule als een ‘verklaringsfictie’ worden aangemerkt? Mr. Van Amsterdam gaat in op de achtergrond en het belang van art. 157 Rv, behandelt rechtspraak waarin de leer van de verklaringsfictie een rol speelt, en plaatst enkele kanttekeningen bij deze leer
Tijdschrift voor Civiele Rechtspleging |
|
Article | De dwingende bewijskracht van onderhandse akten en de leer van de verklaringsfictieHet belang van art. 157 Rv nader beschouwd |
Trefwoorden | Dwingende bewijskracht, Akte, Verklaringsfictie, Bewijsverklaringsclausule, 157 Rv |
Auteurs | Mr. L.A. van Amsterdam |
DOI | 10.5553/TCR/092986492017025001002 |
Auteursinformatie |
Toegang tot dit losse artikel kopen
Voor een vast bedrag van € 19,75 (excl. btw) koopt u 24 uur online toegang tot dit artikel. Met deze 24 uur toegang kunt u een artikel online raadplegen en in PDF downloaden en printen.
Per mail ontvangt u een activatiecode waarmee u 24 uur toegang tot het artikel kunt activeren.
24 uur toegang | € 19,75 (excl. btw) |
Uw aankoop activeren
Heeft u een activatiecode, dan kun u uw product hier activeren.