-
Samenvatting
Indien een werknemer in een ander land werkzaamheden verricht dan waar hij zijn dienstverband heeft, bevindt de (reikwijdte van zijn) arbeidsovereenkomst zich niet langer onder de glazen stolp van één nationaal rechtsstelsel. De stap over de grens maakt dat de arbeidsovereenkomst raakvlakken vertoont met meer landen, die elk hun eigen normen, waarden en regels kennen inzake het arbeidsrecht. Die eigenheid van het nationale arbeidsrecht maakt de vraag naar het toepasselijke recht relevant. Dat het antwoord hierop niet altijd eenduidig is te geven, blijkt uit de zaak die heeft geleid tot het arrest van de Hoge Raad van 3 februari 2012. De Hoge Raad stelt in dit arrest twee prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie over de uitleg van het EVO-Verdrag indien sprake is van een permanente tewerkstelling in het ene land terwijl alle overige omstandigheden op een nauwe verbondenheid met een ander land wijzen. In deze bijdrage bespreekt de auteur de discussie tussen partijen over het toepasselijke recht in het licht van het EVO-Verdrag (en de Rome I-Verordening). Speciale aandacht gaat uit naar de betekenis van de fundamentele verdragsvrijheid inzake het vrije werknemersverkeer.
Arbeidsrechtelijke Annotaties |
|
Jurisprudentie | Grenzeloze problemen bij grensoverschrijdende arbeidDe IPR-systematiek van het EVO-Verdrag en de Rome I-Verordening nader beschouwd, HR 3 februari 2012, LJN BS8791, JAR 2012/69 (Schlecker/Boedeker) |
Trefwoorden | EVO-Verdrag, Rome I-Verordening, toepasselijk recht, vrij werknemersverkeer, VWEU |
Auteurs | F.G. Laagland |
Auteursinformatie |
Toegang tot dit losse artikel kopen
Voor een vast bedrag van € 19,75 (excl. btw) koopt u 24 uur online toegang tot dit artikel. Met deze 24 uur toegang kunt u een artikel online raadplegen en in PDF downloaden en printen.
Per mail ontvangt u een activatiecode waarmee u 24 uur toegang tot het artikel kunt activeren.
24 uur toegang | € 19,75 (excl. btw) |
Uw aankoop activeren
Heeft u een activatiecode, dan kun u uw product hier activeren.