IJI vecht voor behoud subsidie
-
Vermogensrecht
De ontwikkelingen van de laatste jaren hebben ervoor gezorgd dat het IJI de laatste jaren ook meer inzet op het vermogensrecht en procesrecht. De focus lag in de jaren voor de komst van Keltjens op het familierecht. Het IJI werkt voor rechters, advocaten, notarissen en soms voor het bedrijfsleven en rechtsbijstandverzekeraars. Het IJI kan terugvallen op het grote wereldwijde netwerk van juridisch professionals om vast te stellen wat de stand van het recht is en hoe dit toegepast moet worden. ‘Wij zeggen niet hoe de zaak in elkaar zit op grond van de feiten. Dat is aan partijen en de rechter.’
Het vinden van buitenlands recht is volgens Keltjens lastig en makkelijk tegelijk. ‘De wereld wordt steeds internationaler en gecompliceerder, maar anderzijds ook eenvoudiger door internet, verdragen en internationale organisaties. Toch blijft het instituut een grote toegevoegde waarde hebben. Het is net als bij de dokter komen; je kunt steeds meer op internet vinden, maar het echte diagnosticeren moet de arts doen. Op dat stukje zit onze expertise.’
Het IJI geeft zo’n 120 adviezen per jaar. Bijna een derde hiervan is voor de betalende advocatuur, een derde voor de sociale advocatuur en een derde voor de rechterlijke macht. Vroeger was twee derde van de adviezen gericht op het internationaal familierecht, zoals kinderontvoeringen, en een derde op vermogensrecht, bijvoorbeeld beslag-, executie-, of verzekeringsrecht in het buitenland. Nu zit het instituut op zo’n vijftig procent voor beide rechtsgebieden. ‘Er is weer meer toekomst, omdat we ons ook meer op het vermogensrecht hebben gefocust met veel hulp van onze wetenschappelijk adviseur Luc Strikwerda, een boegbeeld binnen het Nederlandse IPR.’
-
Zichtbaarheid
Het uiteindelijke doel is om kostendekkend te kunnen werken. Om dat te bereiken, komt het instituut nog voor een aantal uitdagingen te staan. ‘In 2011 daalde het aantal adviezen voor de rechtspraak met 75 procent. Oorzaak was de andere financiering door de Raad voor de rechtspraak. De raad betaalde ons niet meer zelf, maar liet het aan de rechtbanken over. Dat werkte niet. Nu is dit probleem opgelost. Er wordt weer centraal uitbetaald en rechters weten ons als vanouds weer te vinden.’
Het IJI zet daarnaast in op een betere zichtbaarheid, aldus de directeur. ‘Men dacht een tijd dat we alleen voor rechters en op het gebied van familierecht werken. De laatste jaren vragen ook advocaten weer meer om advies, zowel de kleine kantoren als de grote. We werken hard om aan de praktijk te laten weten wie we zijn en wat we doen via onze website en verschillende (social) media.’
Andere uitdaging is volgens Keltjens de kennis altijd juist en up-to-date te houden. Het IJI heeft een paar honderd correspondenten over de hele wereld waar het naartoe kan voor advies. ‘Hoe garanderen wij de kwaliteit van onze adviezen?’
Keltjens heeft het dan met name over lastige internationale vermogensrechtelijke vraagstukken. ‘Neem een vermogensrechtelijke verjaringszaak in Rusland. Hoe vinden we de waarheid? Is er nieuwe rechtsontwikkeling? Hoe weet je of de buitenlandse onbekende hoogleraar of advocaat die we inhuren het bij het juiste eind heeft? Je hebt soms te maken met corrupte systemen. Weten we zeker dat we onafhankelijk advies krijgen? Dat proces kost vaak veel tijd.’
Om het kennisniveau op peil te houden en uiteindelijk genoeg declarabele uren te kunnen maken, zetten Keltjens en zijn zes medewerkers (onder meer een oud-advocaat en twee promovendi) de laatste tijd ook meer in op het geven van cursussen bij universiteiten. Daarnaast publiceren ze over verdragen en internationale vraagstukken en werken ze steeds vaker in opdracht van onderzoekers en universiteiten.
Keltjens: ‘Als honderdjarige denk je ook aan de toekomst. We zijn een nieuwe koers gaan varen en hebben ons zowel inhoudelijk als bedrijfsmatig aangepast aan de moderne tijd om uiteindelijk te komen tot een nieuw centre of excellence op het gebied van internationaal privaatrecht.’ Van stoppen bij het IJI wil de directeur voorlopig niet weten. ‘Het is mijn winkeltje en dat gaat me aan het hart. Ik ga pas weg als het goed zit.’
Het Internationaal Juridisch Instituut bestaat dit jaar honderd jaar. Door het jaar heen worden verschillende festiviteiten georganiseerd met als afsluiting een symposium in de Hoge Raad op 9 november. Ga voor meer informatie naar www.iji.nl.
De verandering van de financiering is een van de redenen dat Jacques Keltjens (58) vijf jaar geleden directeur van het Internationaal Juridisch Instituut (IJI) in Den Haag werd. Kort daarvoor werd het voor rechters beschikbare geld overgeheveld van een centrale plek bij de Rechtspraak naar de verschillende rechterlijke instanties. Gevolg was dat rechters aarzelingen hadden adviezen aan te vragen.
Daarbovenop kwamen de bezuinigingen binnen de sociale advocatuur en de daarmee gepaard gaande subsidiestop. Eind 2018 moet de subsidie die het IJI krijgt om toevoegingsadvocaten van advies te voorzien volledig afgebouwd zijn. Inmiddels loopt er een bezwaarschriftprocedure tegen het ministerie van Justitie en Veiligheid om de subsidiestop terug te draaien.
‘De omzet is de laatste jaren al gedaald door alle bezuinigingen en veranderingen,’ vertelt Keltjens, die naast zijn baan als seniorrechter in Den Haag deeltijdwerk voor het IJI verricht. ‘Als we deze subsidie niet meer krijgen, kunnen we geen werk meer doen voor de sociale advocatuur wat een verdere omzetdaling betekent.’
Het IJI is sinds 1918 een kennisinstituut dat advies levert aan juridisch professionals over internationaal privaatrecht en buitenlands recht. Het instituut begon als een vertaaldienst van wetten en artikelen. Gespekt door de Nederlandsche Overzee Trust Maatschappij (opgericht voor handel tijdens de Eerste Wereldoorlog) werd het IJI in het leven geroepen door grote bedrijven, wetenschappers en de overheid. Het idee was om in het kader van idealisme gratis advies te verstrekken op het gebied van internationaal privaatrecht. Keltjens: ‘Het werd gezien als een geschenk aan de wereld, een instituut met grote ambities.’
Inmiddels zijn de adviezen niet meer gratis, maar betalen de partijen die het instituut inschakelen 250 euro per uur voor vermogenszaken en spoedzaken, 175 euro voor advies in internationale familiezaken en 160 euro per uur als het gaat om toevoegingszaken. ‘De eerste zes uur voor een toevoegingsadvies krijgen we vergoed tegen de eigenbijdragekosten,’ zegt Keltjens. ‘Dat is zo’n 240 euro. De uren daarna werken we voor 160 euro en het verschil tussen die 160 en de eigen bijdrage krijgen we van het ministerie als subsidie.’
Anderhalf jaar geleden heeft het ministerie besloten dat deze subsidie in twee jaar tijd moet worden afgebouwd tot nul. Keltjens: ‘Dat heeft voor ons en de sociale advocatuur grote gevolgen. We zijn in bezwaar gegaan voor onszelf, maar met name omdat we zwaar tegen de afbraak van het sociale systeem zijn.’ Een advocatenkantoor helpt het IJI met de procedure via de Stichting Pro Bono Connect. In juni wordt de beslissing op bezwaar verwacht.