Deze bijdrage bevat een naschrift van Mr. mw. D.M.A. Bij de Vaate bij de reactie van H.J.W. Alt op haar artikel ‘Procesrechtelijke bijzonderheden in de ontbindingsprocedure. Deel 2: het bewijsrecht’. |
Article |
Naschrift bij de reactie van H.J.W. Alt op ‘Procesrechtelijke bijzonderheden in de ontbindingsprocedure. Deel 2: het bewijsrecht’ |
Auteurs | mr. Vivian Bij de Vaate |
Samenvatting |
Deze bijdrage is een reactie op het artikel ‘Procesrechtelijke bijzonderheden in de ontbindingsprocedure deel 2: het bewijsrecht’ van mr. Vivian Bij de Vaate. |
This article deals with employee board-level representation (EBLR) in the case of a cross-border merger. Article 16 CBM Directive (Tenth Directive 2005/56/EC) contains a provision to preserve this form of employee participation on national level. One of the fundamental principles of this article is the so called 'before and after principle'. This means that a cross-border merger may not be used to escape from already existing rights on employee participation. This article discusses the role of article 16 CBM Directive in the context of Dutch company law from the point of view of this fundamental principle. I will focus on two aspects: (i) the application of the said article and (ii) the embedding thereof in Dutch company law. This will lead to the conclusion that article 16 CBM Directive does not always protect what it should protect according to its objectives. |