DOI: 10.5553/VSZ/2772673820210010010085

Voetbal- & Sportjuridische ZakenAccess_open

Internationaal FIFA

VSZ 2021/11

DRC 29 september 2020, Georigi Kitanov (Georgi Kitanov v. AFC Astra)

Auteurs
DOI
Toon PDF Toon volledige grootte
Statistiek Citeerwijze
Dit artikel is keer geraadpleegd.
Dit artikel is 0 keer gedownload.
Aanbevolen citeerwijze bij dit artikel
Frans de Weger, 'VSZ 2021/11', Voetbal- & Sportjuridische Zaken 2021-1, p. 42-43

Dit artikel wordt geciteerd in

      Arbeidsovereenkomst van voetbalspeler mag op grond van Roemeens recht worden geschorst als gevolg van COVID-19.

      Op 5 mei 2020 heeft de Bulgaarse speler Georgi Kitanov (Kitanov) tegen zijn oud-werkgever, de Roemeense club AFC Astra (Astra), een vordering bij de DRC ingesteld. Hij vordert achterstallige salarisbetalingen, vermeerderd met rente. In zijn vordering wees Kitanov erop dat Astra zijn loon niet volledig zou hebben betaald, ook niet nadat zij in gebreke was gesteld. Astra weigerde nakoming van de arbeidsovereenkomst en betaling van het volledige salaris vanwege een ‘noodverordening’ die door de Roemeense autoriteiten op 16 maart 2020 was bekendgemaakt. Astra stelde dat zij de arbeidsovereenkomst en salarisbetalingen mocht schorsen en Kitanov recht zou hebben op slechts 75% van het Roemeense wettelijke basisinkomen dat door de staat Roemenië zou worden betaald. Volgens Kitanov was deze beslissing ongeldig en onwettig. Kitanov heeft uiteindelijk de arbeidsovereenkomst eenzijdig opgezegd op grond van art. 14bis RSTP omdat hij een totaalbedrag van meer dan drie maandelijkse salarissen van Astra tegoed zou hebben. Astra verzocht in de procedure om afwijzing van de vorderingen van Kitanov en voerde aan dat – in het licht van de uitbraak van COVID-19 – ook het Roemeense recht op de onderhavige zaak moest worden toegepast, aangezien laatstgenoemd recht meer gedetailleerde regels betreffende de sluiting, uitvoering en beëindiging van arbeidsovereenkomsten zou bevatten. Astra heeft voorts verklaard dat de schorsing van de arbeidsovereenkomst van Kitanov niet was gebaseerd op ‘overmacht’, maar op bepalingen van de Roemeense Arbeidswet.
      Vanwege het voorgaande wenst de DRC erop te wijzen dat de FIFA, in het licht van de wereldwijde COVID-19-uitbraak, een reeks richtsnoeren heeft uitgevaardigd, de COVID-19-richtsnoeren, die ertoe strekken passende richtsnoeren en aanbevelingen te verstrekken aan de aangesloten bonden en hun belanghebbenden, zowel om de gevolgen van de door COVID-19 veroorzaakte verstoringen te beperken als om ervoor te zorgen dat elke reactie in het gemeenschappelijk belang wordt geharmoniseerd. Bovendien heeft de FIFA de zogenoemde FIFA COVID-19 FAQ uitgebracht, waarin de meest relevante vragen in verband met de reglementaire gevolgen van de COVID-19-uitbraak worden verduidelijkt en oplossingen worden aangedragen voor nieuwe regelgevingskwesties. Voorts stelt de DRC dat de voormelde COVID-19-documenten van de FIFA alleen van toepassing zijn op ‘eenzijdige wijzigingen van bestaande arbeidsovereenkomsten’. De DRC is van oordeel dat het besluit van Astra om de arbeidsovereenkomst en de salarisbetalingen eenzijdig op te schorten moet worden beschouwd als een eenzijdige wijziging van de arbeidsverhouding tussen partijen. Het is duidelijk dat Astra het contract niet heeft beëindigd, maar slechts verschillende aspecten ervan, zoals de salarisbetaling, heeft gewijzigd. Als gevolg daarvan concludeert de DRC dat de FIFA COVID-19 Guidelines en de FIFA COVID-19 FAQ op de onderhavige zaak van toepassing zijn en de rechtmatigheid van de betrokken eenzijdige wijziging moet worden beoordeeld.
      De DRC onderzoekt vervolgens of Astra al dan niet voldoende heeft aangetoond dat zij op basis van de ‘noodverordening’ die door de Roemeense autoriteiten is gepubliceerd en de Roemeense Arbeidswet, de arbeidsovereenkomst van Kitanov mocht schorsen en hem mocht verwijzen naar de betalingen die de staat Roemenië heeft verricht tijdens de vermeende noodtoestand die is uitgeroepen als gevolg van de COVID-19-pandemie. De DRC stelt vast dat Astra uitvoerig heeft uiteengezet hoe de schorsing van de arbeidsovereenkomst naar Roemeens recht zou zijn toegestaan op basis van de ‘noodverordening’ van de regering, waarnaar zij verwijst. Bovendien stelt de DRC vast dat er ten tijde van de schorsing van de arbeidsovereenkomst een alternatieve regeling voor inkomenssteun bestond, die voorzag in de betaling van een bepaald percentage van het salaris van Kitanov door de staat Roemenië. De DRC concludeert dat Astra derhalve heeft kunnen aantonen dat op basis van de Roemeense ‘noodverordening’ Astra de arbeidsovereenkomst van Kitanov tijdelijk mocht schorsen, en Kitanov daarbij mocht wijzen op de mogelijkheid om een deel van zijn salaris van de staat Roemenië te innen.
      Vervolgens richt de DRC haar aandacht op de achterstallig salarisbetalingen die door Kitanov worden gevorderd. De DRC stelt vast dat deze vóór de schorsing van de arbeidsovereenkomst (gedeeltelijk) verschuldigd waren. De DRC wijst erop dat de (erkende) uitstaande salarisbetalingen, alsmede oudere schulden die nadien tijdens de schorsing van de arbeidsovereenkomst zijn vereffend, reeds vóór de schorsing van de arbeidsovereenkomst hadden moeten worden betaald. De DRC concludeert dat de uitbraak van COVID-19 niet mag worden gebruikt als een gelegenheid om te ontsnappen aan schulden die al in een eerder stadium opeisbaar waren geworden. Verder oordeelt de DRC dat Astra geen geldige rechtvaardigingsgrond heeft aangevoerd voor het niet betalen van de bedragen die onbetwist waren en openstonden op het tijdstip van de eenzijdige beëindiging van de arbeidsovereenkomst door Kitanov. Toen Kitanov de arbeidsovereenkomst beëindigde, waren meer dan twee salarisbetalingen verschuldigd, ondanks het feit dat Kitanov Astra 15 dagen had gegeven om het verzuim te herstellen. Hierdoor beslist de DRC dat Kitanov een gegronde reden had om de arbeidsverhouding eenzijdig te beëindigen op grond van art. 14bis RSTP. Astra dient aansprakelijk te worden gehouden voor de respectievelijke gevolgen.

      NB. Een arbeidsovereenkomst en de verplichtingen die daaruit voortvloeien voor een voetbalclub kunnen (tijdelijk) worden geschorst als gevolg van COVID-19 indien dit naar nationaal recht is toegestaan. De uitbraak van COVID-19 mag echter niet gebruikt worden als een gelegenheid om te ontsnappen aan schulden die al in een eerder stadium opeisbaar waren geworden.

Jurisprudentie Internationaal FIFA wordt verzorgd door Frans de Weger. De auteur is tevens redactielid van het tijdschrift Voetbal- & Sportjuridische Zaken.

Print dit artikel