VSZ 2021/7
Club wordt vanwege gelijkenissen met opgeheven club aangemerkt als sportieve opvolger en is gehouden tot betaling van openstaande schuld van de opgeheven club aan oud-speler.
Op 16 december 2013 heeft de Nigeriaanse speler John Kingsley Ibeh Ikechukwu (Ikechukwu) de Griekse club PAE O Aris Thessaloniki (PAE), de oorspronkelijke schuldenaar, formeel in kennis gesteld van de eenzijdige beëindiging van zijn arbeidsovereenkomst, met een beroep op de niet-nakoming door PAE van haar financiële verplichtingen. Ikechukwu heeft bij de DRC een vordering ingesteld tegen PAE, strekkende tot betaling van achterstallig loon, alsmede tot schadevergoeding wegens wanprestatie.
De Griekse voetbalfederatie, Hellenic Football Federation (HFF) had echter FIFA meegedeeld dat de oorspronkelijke schuldenaar een liquidatieprocedure was gestart, dat deze niet langer was aangesloten bij de HFF en dat de club, Aris Thessalonikis AS (AST) die in een amateurdivisie uitkwam, een ‘totaal andere rechtspersoon’ was.
Er was discussie over de vraag of de DRC, gelet op de informatie die zij van de HFF had ontvangen, bevoegd was om kennis te nemen van het geschil, gelet op het feit dat PAE niet langer was aangesloten bij de HFF. Ikechukwu verklaarde dat de HFF niet bevestigde noch bewees dat PAE geen aangesloten lid was en dat de nieuwe club AST als sportieve opvolger moest worden beschouwd en aansprakelijk moest worden gesteld voor alle verplichtingen die de oude club, te weten PAE, op zich had genomen. De DRC wees de vordering van Ikechukwu uiteindelijk af aangezien er onduidelijkheid bestond over de vraag of er een sportieve opvolger van PAE was.
Vervolgens ging Ikechukwu bij het CAS in beroep tegen de beslissing van de DRC, en het CAS besliste dat ‘indien Ikechukwu van mening is dat AST de wettelijke of sportieve opvolger is van PAE, Ikechukwu zijn vordering mogelijk moet opeisen bij AST’. Voorts diende Ikechukwu ‘zijn vordering tegen AST in te stellen overeenkomstig art. 22 Regulations on the Status and Transfer of Players (RSTP), via de FIFA DRC’. Op basis van de uitspraak van het CAS stelde Ikechukwu een nieuwe vordering in tegen de Griekse club, AST, en verzocht hij de DRC voor recht te verklaren dat AST de sportieve opvolger en rechtsopvolger was van PAE en dat AST verplicht was om de door PAE aan Ikechukwu verschuldigde schuld te voldoen.
Onder verwijzing naar art. 25 par. 5 RSTP, verklaart de DRC dat zij geen zaak zal behandelen wanneer meer dan twee jaar is verstreken sinds de gebeurtenis die aanleiding heeft gegeven tot het geschil. Echter, in aanmerking nemend dat de informatie over het bestaan van de nieuwe club pas na de brief van HFF beschikbaar is gekomen, en in navolging van het standpunt van respectievelijk het CAS en de DRC, concludeert de DRC dat de voortzetting van de bij de DRC ingediende vordering niet is verjaard en derhalve ontvankelijk moet worden geacht. De DRC is van oordeel dat het er in het onderhavige geschil om gaat te bepalen of de nieuwe club kan worden beschouwd als een sportieve opvolger van PAE en of zij aansprakelijk is voor de betaling van de schuld aan Ikechukwu. De DRC stelt vervolgens vast dat de twee clubs vergelijkbare namen, bijna identieke logo’s, hetzelfde stadion, dezelfde zetel op hetzelfde adres, dezelfde kleuren en dezelfde geschiedenis hebben. Derhalve concludeert de DRC dat de nieuwe club de sportieve opvolger van PAE is en dat zij gehouden is tot betaling aan de speler van de openstaande schuld, vermeerderd met rente.
NB. De sportieve opvolger is volgens de FIFA-reglementen in beginsel gehouden tot betaling van openstaande schulden van de club waar zij de sportieve opvolger van is. Of er sprake is van een sportieve opvolger is volgens vaste CAS- en FIFA-rechtspraak afhankelijk van alle relevante omstandigheden van het geval, waaronder (zoals hier) vergelijkbare namen, bijna identieke logo’s, hetzelfde stadion, dezelfde zetel op hetzelfde adres, dezelfde kleuren en dezelfde geschiedenis.