Klachtonderzoeken door de Kinderombudsman: een kijkje in de keuken
-
De wettelijke taak van de Kinderombudsman
De Kinderombudsman heeft de wettelijke taak ervoor te zorgen dat de kinderrechten uit het Kinderrechtenverdrag worden nageleefd door bestuursorganen en privaatrechtelijke organisaties met een taak ten aanzien van kinderen.1x Art. 11b lid 1 Wet Nationale ombudsman (hierna: WNo). Bij bestuursorganen kan worden gedacht aan ministeries, gemeenten en politie. Bij privaatrechtelijke organisaties kan worden gedacht aan onderwijs, de jeugdhulp, kinderopvang en de gezondheidszorg. De Kinderombudsman voert zijn taak uit door voorlichting te geven over kinderrechten, advies te geven aan de regering en de Eerste en Tweede Kamer, onderzoek te doen als er is geklaagd of uit eigen beweging en tot slot door toezicht te houden op de wijze waarop klachten worden behandeld.2x Art. 11b lid 2 WNo. De Kinderombudsman doet dit voor alle kinderen in Europees en Caribisch Nederland.3x Bonaire, Sint-Eustatius en Saba. In deze bijdrage ligt de focus op één van de wijzen waarop de Kinderombudsman zijn taak uitoefent, namelijk het instellen van onderzoek naar aanleiding van klachten.4x Art. 11b lid 2 sub c WNo.
-
Kinderrechten als toetsingskader
Bij alle werkzaamheden van de Kinderombudsman vormen de kinderrechten uit het Kinderrechtenverdrag het toetsingskader. In het Kinderrechtenverdrag staan veel verschillende kinderrechten die gelden voor alle kinderen in de leeftijd van nul tot achttien jaar.5x Art. 1 Kinderrechtenverdrag. Zo zijn er kinderrechten die gaan over wat kinderen nodig hebben om zich goed te kunnen ontwikkelen (een veilige plek om te wonen, onderwijs, gezondheidszorg), kinderrechten die gaan over gevaren en risico’s waartegen kinderen beschermd moeten worden (mishandeling, drugs, oorlog) en kinderrechten die gaan over het informeren en betrekken van kinderen bij belangrijke beslissingen die hen raken.6x Een overzicht van en toelichting op alle kinderrechten uit het Kinderrechtenverdrag is te vinden op www.kinderrechten.nl.
Het is belangrijk dat organisaties die met en voor kinderen werken deze kinderrechten kennen en toepassen. Om organisaties hierbij te helpen, heeft de Kinderombudsman het stappenplan ‘het beste besluit voor het kind’ ontwikkeld. Op basis hiervan kan een organisatie in kaart brengen welke kinderrechten van toepassing zijn en vervolgens een beslissing nemen waarbij het belang van het kind vooropstaat (zie het kader op p. 4).
Dat de kinderrechten uit het Kinderrechtenverdrag over zeer uiteenlopende onderwerpen gaan, is ook terug te zien in onze klachtonderzoeken. Zo deden we recent onderzoek naar de handelswijze van de politie bij een inval in een woning waarbij een kind aanwezig was,7x KOM007/2023, ‘Onderzoek naar politie over aanhouding vader in bijzijn van dochter’. naar de manier waarop een jeugdhulpinstelling handelde nadat een meisje vertelde dat zij was verkracht door een groepsgenoot8x KOM006/2023, ‘Onderzoek naar handelswijze Sterk Huis na melding van verkrachting’. en naar de wijze waarop de Raad voor de Kinderbescherming een advies had opgesteld waarin stond dat twee (half)zusjes niet in hetzelfde gezin zouden opgroeien.9x KOM001/2024, ‘De Raad voor de Kinderbescherming moet afwijkend eindadvies beter motiveren’. Alle rapporten van de Kinderombudsman zijn online te raadplegen via: www.kinderombudsman.nl/publicaties.
Stappenplan ‘het beste besluit voor het kind’
Stap 1: Belang van het kind
Onderzoek wat het beste is voor het welzijn en de ontwikkeling van het kind. Het belang van het kind kun je volgens het Kinderrechtencomité onderzoeken door in ieder geval de volgende zeven elementen (die linken aan kinderrechten) in kaart te brengen: 1) mening van het kind, 2) identiteit van het kind, 3) behoud van de gezinsomgeving en belangrijke contacten, 4) zorg, bescherming en veiligheid, 5) kwetsbaarheid van het kind, 6) recht op gezondheid en 7) recht op onderwijs. Daarnaast dient per zaak bekeken te worden welke overige kinderrechten relevant zijn.
Stap 2: Andere belangen
Welke belangen hebben bijvoorbeeld ouders, hulpverleners en de gemeente?
Stap 3: Belangenafweging en besluit
Weeg de belangen tegen elkaar af, onderzoek alternatieven en neem een besluit. Stel hierbij het belang van het kind voorop.
Stap 4: Uitleg van het besluit
Informeer het kind in begrijpelijke taal over het besluit. En vertel wat het kind kan doen als hij, zij of hen het er niet mee eens is.10x Meer informatie over het stappenplan ‘het beste besluit voor het kind’ is te raadplegen via: www.kinderombudsman.nl/het-beste-besluit-voor-het-kind/het-beste-besluit-voor-jou.
www.kinderombudsman.nl/het-beste-besluit-voor-het-kind/het-beste-besluit-voor-jou
-
De aanloop naar het klachtonderzoek
Iedereen die vindt dat er een kinderrecht is geschonden kan mondeling of schriftelijk een klacht indienen bij de Kinderombudsman.11x Art. 11c lid 1 WNo, art. 11d lid 2 WNo en art. 9:18 lid 1 Awb. Bij elke klacht die binnenkomt, spreken we met degene die de klacht heeft ingediend. Diegene moet wel eerst de klachtenprocedure bij (de klachtencommissie van) de betreffende organisatie hebben doorlopen. Bij iedere klacht kijken we of we bevoegd zijn, of de klacht ontvankelijk is en maken we een inschatting of er een kinderrecht is geschonden. Door in gesprek te gaan met degene die klaagt, brengen we in kaart waar het om gaat en wat de focus van de klacht is. Door te luisteren kunnen we beter bepalen wat te doen en waarmee we effect bereiken. We kunnen kiezen voor een interventie in gevallen waar een snelle oplossing nodig is of een bemiddelingsgesprek als de betrokkenen nog samen verder moeten. Dat kan op ambtelijk niveau. Ook is er de optie een klachtonderzoek te openen. Dat gebeurt altijd in samenspraak met de Kinderombudsvrouw, Margrite Kalverboer. In een klachtonderzoek wordt bekeken of de organisatie waarover wordt geklaagd in lijn heeft gehandeld met kinderrechten, met als doel een formeel oordeel te geven over de klacht. Als we een klacht niet verder behandelen omdat we niet bevoegd zijn of omdat de klacht niet-ontvankelijk is, ontvangt degene die de klacht heeft ingediend schriftelijk bericht van de Kinderombudsvrouw waarin dit wordt toegelicht.
-
De rol van het kind voorafgaand aan het klachtonderzoek
Ook de Kinderombudsman zelf moet als organisatie zo veel mogelijk rekening houden met de mening, de belangen en de belevingswereld van het kind.12x Art. 11b lid 3 WNo. Zoals hiervoor beschreven, gaan we in gesprek met de klager om af te stemmen waar het om gaat. Als de klager geen kind is (maar bijvoorbeeld een ouder), spreken we ook met het betrokken kind. We spreken het kind alleen niet als dit niet in het belang van het kind is. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn als het kind niet met ons wil spreken, als het kind te jong is om een redelijke inschatting van zijn belangen te kunnen maken of als het kind bijzonder kwetsbaar is. Een alternatief is om dan in gesprek te gaan met mensen rondom het kind die de mening en de belangen van het kind zo goed mogelijk naar voren kunnen brengen.
Wanneer we met het kind spreken, vragen we onder meer hoe het kind tegen de klacht aankijkt en of een klachtonderzoek het kind verder kan helpen. Het valt op dat kinderen die openstaan voor een klachtonderzoek hiervoor vaak twee redenen noemen: ze willen weten of ze gelijk hebben met hun klacht, zodat ze een nare periode kunnen afsluiten, en ze hopen dat een klachtonderzoek ervoor zorgt dat de organisatie leert van de klacht, zodat andere kinderen niet hetzelfde hoeven mee te maken als zij. De mening van het kind weegt zwaar bij de beslissing om wel of geen klachtonderzoek te openen. Zo is het voorgekomen dat een ouder een klacht indiende die zich leende voor een klachtonderzoek. Het kind vertelde echter dat het de vervelende gebeurtenis achter zich wilde laten en niet belast wilde worden met een langdurig klachtonderzoek. Daarom hebben we toen afgezien van het klachtonderzoek. Samen met het kind hebben we verkend wat een passende reactie was richting de organisatie waarover de klacht ging. Dit resulteerde in een brief van ons aan de organisatie waarin de mening van het kind was opgenomen en waarbij het kind tips gaf aan de organisatie.
-
Het verloop van het klachtonderzoek: een voorbeeld
Hiervoor stipten we al kort een zaak aan waarin een meisje klaagde over de manier waarop een jeugdhulpinstelling handelde nadat zij vertelde dat zij was verkracht door een groepsgenoot. De jeugdhulpinstelling had geen aangifte gedaan bij de politie en had het meisje en de groepsgenoot niet van elkaar gescheiden. In deze paragraaf leggen we aan de hand van deze klacht uit hoe een klachtonderzoek over het algemeen verloopt.
Allereerst voerden we een gesprek met het meisje om meer te horen over haar klacht. Vervolgens lieten we zowel het meisje als de organisatie weten dat we een klachtonderzoek openden. Daarbij vroegen wij de jeugdhulpinstelling naar haar standpunt over de klacht en stelden we aanvullende vragen om de situatie zo helder mogelijk te krijgen. Nadat we de reactie ontvingen, schreven we een verslag met daarin de feiten en de standpunten van het meisje en de jeugdhulpinstelling. Zij mochten binnen twee weken laten weten of wij hun standpunten goed hadden verwoord. Ook stelden we het kinderrechtenkader op, mede aan de hand van het stappenplan ‘het beste besluit voor het kind’. In deze zaak waren de volgende kinderrechten relevant: het belang van het kind als eerste overweging, het recht op ontwikkeling, het recht op bescherming tegen geweld, het recht op passende zorg als slachtoffer van geweld door medewerkers die daarvoor zijn opgeleid, het recht op participatie en tot slot het recht op informatie.
Nadat de jeugdhulpinstelling en het meisje op het verslag hadden gereageerd, beoordeelden we of in lijn was gehandeld met voornoemde kinderrechten. Wij vonden dat de instelling dat onvoldoende had gedaan door geen aangifte te doen bij de politie en het meisje en de groepsgenoot niet uit elkaar te halen. De klacht van het meisje verklaarden wij daarom gegrond. Het meisje kreeg daarmee erkenning voor hetgeen haar is overkomen en kon een nare periode afsluiten. We deden ook aanbevelingen aan de jeugdhulpinstelling, zodat zij kon leren van de klacht en in de toekomst beter kan omgaan met kinderrechten.
Soms kunnen we niet vaststellen of een organisatie in lijn met kinderrechten heeft gehandeld. Dan onthouden wij ons van een oordeel. De rapporten van alle klachtonderzoeken worden gepubliceerd op onze website en bevatten een kindvriendelijke samenvatting. De naam van de organisatie wordt in de rapporten opgenomen, maar het kind mag zelf een andere naam voor zichzelf verzinnen. Op die manier proberen we de privacy van het kind zo goed mogelijk te waarborgen.
-
Tot slot
Wanneer een klachtonderzoek is afgerond, horen we vaak terug welke impact dit heeft op het kind (en soms ook zijn ouders). Zo vertelde een jongen ons, nadat zijn klachten gegrond waren verklaard, dat hij zich gehoord en geholpen voelde en dat hij dit hoofdstuk uit zijn leven eindelijk kon afsluiten. Helaas komt het ook voor dat een kind teleurgesteld is als klachten (deels) ongegrond worden verklaard.
De oordelen van de Kinderombudsman zijn juridisch niet bindend voor organisaties. Toch merken we dat organisaties waarnaar onderzoek is gedaan onze aanbevelingen doorgaans serieus nemen. Zo horen we regelmatig terug dat onze aanbevelingen zijn omgezet in beleid.
In zijn algemeenheid zien we dat veel organisaties zich niet bewust zijn van het bestaan van kinderrechten. Daardoor houden zij geen of onvoldoende rekening met kinderrechten bij de beslissingen die zij nemen. Vervolgens toetsen klachtencommissies vrijwel niet aan kinderrechten. Dit komt vermoedelijk doordat kinderrechten geen onderdeel uitmaken van hun toetsingskader en klachtencommissies ook niet altijd voldoende kennis hebben over kinderrechten. We zien dat organisaties (en daarna klachtencommissies) veelal vergeten om de mening van het kind te vragen. En als het kind wel naar zijn mening is gevraagd, ontbreekt een terugkoppeling aan het kind over hoe zijn mening is meegewogen.
Deze bevindingen zijn een extra reden voor ons om het stappenplan ‘het beste besluit voor het kind’ onder de aandacht van organisaties te blijven brengen. Op die manier hopen we dat organisaties zich meer bewust worden van kinderrechten en deze naleven. En als het toch misgaat, hopen we dat de klachtencommissies in hun beoordeling meer rekening houden met kinderrechten. Op die manier werken we met z’n allen aan een betere naleving van kinderrechten in Nederland.
We beschrijven eerst wat onze wettelijke taak is en waar de kinderrechten uit het Kinderrechtenverdrag over gaan. Vervolgens beschrijven we de aanloop naar een klachtonderzoek, de rol van het kind en het verloop van het klachtonderzoek. We eindigen met een korte slotbeschouwing.
Noten
-
1 Art. 11b lid 1 Wet Nationale ombudsman (hierna: WNo). Bij bestuursorganen kan worden gedacht aan ministeries, gemeenten en politie. Bij privaatrechtelijke organisaties kan worden gedacht aan onderwijs, de jeugdhulp, kinderopvang en de gezondheidszorg.
-
2 Art. 11b lid 2 WNo.
-
3 Bonaire, Sint-Eustatius en Saba.
-
4 Art. 11b lid 2 sub c WNo.
-
5 Art. 1 Kinderrechtenverdrag.
-
6 Een overzicht van en toelichting op alle kinderrechten uit het Kinderrechtenverdrag is te vinden op www.kinderrechten.nl.
-
7 KOM007/2023, ‘Onderzoek naar politie over aanhouding vader in bijzijn van dochter’.
-
8 KOM006/2023, ‘Onderzoek naar handelswijze Sterk Huis na melding van verkrachting’.
-
9 KOM001/2024, ‘De Raad voor de Kinderbescherming moet afwijkend eindadvies beter motiveren’. Alle rapporten van de Kinderombudsman zijn online te raadplegen via: www.kinderombudsman.nl/publicaties.
-
10 Meer informatie over het stappenplan ‘het beste besluit voor het kind’ is te raadplegen via: www.kinderombudsman.nl/het-beste-besluit-voor-het-kind/het-beste-besluit-voor-jou.
-
11 Art. 11c lid 1 WNo, art. 11d lid 2 WNo en art. 9:18 lid 1 Awb.
-
12 Art. 11b lid 3 WNo.