Diversen
-
Literatuur
Promotie: ‘Medisch beroepsgeheim en de zorgplicht van de arts bij kindermishandeling in de rechtsverhouding tussen arts, kind en ouders’
Als artsen vermoeden dat hun minderjarige patiënt is misbruikt, zijn zij dan verplicht hun plicht van medische geheimhouding na te leven of niet? Dit proefschrift, dat Mirjam Sombroek-van Doorm op 19 februari 2019 bij de Universiteit Leiden heeft verdedigd, biedt een analyse van de belangrijkste normen voor het medisch beroepsgeheim en voor de schending door artsen ervan en de implicaties hiervan in de context van kindermishandeling. Bovendien biedt het inzicht in de rol en toegevoegde waarde van de zorgplicht in dit opzicht. Onlangs zijn er verschillende wetgevende en administratieve keuzes gemaakt om kindermishandeling te bestrijden die gericht zijn op het onthullen van vertrouwelijke informatie, ondanks het medisch beroepsgeheim. Het paradigma lijkt te zijn verschoven zijn van ‘zwijgen – tenzij’ naar ‘spreken – tenzij’. Deze verschuiving roept op tot een onderzoek naar de wijze waarop de wetgevende en bestuurlijke keuzes voor het onthullen van informatie kunnen worden ingekaderd in het licht van de bestaande en geaccepteerde uitzonderingen op medische vertrouwelijkheid, die afwijken van het principe dat ‘de dokter zwijgt, tenzij’.
(Universiteit Leiden) -
Jurisprudentie
Moeder mag nalatenschap grootvader namens minderjarige verwerpen
Gerechtshof ’s-Hertogenbosch 13 december 2018, ECLI:NL:GHSHE:2018:5232 (datum publicatie: 13 februari 2019)
Uit het dossier is naar het oordeel van het hof voldoende aannemelijk geworden dat de erflater bij zijn overlijden schulden had aan onder meer CJIB, VGZ en Edinet. Voor zover de moeder bekend, had de erflater geen bezittingen van enige waarde. De eerste erfgenamen – de dochter en de zoon van erflater – hebben er dan ook beiden voor gekozen de nalatenschap te verwerpen. Het hof acht het daarom aannemelijk dat de totale waarde van de bezittingen van erflater de totale waarde van diens schulden niet overtreft. Om die reden oordeelt het hof dat de belangen van de minderjarige zich niet verzetten tegen de inwilliging van het verzoek van de moeder haar een machtiging te verlenen om namens de minderjarige de nalatenschap te verwerpen.
Verzoek tot meerderjarig verklaren minderjarige moeder afgewezen
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 22 januari 2019, ECLI:NL:GHARL:2019:477 (datum publicatie: 14 februari 2019)
Het hof ziet dat de minderjarige moeder zich vanaf de geboorte van haar kind volledig inzet om een goede moeder, verzorger en opvoeder voor hem te zijn. Zij verblijft met hem in een moeder-kindhuis en doorloopt daar inmiddels fase 3. De moeder is gegroeid in haar moederschap en laat daarin nog steeds groei zien. Er is sprake van een goede band tussen de moeder en haar zoon. De inspanningen van de moeder en de positieve resultaten dwingen, gelet op haar jonge leeftijd, respect af. Niettemin acht het hof de huidige situatie nog niet voldoende stabiel om de moeder meerderjarig te verklaren. Daarbij heeft het hof in aanmerking genomen dat de moeder een kwetsbare jonge vrouw is, afkomstig uit een kwetsbaar gezinssysteem, die zich op een aantal vlakken nog verder moet ontwikkelen.
Verzoek tot voornaamswijziging afgewezen
Rechtbank Oost-Brabant 21 februari 2019, ECLI:NL:RBOBR:2019:1044 (datum publicatie: 22 februari 2019)
De minderjarige is negen jaar oud en staat in de registers van de burgerlijke stand ingeschreven met de voornamen [X en Y]. Naast de Nederlandse heeft [X] ook de Marokkaanse nationaliteit. De vader heeft een islamitische achtergrond, de moeder een christelijke. Ten tijde van de aangifte van de geboorte hadden verzoekers de intentie om – gezien de achtergrond van de moeder – de minderjarige christelijk te dopen. De moeder heeft zich inmiddels echter bekeerd tot het islamitische geloof. Zij voeden de minderjarige islamitisch op. Verzoekers stuiten thans op het probleem dat zij de voornamen van [X] niet geregistreerd krijgen bij het Marokkaanse consulaat. De verzoeken worden afgewezen omdat de stelling dat Nederlandse voornamen niet kunnen worden opgenomen in een Marokkaans paspoort niet zijn onderbouwd, daargelaten dat dit geen reden voor wijziging zou zijn. Stellingen dat de minderjarige last heeft van zijn voornamen, zijn ook niet onderbouwd.