Prof. mr. Frans van Wijmen: dichterlijk gezondheidsrecht
Op 18 november 2022 overleed, op 78-jarige leeftijd, prof. mr. F.C.B. van Wijmen, tot 2005 hoogleraar gezondheidsrecht bij de Faculteiten der Gezondheidswetenschappen, Geneeskunde en Rechtsgeleerdheid van de Universiteit Maastricht. Frans van Wijmen werkte en promoveerde aanvankelijk in Tilburg en trad in 1977 als jurist in dienst van het toenmalige Ziekenhuis Maastricht (nu het Maastricht UMC). In het begin van de jaren tachtig volgde zijn benoeming tot hoogleraar gezondheidsrecht bij de faculteit Geneeskunde. In 1996 werd Frans van Wijmen ook als zodanig aan de juridische faculteit benoemd. Dat leidde ook tot twee inaugurele redes: in 1983 over ‘Recht op kwaliteit’ en in 1996 over ‘Goed patiëntschap als spiegelbeeld van verantwoorde zorg’. De thema’s van deze beide oraties weerspiegelen de onderwerpen waar Van Wijmen zich in zijn academische jaren vooral mee bezig heeft gehouden: patiëntenrechten en (of beter gezegd: in relatie tot) kwaliteit van zorg. Maar hij beperkte zich daar niet toe: zijn wetenschappelijke oeuvre laat zien dat Frans van Wijmen een zeer breed georiënteerd gezondheidsjurist was, van vrijwel alle markten thuis. Uit veel van die publicaties werd ook duidelijk dat hij zich niet alleen liet inspireren door het academische gezondheidsrecht, maar ook door zijn ervaringen als jurist in het Maastrichtse ziekenhuis. Theorie voortdurend in relatie tot de praktijk. Frans van Wijmen was ook een aantal jaren lid-jurist en plaatsvervangend voorzitter van het Regionaal Tuchtcollege Eindhoven.
Veel aandacht gaf Van Wijmen ook aan wetgevingsvraagstukken in de gezondheidszorg in het algemeen. Met zijn eveneens in Maastricht tot hoogleraar gezondheidsrecht benoemde collega prof. mr. Henriëtte Roscam Abbing redigeerde hij in 1989 het boek Wetgeving gezondheidszorg in perspectief en met de latere hoogleraar gezondheidsrecht mr. dr. Jos Dute in 1998 het boek Consistentie van wetgeving in de gezondheidszorg. Deze beide boeken liepen als het ware vooruit op het uitvoerige programma van wetsevaluatie dat vanaf het eind van de jaren negentig door ZonMw is ontwikkeld. Frans van Wijmen was ook een van de onderzoekers van de in 2000 uitgevoerde evaluatie van de WGBO.
Frans van Wijmen publiceerde regelmatig over uiteenlopende gezondheidsrechtelijke onderwerpen in zowel juridische tijdschriften, waaronder dit tijdschrift, als in medische vakbladen. Van zijn hand verscheen in 1990 een preadvies voor de Vereniging voor Gezondheidsrecht, waarmee hij de rechtspositie van wilsonbekwame patiënten als onderwerp op de gezondheidsrechtelijke kaart zette. Het was dan ook niet verwonderlijk dat Frans van Wijmen in de in 2002 verschenen bundel Omzien naar de toekomst – 35 jaar preadviezen Vereniging voor Gezondheidsrecht terugblikte op een eerder preadvies van prof. Constantijn Kelk, over de rechtspositie van verpleeghuispatiënten (Klagen of kwijnen, VGR, 1985). De afscheidsrede van Frans van Wijmen uit 2005 droeg de titel Een kleine mooie ritselende revolutie – Over de effectiviteit van 35 jaar patiëntenrechten in Nederland. In die rede kwamen veel van de hiervoor genoemde thema’s samen en deed Frans van Wijmen een aantal suggesties voor de wetgeving in de gezondheidszorg die nog steeds de moeite waard zijn (afscheidsrede, p. 45). Een van die suggesties luidde: voeg de kwaliteitswet en de klachtwet samen. Daar heeft de wetgever naar geluisterd, getuige de in 2016 van kracht geworden Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg. Zijn eigen visie daarop had Van Wijmen verwoord in een bijdrage uit 2012 aan het liber amicorum voor prof. mr. Joep Hubben (Recht en zorg van kwaliteit), in een hoofdstuk getiteld ‘Naar een Wet verantwoorde zorgverlening – Over de kwaliteit van kwaliteitswetgeving in de gezondheidszorg’.
Frans van Wijmen was een nachtdier. Veel collega’s herinneren zich ongetwijfeld de talrijke mailtjes die ’s nachts door hem verstuurd werden. Zijn ludieke inslag kwam tot uiting bij het onder zijn leiding in Maastricht georganiseerde World Congress on Medical Law in 2002. Daar was bij de opening een ‘levende’ Nachtwacht te aanschouwen, met Frans van Wijmen verkleed als Frans Banninck Cocq. In die kledij opende hij vervolgens dit internationale congres. Daarnaast mag zijn grote belangstelling voor poëzie en andere kunstvormen niet onvermeld blijven. De hiervoor genoemde titel van zijn afscheidsrede is ontleend aan een gedicht van Lucebert. Ook in zijn beide Maastrichtse oraties ontbreekt de poëzie niet. In 1995 dichtte Frans van Wijmen overigens zelf tien sonnetten over de geneeskundige behandelingsovereenkomst, ter gelegenheid van de totstandkoming en inwerkingtreding van de WGBO. Een van zijn laatste publieke optredens stond ook in het teken van de poëzie: in september 2020 in Maastricht reikte Frans van Wijmen als voorzitter van de jury de Leo Herberghs Poëzieprijs uit aan Marieke Lucas Rijneveld.
In 2020 reikte de Vereniging voor Gezondheidsrecht aan Frans van Wijmen de Henriëtte Roscam Abbing-penning uit, als waardering voor zijn jarenlange inzet voor het gezondheidsrecht. De rechten van de patiënt in relatie tot de kwaliteit van zorg: dat onderwerp staat nog steeds in het brandpunt van de belangstelling. Dat onderwerp is bepaald nog niet uitontwikkeld. Veel publicaties van Frans van Wijmen hierover zijn nog steeds actueel en het herlezen waard.