-
Samenvatting
In zijn rechtspraak heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie twee vereisten geïntroduceerd voor de toepassing van opsporingsbevoegdheden. Het vereiste van voorafgaande toetsing op basis waarvan een rechterlijke instantie of onafhankelijke bestuurlijke autoriteit dient te beslissen over de toepassing, en het vereiste van een ernstig strafbaar feit op basis waarvan uitsluitend de verdenking van een ernstig misdrijf de toepassing rechtvaardigt. De rechtspraak van het Hof van Justitie doet vragen rijzen over de betekenis en de reikwijdte van beide vereisten. Deze bijdrage beoogt de lezer mee te nemen bij de rechtsontwikkeling en de tussenbalans te geven.
Tijdschrift voor Bijzonder Strafrecht & Handhaving |
|
Article | Aan het uitkristalliseren: de betekenis van het EU-recht voor de opsporingsbevoegdheden |
Trefwoorden | C-746/18 Prokuratuur, C-548/21 Bezirkshauptmannschaft Landeck, C-178/22 Tribunale di Bolzano, C-670/22 Staatsanwaltschaft Berlin |
Auteurs | Mr. K.C. van Horssen |
DOI | 10.5553/TBSenH/229567002024010001004 |
Auteursinformatie |
Toegang tot dit losse artikel kopen
Voor een vast bedrag van € 19,75 (excl. btw) koopt u 24 uur online toegang tot dit artikel. Met deze 24 uur toegang kunt u een artikel online raadplegen en in PDF downloaden en printen.
Per mail ontvangt u een activatiecode waarmee u 24 uur toegang tot het artikel kunt activeren.
24 uur toegang | € 19,75 (excl. btw) |
Uw aankoop activeren
Heeft u een activatiecode, dan kun u uw product hier activeren.