-
1 Artikel 103: Overeenkomsten met andere mogendheden en met volkenrechtelijke organisaties worden door of met machtiging van de President gesloten en voor zover de overeenkomst dat eist, door de President bekrachtigd. Deze overeenkomsten worden zo spoedig mogelijk aan De Nationale Assemblée meegedeeld; zij worden niet bekrachtigd en treden niet in werking dan nadat zij door De Nationale Assemblée zijn goedgekeurd.
Artikel 105: Bepalingen van de in artikel 103 bedoelde overeenkomsten, welke naar de inhoud een ieder kunnen binden, hebben verbindende kracht nadat zij zijn bekendgemaakt. -
2 Artikel 182: De bepalingen van de Grondwet van 25 november 1975, waarvan de werking op 13 augustus 1980 is geschorst, houden op te bestaan bij het in werking treden van deze Grondwet.
Artikel 183: De wettelijke regelingen, zoals die bestonden voor het in werking treden van deze Grondwet, waaronder begrepen de wetten en decreten die vanaf 25 februari 1980 zijn uitgevaardigd, blijven van kracht, totdat zij door andere volgens deze Grondwet zijn vervangen, met bepaling dat zij, voor zover zij inhoudelijk in strijd zijn met de Grondwet, niet later dan aan het einde van de eerste zittingsperiode van De Nationale Assemblée met deze Grondwet in overeenstemming moeten zijn gebracht, bij gebreke waarvan zij hun rechtskracht verliezen.
Op 29 november 1975 legt de toenmalige Minister-President van Suriname de verklaring van voortgezette gebondenheid af, inhoudende dat Suriname gebonden is aan alle verdragen die voor 25 november 1975 door het Koninkrijk der Nederlanden zijn aangegaan. Ondanks voormelde verklaring heeft eiseres niet kunnen aantonen dat er een vigerend verdrag bestaat tussen de Republiek Suriname en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, betreffende de wederkerige erkenning en tenuitvoerlegging van vonnissen.
Kantongerecht in het Eerste Kanton
CIVAR no. 202203780
28 maart 2023
Beschikking in de zaak van:
De Limited Liability Company (LLC), kantoorhoudende te, Guaunabo, Verenigde Staten van Amerika, verzoekster, gemachtigde: mr. E. Naarendorp, advocaat,
tegen
De luchtvaartmaatschappij, kantoorhoudende te Paramaribo, verweerster, gemachtigde: mr. G.R. Sewcharan, advocaat.
De Kantonrechter in het Eerste Kanton;
1. gelezen het verzoekschrift van verzoekster dat op 19 december 2022 met producties op de Griffie der Kantongerechten is ingediend, inhoudende om haar verlof te verlenen om het door de Engelse rechter gewezen vonnis van 22 juni 2022, CLAIM No. CL-2021-000207 (hierna: het vonnis), met uitvoerbaarverklaring, in Suriname te mogen executeren;
2. gelet op het feit dat het vonnis betreft een beslissing van ‘The High Court of Justice Business and Property Court of England and Wales Queen’s Bench Division Commercial Court’, waarbij verweerster onder meer is veroordeeld tot betaling van een geldsom;
3. overwegende dat verzoekster aan de formaliteiten, verband houdende met haar verzoek, heeft voldaan;
4. gehoord de gemachtigden van partijen op 28 februari 2023;
5. overwegende dat ingevolge artikel 306 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), beslissingen door vreemde rechters of rechterlijke colleges gegeven en andere soortgelijke beslissingen, niet in Suriname ten uitvoer worden gelegd, behoudens in gevallen uitdrukkelijk bij of krachtens verdrag of wet bepaald;
6. gelet op de mondelinge rolbeschikking d.d. 28 februari 2023 gegeven, waarbij verzoekster in de gelegenheid is gesteld om haar stelling, dat Suriname gebonden is aan het verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland betreffende de wederkerige erkenning en tenuitvoerlegging van vonnissen in burgerlijke zaken van 17 november 1967 (hierna: het verdrag van 17-11-1967), nader toe te lichten;
7. gelezen de conclusie tot nadere toelichting op het verzoek van verzoekster van 6 maart 2023, inhoudende – kort gezegd en voor zover van belang – onder meer dat:
a. op 2 september 1970 het verdrag van 17-11-1967 mede op Suriname van toepassing is verklaard en de gebondenheid van Suriname aan voormeld verdrag mede voortvloeit uit de verklaring van voortgezette gebondenheid aan verdragen van de Minister-President van Suriname op 29 november 1975;
b. de Surinaamse rechter 25 jaren na de onafhankelijkheid voormelde verklaring van voortgezette gebondenheid ook erkend heeft in het vonnis van 3 januari 2000 in de zaak bekend onder het A.R. No. 99-4335, waarin is geoordeeld dat het Surinaams rechtsverkeer mede beheerst wordt door het verdragsrecht. Vervolgens stelde de rechter dat de Surinaamse verklaring van voortgezette gebondenheid aan alle verdragen die voor de onafhankelijkheid door Nederland gesloten waren en die uit dien hoofde ook van toepassing waren op Suriname teweegbrengt dat Suriname ook na de onafhankelijkheid nog gebonden is aan die verdragen;
c. dit betekent dat verdragen die vóór de onafhankelijkheid voor Suriname golden en die gepubliceerd zijn in het Nederlands Tractatenblad uit hoofde van de verklaring van voortgezette gebondenheid wel verbindende kracht hebben in de Surinaamse rechtsorde en dat rechtzoekenden zich rechtsgeldig erop kunnen beroepen;
8. overweegt ten aanzien van punt 7 sub a, dat gesteld noch gebleken is op welke wijze het verdrag van 17-11-1967 op 2 september 1970 op Suriname van toepassing is verklaard. Voor wat betreft de afgelegde verklaring van voortgezette gebondenheid aan verdragen van de toen Minister-President van Suriname op 29 november 1975 is evenmin gesteld waaraan die zijn bevoegdheid ontleende. Met betrekking tot het sluiten en inwerking doen treden van overeenkomsten met andere mogendheden wordt kortheidshalve verwezen naar de bepalingen van de artikelen 103 en 105 van de Grondwet van de Republiek Suriname (S.B. 1987, no. 116, gew. bij S.B. 1992, no. 28).1x Artikel 103: Overeenkomsten met andere mogendheden en met volkenrechtelijke organisaties worden door of met machtiging van de President gesloten en voor zover de overeenkomst dat eist, door de President bekrachtigd. Deze overeenkomsten worden zo spoedig mogelijk aan De Nationale Assemblée meegedeeld; zij worden niet bekrachtigd en treden niet in werking dan nadat zij door De Nationale Assemblée zijn goedgekeurd.
Artikel 105: Bepalingen van de in artikel 103 bedoelde overeenkomsten, welke naar de inhoud een ieder kunnen binden, hebben verbindende kracht nadat zij zijn bekendgemaakt. Overeenkomsten tussen Suriname en andere mogendheden over de exequaturprocedure bevatten immers geen ieder verbindende bepalingen;
9. overweegt ten aanzien van punt 7 sub b, dat het door verzoekster als productie no. 10 overgelegde Surinaamse vonnis van 3 januari 2000, betreft een vonnis van de rechter in kortgeding (hierna: het kortgedingvonnis). Mede gelet op het petitum van het kortgedingvonnis (o.a., zich onthouden van het voeren van de handelsnaam ‘Domino Pizza’) kan deze niet worden aangemerkt als te zijn een exequaturprocedure. In het kortgedingvonnis is door de rechter op pagina 4 onder verwijzing naar artikel 1 der additionele artikelen van de Grondwet jo. artikel 1 van het Decreet van 22 augustus 1980 (S.B. 1980 no. 64) overwogen dat het verdrag van Parijs tot bescherming van de Industriële eigendom van 20 maart 1888 als een voor Suriname nog steeds verbindende wettelijke regeling moet worden beschouwd. Verwijzend naar de bepalingen van de artikelen 182 en 183 van de Grondwet van de Republiek Suriname,2x Artikel 182: De bepalingen van de Grondwet van 25 november 1975, waarvan de werking op 13 augustus 1980 is geschorst, houden op te bestaan bij het in werking treden van deze Grondwet.
Artikel 183: De wettelijke regelingen, zoals die bestonden voor het in werking treden van deze Grondwet, waaronder begrepen de wetten en decreten die vanaf 25 februari 1980 zijn uitgevaardigd, blijven van kracht, totdat zij door andere volgens deze Grondwet zijn vervangen, met bepaling dat zij, voor zover zij inhoudelijk in strijd zijn met de Grondwet, niet later dan aan het einde van de eerste zittingsperiode van De Nationale Assemblée met deze Grondwet in overeenstemming moeten zijn gebracht, bij gebreke waarvan zij hun rechtskracht verliezen. wordt aan voormelde overweging voorbij gegaan;
10. gelet op het Presidentieel Besluit van 26 maart 2021 PB. No. 23/2021 (S.B. 2021, no. 45), waarbij onder verwijzing naar de artikelen 103 en 104 van de Grondwet van de Republiek Suriname, is besloten te bekrachtigen de overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Suriname inzake wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen en authentieke akten in burgerlijke zaken, Den Haag, 27 augustus 1976 tot Aruba, Curaçao, Sint-Maarten, Bonaire, Saba en Sint Eustatius, hetgeen dus niet in lijn is met de door verzoekster geponeerde stelling als zou Suriname gebonden zijn aan verdragen die Nederland vóór 25 november 1975 met andere mogendheden heeft gesloten;
11. overwegende dat op grond van het vorenstaande er naar dezerzijds oordeel geen sprake is van een verdrag of wet tussen het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Suriname in de zin van artikel 306 lid 1 Rv op grond waarvan het vonnis in Suriname ten uitvoer kan worden gelegd en derhalve aan verzoekster geen verlof kan worden verleend tot ten uitvoerlegging van de beslissingen gegeven in het vonnis,
Beschikkende:
wijst het verzoek af.
Aldus gegeven en uitgesproken door mr. D. Bandhoe, Kantonrechter in het Eerste Kanton, ter openbare terechtzitting te Paramaribo van dinsdag 28 maart 2023 in aanwezigheid van de griffier.